Goede perspectieven garnalenvisserij
GENT- Thomas Willems, onderzoeker aan de universiteit van Gent, beschrijft in zijn doctoraat, dat hij vorige week verdedigde, dat duurzame seabobgarnalenvisserij in Suriname haalbaar is en dat de huidige situatie van de garnalenvisserij zo slecht nog niet is. De tropische garnalenvisserij is wereldwijd de belangrijkste leverancier van garnalen, aangezien zestig procent van de garnalen in het wild wordt gevangen en voornamelijk in de tropische kustzeeën. Echter is de bijvangst een groot nadeel. Ondanks 37 procent bijvangst, doet Suriname het toch relatief goed op het gebied van garnalenvisserij.
Bijvangst
Naast garnalen belanden veelal andere onderwaterdieren in de netten, zoals zeeschildpadden en haaien. Deze bijvangst bestaat vaak uit jonge exemplaren van commerciële vissoorten, waardoor de garnalenvisserij een negatief effect heeft op andere, meestal kleinschalige visserijen in de regio. In Suriname werd er per uur vissen gemiddeld 205 kg vangst genoteerd, waarvan gemiddeld 59 procent bestond uit seabobgarnalen, 4 procent uit grotere vissen en 37 procent uit bijvangst (vooral kleine vissen rond de 10 cm, kwallen en ongewervelde bodemdieren). Ondanks deze hoge bijvangst, scoort de Surinaamse seabobvisserij, met per kg gevangen seabobgarnalen gemiddeld 0.8 kg bijvangst, nog relatief ‘goed’ als tropische garnalenvisserij.
Aanbevelingen
Suriname moet volgens Willams om de bijvangst te verminderen de volgende aanbevelingen in acht nemen. Ten eerste mogen sleepnetvisserijen niet vissen in minder dan 18 meter waterdiepte. Ten tweede mag in gebieden waar er te veel bijvangst is, niet worden gevist. Daarnaast moet er vast worden gehouden aan de ‘Harvest Control Rule’ (HCR). Deze regel bepaalt het toegestane aantal visdagen op basis van de vangsten. Gezien de cruciale rol van de seabobgarnaal in het voedselweb, adviseert hij om strikt vast te houden aan de vangstbeperkingen opgelegd door de huidige HCR.
Bron: Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek / Universiteit Gent