Grenzen van een soldatenleven
‘Old soldiers never die, they just fade away’. De zin uit een oud legerliedje werd wereldberoemd sinds generaal Douglas MacArthur die gebruikte aan het eind van zijn afscheidstoespraak in 1951. Deze beeldspraak lijkt ook uit te komen voor Gilles Edens, militair in hart en nieren en fervent verzamelaar van tinnen soldaten. Met zijn in Paramaribo wonende weduwe Soeki Edens-Somokario blikt Parbode terug op zijn bewogen leven.
In januari van dit jaar overleed Gilles, na dertig maanden geleden te hebben aan leverbeschadiging. “Dat is niet hetzelfde als leverkanker”, zegt Soeki Edens-Somokario. “De cultuur in het Nederlandse leger van toen was drinken tot je erbij neerviel – nu is dat niet meer zo – maar Gilo, zoals mijn man ook bekend stond, kreeg thuis de bijnaam van opa Biri. Hij was gewend veel te drinken, zoals militairen dat gewoon zijn.”
Als luitenant van de Troepenmacht in Suriname (TRIS) maakte Edens in 1974 voor het eerst kennis met Suriname. Hij diende een jaar, maar lang genoeg om het land aan de wilde kust niet te vergeten. Terug in Nederland belandde hij in de kazerne. Het werk was eentonig en de in Meppel opgegroeide militair vond zijn land maar saai. Edens wilde actie en vroeg overplaatsing naar Duitsland aan, midden in de periode van de Koude Oorlog. In zijn boek ‘Grenzen van een Soldatenleven’ (2008) schetst Edens dolle verhalen over de troepentransporten en nachtelijke ritten in de vrieskou. En terwijl Soeki dit allemaal vertelt, krijg ik in de woonkamer een inleiding over de verzamelwoede van Edens. Boven op het wandmeubilair met dvd’s en oude langspeelplaten staat prachtig antiek geelkoper uit het Midden-Oosten en in een andere hoek een mooie antieke kroonkast.
Krantenknipsels
Na Duitsland kreeg Edens de mogelijkheid om te studeren aan de Hogere Krijgsschool in Den Haag, wat hem op termijn de rang van generaal zou kunnen opleveren. Maar hij wist niet of dat eigenlijk wel zijn doel was. Het stond
aan de ene kant garant voor een schitterende carrière, anderzijds betekende dat een baan binnen vier muren. Generaal worden betekende ook wachten tot de ouderen plaats maken. Maar toen kwam plotseling de kans om deel te nemen aan een vredesmissie van de Verenigde Naties in Libanon, waar hij menigmaal onder vuur lag en enkele manschappen verloor. Die ervaring weerhield Edens echter niet om voor de tweede keer te tekenen voor het Midden-Oosten. De ijzervreter werd ook gedecoreerd voor zijn deelname als militaire waarnemer, namens de Europese Unie, in het toenmalige Joegoslavië waar hij vaak genoeg in bunkers moest duiken voor de raketaanvallen.
Ondertussen komen we bij de deur van de kamer waar Edens de meeste tijd van de dag doorbrachtt. “Weet je wat hij ook verzamelde?” vraagt Soeki verwonderd over de man met wie zij negen jaar samenleefde. “Krantenknipsels, postkaarten en prentjes!”
Maar daarvoor heeft Soeki mij niet laten komen. Achter de deur wacht het unieke levenswerk van Edens: een verzameling soldaten. Duizenden tinnen soldaatjes…
Leger na leger
Ze staan er allemaal, grote legerleiders uit de geschiedenis: Stalin, Hitler, Churchill, Mussolini, Mao Tse Tung, Schwarzkopf en natuurlijk Napoleon. Maar het meest indrukwekkende voor het oog zijn toch de duizenden tinnen soldaten, opgesteld aan de wand, in de kast of als maquette op een slagveld. Leger na leger heeft Edens in de loop der jaren verzameld. De Engelsen defileren samen met de Sikhs, het Arabische leger is te paard, bij de US Army wappert de Amerikaanse vlag, het Franse Vreemdelingenlegioen is herkenbaar aan de kepi en schouderborstels en het Nederlandse leger marcheert in het groen. “Dit is nog niet alles”, zegt Soeki, “op de zolder bij zijn moeder in Meppel heeft hij ook een aantal liggen. Hier was hij eerst met één kast begonnen, nu zijn het er vijf.”
Op de slagveldmaquette staan de infanterie en cavalerie in actie, terwijl miniatuur soldaatjes in de loopgraven dekking zoeken en de rode kruishond naar lijken speurt. Soekie: “Hiermee wilde hij laten zien hoe het er heel vroeger op een slagveld aan toe ging. Gilo was bescheiden van karakter, daarom wilde hij zijn hobby niet wereldkundig maken. Maar ik wil de Surinaamse samenleving deelgenoot maken van deze bijzondere verzameling. In het buitenland bezochten we altijd de vlooienmarkten en regelmatig moest ik naar Jos Steeman om zijn bestellingen van het internet op te halen. De douane vroeg eens of ik een winkel had! Daarin zaten dus deze soldatenpoppen van tin. En soms ook van deze dingen”, zegt Soekie giechelend terwijl ze naar de pikante (vrouwen)beelden wijst.
Een wand van de kamer is bezet met Edens boeken – van oorlogsliteratuur tot Cynthia Mc Leod’s – en een andere verzameling waarmee hij twee jaar geleden begon: treinen en stoommachines. “Het leek alsof zijn verzameldrift uit de hand liep.”
Het jaar dat luitenant-kolonel Edens 55 werd, was gelijk een triest jaar voor hem omdat hij met pensioen moest en dus zijn ‘soldatenbestaan’, waarvoor hij leefde, achter zich moest laten. Maar hij kreeg opnieuw de kans van zijn leven. Defensie ging inkrimpen en Edens kreeg de opdracht om het overtollige legermaterieel te verkopen. Dat bracht hem van Chili, waar hij Pinochet ontmoette, naar Saoedi-Arabië, waar hij bevriend raakte met de oliesjeiks. Het langst verbleef hij in Botswana, maar na twee jaar was ook deze missie voorbij en keerde de seniormilitair terug naar zijn geboorteland, waar hij een woning vond in Meppel.
Edens bekeek het appartement van buiten en realiseerde zich dat hier niet ‘de grens van zijn leven’ lag. Hij leverde de sleutels in en koos het ruime sop naar Suriname. Soekie: “We leerden elkaar toen kennen door een gezamenlijke vriend. Hij zag graag dat Suriname weer terugging naar de tijd van voor de onafhankelijkheid. ‘Bouterse en zijn jongens hadden goede bedoelingen’, zei hij altijd, ‘maar dat is later uit de hand gelopen. De bosneger van toen is door de burgeroorlog veranderd. Als de geest uit de fles is, krijg je die er niet meer in’, zei hij dan. Gilo is hier in Suriname blijven plakken, hij wilde niet meer terug. Zelfs niet voor zijn gezondheid.”
Op 66-jarige leeftijd bereikte Edens zijn grens, in het land waar hij voor het eerst als militair naar toe werd gezonden. Na de wereld gezien te hebben, vond hij hier de warmte en rust van een gezin. Zijn tinnen soldaten zijn onsterfelijk; maar als we Mac Arthur mogen geloven, is een oude soldaat ook onsterfelijk. Ze verbleken alleen maar.