Groeien Suriname en Nederland uit elkaar?
Ik heb er vaker over geschreven: in veel opzichten lijken Suriname en Nederland uit elkaar te groeien. Dan heb ik het niet alleen over de actuele politieke situatie en het aan de macht komen van president Bouterse in 2010, met alle diplomatieke consequenties van dien, maar ook over een bredere historische context.
De discussie over Bouterse zal de komende maanden wel weer losbarsten, naar aanleiding van het verzoek tot herziening in zijn drugsvonnis uit 1999 door zijn Nederlandse advocaat. Ook het optreden van Roger Khan als kroongetuige in de Amerikaanse rechtszaak tegen Dino Bouterse is pikant. Zal de naam van vader Desi nog opdoemen in die zaak? Ik moet bekennen dat ik bij voorbaat al moe word van alle herkauwde Bouterse-verhalen die in de media zullen verschijnen.
Ik wil het daarom hebben over het uit elkaar groeien van Suriname en Nederland vanuit historisch perspectief. Op zich is het begrijpelijk dat de jonge Surinaamse natie behoefte heeft om zich af te zetten tegen de ‘voormalige kolonisator’. Ook Nederland heeft zich eeuwenlang afgezet tegen de Spaanse bezetters en hun inquisitie, nadat het land zich in de Tachtigjarige Oorlog bevrijd had.
Op 1 april verloor Alva Den Briel, en dat was maar goed ook, zo leerden we braaf in de Nederlandse schoolbankjes. Geen wonder dat Nederland op zijn kop stond, toen prinses Irene in 1964 trouwde met de katholieke Spanjaard Carel Hugo van Bourbon-Parma. Dat was vloeken in de kerk. Het is dus niet aan Nederland om te klagen als de Surinaamse kindertjes straks een door Sandew Hira en Armand Zunder officieel goedgekeurde nationale geschiedenis uit het hoofd leren, waarin Nederlanders alleen nog maar als schurken figureren.
Suriname trekt zich in geestelijk opzicht terug van Nederland en wil zich ‘herbronnen’ op eigen normen en waarden. Omgekeerd zien we dat Nederland, om heel andere redenen, de afgelopen jaren in zichzelf gekeerd is geraakt en moeite lijkt te hebben met de multiculturele maatschappij, die in de jaren zeventig nog vol enthousiasme gepredikt werd.
Tegenover al die historisch verklaarbare stekeligheden tussen Suriname en Nederland, staat de positieve kracht van mensen uit Suriname en Nederland die in vriendschap met elkaar willen leven, in een sfeer van onderling respect en met erkenning van wat fout is gegaan in het verleden. Tenslotte woont het grootste deel van de Surinaamse diaspora in Nederland, waardoor de onderlinge banden intensief zijn. Ook vormen beide landen nog steeds een taalgemeenschap, wat mogelijkheden biedt als het gaat om kennisuitwisseling, onderlinge handel en bevordering van het toerisme.
En is het niet zo dat Nederland, meer dan Frankrijk, de ideale poort is naar Europa? Zelfs de Chinese president Xi Jinping is van mening dat Nederland de poort naar Europa is, zo verklaarde hij in maart bij zijn staatsbezoek aan Nederland. Zou Suriname niet kunnen profiteren van de goede verbindingen met Nederland (over zee en door de lucht) om meer handel te drijven met Europa?
Er is dus nog steeds veel positiefs, waarop Suriname en Nederland samen kunnen bouwen. Maar ja, dat politieke gedoe…