Hanne Reus: It’s Kwakoe time!
Elke zomer trekt het Surinaamse Kwakoe Festival gedurendezes weekeindes in juli en augustus meer dan een miljoen bezoekers naar hetBijlmerpark in Amsterdam. Voetbal, muziek en heerlijk eten zijn debelangrijkste ingrediënten van het evenement, dat in dertig jaar uitgroeide tothet kloppende hart van de Surinaamse gemeenschap in Nederland. It’s Kwakoetime! Feel Kwakoe!
Kwakoe is een begrip.Wat lang geleden begon als eenkleinschalig voetbaltoernooi tussen de hoogbouw van de oude Bijlmer, istegenwoordig een groot multicultureel festival in het Bijlmerpark met – naasthet voetbal van kleurrijke gelegenheidsteams als de Africa Black Stars, OegandaCops en South East Tigers – veel muziek, heerlijk eten en lezingen overmulticulturele onderwerpen.
Over de ontwikkeling van het Kwakoe-festival schreef de Amsterdamse antropologeHanne Reus het boek ‘It’s Kwakoe time!’, een bewerking van de scriptie waarmeezij twee jaar geleden afstudeerde aan de Universiteit van Amsterdam. Voor haaronderzoek interviewde Reus een tiental betrokkenen bij het festival, onder wiemannen van het eerste uur als Roy Groenberg, Walter Roseval, Guno Bakboord enMarcel La Rose.
Reus raakte betrokken bij Kwakoe toen zij enkele jaren geleden op AT5 eenreportage zag over het festival. Aan de orde kwamen onder meer hetzangvogelconcours, maar ook de, inmiddels uit het programma geschrapte,eetwedstrijd waarbij de deelnemers zo veel mogelijk bami en beschuit naarbinnen dienden te werken. Reus: “Ik snapte niet goed wat daar allemaal gebeurdein het Bijlmerpark. Maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt.”
De studente meldde zich aan als vrijwilliger bij Kwakoe. Ze kreeg een baantjein de informatiestand, maar niet voordat haar was gevraagd of ze misschien eenSurinaamse vriend had en, toen het antwoord ontkennend was, of ze er danwellicht één zocht. “Ik was niet de enige blanke vrijwilliger, maar heel gewoonwas het ook niet. Ik heb me af en toe ook wel een vreemdeling gevoeld. Want ikkwam toch uit een andere cultuur.”
Het besluit haar afstudeerscriptie te wijden aan het festival was vervolgenseen logische stap. Reus keek daarbij verder dan het voetbal, de muziek en heteten. Aan de hand van de ontwikkeling van het festival meende de antropologe inwording iets meer te kunnen vertellen over de geschiedenis van de Surinaamsegemeenschap in Amsterdam. In verschillende rollen, concludeert Reus, heeftKwakoe door de jaren heen steeds een belangrijke betekenis voor de Surinamersgehad.
Begin
In 1975 wordt in de Bijlmermeer de Stichting JongerenCentrum Kwakoe opgericht. Initiatiefnemers zijn Surinaamse jongeren dieontevreden zijn met de activiteiten van het Caraïbisch Centrum, een instellingvoor de opvang en begeleiding van de tienduizenden Surinamers die in devoorgaande jaren naar Amsterdam zijn verhuisd. Ze zetten zich af tegen de oudegarde die het in het Caraïbisch Centrum voor het zeggen heeft. De strubbelingenleidden tot de ondergang van het centrum en, één dag voor de onafhankelijkheidvan Suriname op 25 november, de oprichting van het Jongeren Centrum Kwakoe. Hetis vernoemd naar de opstandige negerslaaf Kwakoe, voor de oprichters nietzozeer het symbool van inspirerend verzet tegen de Hollandse slavenmeesters alswel tegen de oudere Surinaamse welzijnswerkers.
Het voetbaltoernooi is één van de activiteiten en wordt de eerste jarenillegaal gehouden op de sportvelden van SV Bijlmer op de plaats van het huidigeBijlmerplein. De voetballers zijn afkomstig uit de omringende flats. Veelcreoolse Surinamers zijn van de partij, maar ook Hindoestanen en Nederlanders.Voor een versnapering kunnen de toeschouwers terecht in de achterbak van eengeparkeerde auto.
In de jaren tachtig maakt het evenement een stormachtige groei door.
Uitje
Het toernooi blijkt een aantrekkelijk uitje en binnen deSurinaamse gemeenschap in Amsterdam, inmiddels meer dan 30.000 mensen groot, iseen informeel circuit voor ontspanning en recreatie ontstaan. Reus: “OudereSurinamers spreken over deze tijd als de gouden jaren. De gemeenschap bloeide,iedereen kende elkaar en er viel van alles te beleven.”
In 1983 verhuist het festival naar het Bijlmerpark. Daar ontstaan ook de eerstemoeilijkheden, voornamelijk als gevolg van de geluidsoverlast. Er komt eenpetitie van buurtbewoners: ‘Reeds enige weken worden wij in de weekeindenonaangenaam verrast met een overdaad aan openluchtmuziek. Deze wordt meestalgeproduceerd door het Surinaamse deel van de etnische minderheden in deBijlmermeer.’
Het Kwakoe Festival raakt in deze periode ook in opspraak door het bezoek vande Surinaamse ambassadeur Henk Herrenberg, spreekbuis van de in Nederlandweinig populaire legerleider Desi Bouterse. De media spreken schande van deaanwezigheid van Herrenberg en het gemeentebestuur trekt een jaar later devergunning voor het festival in. Na beterschap te hebben beloofd, krijgt Kwakoeeen jaar later toch weer een nieuwe vergunning, zij het voor zes weekeinden inplaats van acht.
Landelijke bekendheid krijgt het Kwakoe-Festival in 1989, na de ramp met hetSLM-vliegtuig op Zanderij. Bij het ongeluk komen voetballers van Surinaamseafkomst om het leven, maar ook muzikanten van de Draver Boys, een kawina-orkestdat elk jaar nadrukkelijk op Kwakoe aanwezig is. De organisatie achter hetfestival neemt ook de indrukwekkende herdenking in de RAI voor zijn rekening.Dit draagt ertoe bij dat het negatieve imago van Kwakoe plaatsmaakt voor eengunstiger beeld, mede dankzij de steunbetuigingen van Ruud Gullit en FrankRijkaard.
Even één
Vanaf de jaren negentig groeit Kwakoe uit tot het symboolvan de Surinaamse aanwezigheid in Amsterdam en Nederland. Het festival wordteen podium dat graag door Surinaamse én Nederlandse politici wordt benut om degemeenschap te bereiken. Reus: “Binnen de Surinaamse gemeenschap gaat hetnieuws doorgaans van mond tot mond. Kwakoe is een ideale plaats om eenboodschap te verspreiden.”
Kwakoe is ook de plek waar alle Surinamers weer even één zijn, nu er in hetgewone leven een steeds sterkere scheiding ontstaat tussen de Surinamers dienaar Nederland zijn gekomen en de Surinamers die in Suriname zijn gebleven.Reus spreekt van een permanente spanning tussen beide groepen, die op Kwakoeplaatsmaakt voor een sterk ‘wij-gevoel’. “Je voelt aan alles dat de mensengraag bij elkaar horen. Tijdens Kwakoe lukt dat.”
Eind jaren negentig vindt een scheuring plaats binnen de organisatie. Hetstadsdeel ontvangt twee aanvragen voor een vergunning: zowel van het cultureelcentrum Kwakoe als van de festivalorganisatie met dezelfde naam. Het pleitwordt gewonnen door de laatste partij, onder leiding van de huidige directeurWinston Kout. Daarmee wordt het oude concept uit de jaren zeventig, hetfestival als maatschappelijk evenement met een stevig Surinaams stempel, naarde prullenbak verwezen. Onder het bewind van Kout krijgt Kwakoe een nieuwimago, dat van multicultureel festival. Het evenement richt zich niet langeruitsluitend op de Surinaamse gemeenschap, maar ook op de relatief nieuwegroepen Afrikanen en Antillianen in Zuidoost. In het jaar 2000 maakt deorganisatie trots melding van een miljoen bezoekers in zes weken. Kout zet ookeen zakelijke koers in. Standhouders moeten fors betalen voor een plekje op hetfestival, wat tot veel gemopper leidt. Dit jaar zoekt de organisatie nognadrukkelijker naar financiële bronnen, zowel bij de overheid als bij hetbedrijfsleven. Met de vele honderdduizenden bezoekers is Kwakoe eenaantrekkelijk podium voor ondernemers, beseffen Kout en de zijnen, en daar valtgeld mee te verdienen.
Er wordt om die reden wel eens geklaagd over deprofessionalisering van het festival, maar tegelijkertijd is Kwakoe nog steedsKwakoe. Als het zonnetje schijnt, is er in de zomerse namiddag geen leukereplek in Amsterdam te vinden dan het Bijlmerpark, waar de kinderen hun schaafijseten en de volwassenen hun parbo drinken, een beetje naar het voetbal kijken,een beetje naar de muziek luisteren, maar vooral heel veel praten met elkaar.It’s Kwakoe time, jazeker!