Hartzeer om Rudy
onlangs kwam onze gast Mariska schoorvoetend naar ons toegelopen. of we het niet een beetje raar vonden, zoals ze met hun vogeltje in de weer waren. Raar? Dat je een piepklein vogeltje, met nog zo’n babyglimlach in de hoeken van zijn snaveltje en een griezelig kaal nekje, het leven redt? Hem dan meeneemt, dag en nacht om de tien minuten bijvoedert en hem ten slotte ook nog eens Rudy noemt? Raar? Hier? op dit dierendweepzieke resort?! Welkom op Bloemendaal!
Roderick en Mariska hadden maar gelijk 24 nachten bij ons geboekt. Dit zou hun uitvalsbasis worden voor het maken van de vele tripjes die ze uitstippelden. en tripjes maakten ze! Dagje Brownsberg, dagje Babunhol, dagje overbridge en… dagje Paramaribo.
Roderick: “Het had verschrikkelijk geregend en gewaaid; een echte sibibusi, die we afwachtten terwijl we in de auto schuilden. toen het zonnetje weer doorbrak, maakten we een wandeling door de Palmentuin. en daar, op het pad, lag een klein zielig hoopje; Mariska was er per ongeluk bijna op gaan staan. Het was een piepjong blauwtje, of blawforki zoals ze hier ook zeggen. onder het zand, meer dood dan levend. ik zei: ‘Het wemelt hier van de boomkip en de sapakara’s, dat overleeft hij nooit’. Dus namen we hem mee. in de auto hadden we een plastic koektrommeltje. ik frommelde de mouw van een trui tot een soort nestje en daar legden we hem in. We zouden die middag uit eten gaan, maar de vogel gooide ons hele plan in de war: we gingen op zoek naar een dierenwinkel. en vonden er een. Waarschijnlijk de enige dierenwinkel in heel Paramaribo die geen vogelkooitjes verkoopt! Maar wel krachtvoer en dat was al heel wat.
“thuis gekomen zetten we Rudy op een krant in de wasmand. en we gaven hem om de tien minuten wat te eten, dat moesten we nog echt naar binnen proppen… Waarom we hem Rudy noemden? Hij moest een Surinaamse naam hebben, vonden wij. en we kennen in Nederland maar één Surinamer. Die heet Rudy. vandaar.
“De volgende dag moesten we jullie gaan opbiechten dat we een vogel hadden, terwijl huisdieren hier niet zijn toegestaan… ik was echt zenuwachtig, maar gelukkig reageerde iedereen heel enthousiast, we kregen allemaal tips en adviezen. vooral over zijn eten, want blauwtjes eten vooral fruit, dus we moesten zijn dieet wijzigen. Nu krijgt hij een papje van papaja, bacove, honing en krachtvoer. en hij vindt het heerlijk. Dus gilde hij om de tien minuten dat hij weer honger had. Daarom was het ook zo fijn dat we jullie poezenkennel mochten lenen, want we wilden naar Coronie en hij moest natuurlijk mee… We deden de radio uit, zodat we zijn gepiep goed konden horen. en de airco, ja, hij zou er ziek van worden, dus die ging ook uit.”
Maar ja vakantie is vakantie en die moet wel gevierd worden. Mariska: “Die tweedaagse trip naar Bigi Pan, die was al geboekt, dus daar konden we niet meer onderuit. Gelukkig wilden jullie babysitten, maar ik vond het vreselijk om hem af te staan! en wat hebben we hem enorm gemist… We kwamen thuis in het donker, en dan slaapt een vogel natuurlijk al. Maar we waren zo opgewonden dat we hem wakker hebben gemaakt. Werd hij toch een potje chagrijnig!
“en de Raleigvallen, die konden we ook niet meer afzeggen. Bovendien, we hadden dat papiertje niet zo goed gelezen, bleek dat we nog een extra dag geboekt hadden! Nog een hele dag zonder Rudy! en dat terwijl er in de bus een jongen zat, die nam zijn vogeltje gewoon mee… De hele heenreis heb ik Roderick verweten dat we hem thuis hadden gelaten!” Roderick: “Maar op die boot… dat zou toch veel te heet voor hem geweest zijn…”
Mariska: “Pas vanmorgen zagen we hem weer en hij was zo opgewonden! fladderde van plezier op en neer in zijn kooitje. De babysit zei: ‘Doe eens rustig, Rudy!’ Ze was dat gedrag helemaal niet van hem gewend… inmiddels vliegt hij, als we binnen zijn, tussen ons heen en weer, van mijn hand naar die van Roderick en weer terug, soms rust hij even uit op m’n hoofd, zo leuk…”
Roderick: “in het begin dacht ik nog: het is een wild vogeltje, die hoort thuis in de wilde natuur. Maar inmiddels denk ik: dat wordt niks met hem, zo tam als ie al is… trouwens, hoe gaat hij zelf zijn eten vinden?!” Mariska: “Nou, ik wist eigenlijk al meteen dat ik hem wilde houden. Dus heb ik mijn moeder gevraagd of ze de vliegmaatschappij wilde bellen, en de douane… en wij zijn naar erik Graanoogst gegaan, de internationale vogelhandelaar die ook Bird Paradise op de Javaweg heeft opgezet. Hij vertelde dat blauwtjes in Nederland ook worden verkocht. voor driehonderd euro. Nou, als je er zo veel voor moet betalen, heb ik dat geld er ook wel voor over om Rudy bij ons te krijgen. Graanoogst wilde de hele papierwinkel wel voor ons regelen. Maar het grote probleem is: de vliegmaatschappijen willen geen vogels vervoeren. van de douane op Schiphol heb ik inmiddels ook begrepen dat ze er niet onwelwillend tegenover staan, maar hoe krijg ik hem in een vliegtuig?!
“Dus ben ik allemaal agenten via de mail gaan vragen. en er is er misschien eentje die me kan helpen. Dan moeten we eerst wel met Rudy naar de dierenarts, naar LBB en we moeten een andere kooi voor hem kopen, een echte reiskooi.
“Kijk, wij moeten aan het eind van de week terug naar Nederland. Daar is echt niks aan te doen. en Rudy is nog te jong om negen uur zonder voedsel te kunnen reizen. Hij moet eerst echt zelf kunnen eten. ik weet dat hij bij jullie zolang in goede handen is, we hoeven ons geen zorgen om hem te maken. Maar toch, zodra hij kan eten, als het ook maar even mogelijk is – en ik laat geen middel onbeproefd – dan komt hij zo snel mogelijk bij ons. Want we horen bij elkaar, wij tweetjes en Rudy!”