Heilig huis
Zal het ooit rustig worden rond het standbeeld voor Anton de Kom in de Bijlmer? Anderhalf jaar na de onthulling blijft het kunstwerk van Jikke van Loon voor verhitte discussies zorgen. In Zuidoost liepen de gemoederen deze week weer eens hoog op tijdens een debat tussen voor- en tegenstanders. De argumenten zijn niet veranderd: de tegenstanders vinden het beeld van de naakte oom Anton onwaardig en beledigend, de voorstanders spreken juist van een krachtig en indrukwekkend beeld.
Interessant was de vraag van discussieleider Ernestine Comvalius hoeveel gewicht de mening van de familie in de schaal legt. Kinderen van De Kom hebben steeds laten weten het beeld mooi en waardig te vinden, en voelen zich absoluut niet beledigd door de beeltenis van hun vader. De critici vonden dit geen argument om rekening mee te houden. De nalatenschap van De Kom is van iedereen. Nu ja, niet van iedereen, maar in elk geval van dat deel van de Surinaamse gemeenschap dat het beeld niet ziet zitten.
Is het belangrijk dat de meeste tegenstanders zwart zijn en de meeste voorstanders, net als kunstenares Van Loon, wit? Ik denk van wel. De meest fanatieke tegenstanders laten niet na om het beeld in te zetten als een symbool van onderdrukking, toen en nu. Kort samengevat: zoals dat eerder met hun voorouders het geval was, worden nu hun nazaten onder de duim gehouden. Daarbij wordt verwezen naar van alles en nog wat: zwarte piet, de slechte schoolresultaten van zwarte kinderen op basisscholen, negerzoenen, etcetera.
Het beeld van Anton de Kom wordt door hen gezien als een poging van opdrachtgever en kunstenares om de afro-Surinamer te degraderen tot een slaaf en een minderwaardig mens. Het zijn beschuldigingen waartegen men zich maar moeilijk kan verweren. Elke ontkenning uit het andere kamp, met welk argument dan ook, wordt verontwaardigd als een leugen terzijde geschoven. Zie je wel, we worden niet serieus genomen door de witte bazen! Dat de nalatenschap van Anton de Kom een gevoelige kwestie is, weten inmiddels ook Peter Woortman en Alice Boots uit ervaring. Het echtpaar uit de Bijlmer heeft enkele jaren geleden de ambitieuze taak op zich genomen om een biografie te schrijven over de Surinaamse vrijheidsstrijder en schrijver. Fijn voor iedereen die meer wil weten over het leven van De Kom, zou je denken. Maar nee, hoewel het boek nog moet verschijnen, naar verwachting medio volgend jaar, zijn er nu al protesten te horen uit kringen van afro-Surinaamse nationalisten. Zij geven aan het boek niet te willen lezen omdat het door een witte man en een witte vrouw is geschreven. Het mag allemaal, maar erg sterk is het natuurlijk niet. Het wordt zo langzamerhand een opvallend kenmerk van de tegenstanders dat zij vooraan staan om kritiek te leveren op iedereen die iets wil doen om de herinnering aan Anton de Kom levend te houden, maar zelf niet veel meer aanleveren dan een hoop geschreeuw en gedoe. Ik zag in de krant een foto van het geboortehuis van Anton de Kom in de Pontewerfstraat in Paramaribo. Geen prettig gezicht: het krot valt van narigheid in elkaar. Daar ligt een prachtige kans voor de activisten: op naar Suriname om met vereende krachten dit heilige huis overeind te houden en van een lik verf te voorzien. Handen uit de mouwen! Dan gaan we daarna weer verder met ruziemaken over de esthetische, artistieke en etnische kwaliteiten van het standbeeld voor oom Anton.
De auteur is journalist bij het Amsterdamse dagblad Het Parool