Heimwee naar Suriname heb ik altijd gehad
Theodora Johanna Augusta Mulder (81), roepnaam Dore of Doortje, kwam in 1935 als baby naar Suriname en bleef tot haar elfde jaar in Switi Sranan. Ze kan zich de periode nog steeds helder voor de geest halen en spreekt nog altijd Sranan. ‘Suriname heeft mij gemaakt tot wie ik ben’, vertelt ze.
De zon in Nederland is fel. Bijna tropisch fel. Dore staat net in de tuin te werken als ik kom aanlopen. Haar woning ligt in een sereen buurtje in het noorden van de provincie Drenthe. Dore is een frisse en fleurige verschijning. Ze draagt een nette, kleurige jurk met de nodige bijpassende sieraden en flaneert sierlijk voor me uit om me wegwijs te maken in haar warme en knusse woning. Dore heeft voor de gelegenheid haar geboorteboek uit de kast gehaald en op tafel liggen allerlei mapjes klaar met foto’s uit Suriname. In de hal hangen enkele grote fotolijsten met daarin herkenbare Surinaamse kiekjes. Op een kussen in de woonkamer ligt haar kat Suusje rustig te spinnen. “Ik praat Sranan met haar. Ik kan het met niemand anders spreken. Ik denk iedere dag aan mijn jeugd in Suriname en doordat ik Surinaams met Suusje praat, voel ik me altijd verbonden met het land.”
Melkwitte benen
Nog geen drie maanden na het zien van het eerste levenslicht in het Friese dorpje Marssum, zat baby Dore met haar moeder Jannie, vader Dirk en oudere zussen Rieneke en Lied op de stoomboot naar Suriname. Vader Dirk was een vrijzinnig hervormde predikant. Hij koesterde altijd de wens meer van de wereld te zien en zag in eerste instantie een tijdelijke basis in Indonesië wel zitten. Toen deze bestemming niet lukte, zag hij een oproep in de krant voor Suriname. En zo pakte het gezin de biezen en begon aan de drieweekse reis per stoomboot naar Paramaribo. Het gezin kreeg aan de J.F. Nassylaan een huis toegewezen, tegenwoordig een kantoorpand van de Franse ambassade.
Verder lezen? Koop dan nu de Parbode. Nog tot eind deze maand in de winkel en daarna verkrijgbaar via de redactie.