Het einde der Antillen
De vijf Antilliaanse eilanden houden eind volgend jaar op tebestaan. Vorige maand besloot ook het eilandsbestuur van Curaçao een nieuwe wegin te slaan, waarmee de kogel definitief door de kerk is om te komen tot eennieuwe staatkundige structuur. Sint Maarten en Curaçao weken zich los, terwijlBonaire, Saba en Sint Eustatius als bijzondere gemeente juist een nauwere bandmet Nederland krijgen.
Na de status aparte van Aruba in 1986, volgt op 15 december 2008 een nieuwe ingrijpende verandering in het laatste tropische stukje Koninkrijk der Nederlanden. Hoewel Curaçao lang tegenstribbelde omdat men na de ontmanteling meer eigen macht eiste, dus met minder betutteling vanuit Nederland, koos het eilandsbestuur uiteindelijk toch eieren voor het geld. Want de Slotverklaring over de toekomstige structuur niet tekenen, zou betekenen dat politiek Den Haag de touwtjes nog strakker in handen zou nemen dan nu al het geval is. Vooral voor het Bovenwindse eiland Sint Maarten gaat met de veranderingen een langgekoesterde wens in vervulling. De bewoners hebben van oudsher weinig op met Curaçao. Wat daarbij meespeelt, is dat Sint Maarten dankzij het florerende toerisme een aardig steentje bijdraagt aan het vullen van de staatskas van de Nederlandse Antillen, maar in de praktijk weinig zeggenschap heeft over de aanwending van dit geld. In de Staten, het Antilliaanse parlement, heeft het eiland met drie van de 21 zetels slechts een ondergeschikte rol, terwijl Curaçao een onevenredig aantal van veertien Statenleden heeft. Dat Sint Maarten van mening is dat teveel staatsgeld op Curaçao blijft hangen, is daarom niet zo vreemd. Schulden Sint Maarten heeft dus alle reden om uit de Antillen te stappen. Nederland heeft zich daar lang tegen verzet, maar legt zich nu bij het besluit van de vijf eilanden neer. De transformatie van de Antillen betekent onder meer dat Nederland een groot deel van de aanzienlijke schulden van de eilanden overneemt. Maar daar staat tegenover dat Nederland op financieel en juridisch terrein meer invloed krijgt. Voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius is de autonome status, zoals Sint Maarten en Curaçao die verwerven, geen optie. Vanwege hun zwakke economische positie moeten ze nauwere banden aanknopen met Nederland. Er bestaat in Nederland weinig vertrouwen dat de eilanden, en met name Curaçao, de huidige problemen in hun eentje wel het hoofd kunnen bieden. De economie op de eilanden is even lucratief als kwetsbaar. Met name Sint Maarten, Curaçao en Bonaire zijn sterk afhankelijk van het toerisme, terwijl Curaçao als ‘extra’ nog inkomsten heeft uit de olieraffinage en –overslag, alsmede de financiële dienstverlening. Daarmee zijn de eilanden sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de wereld. De gevolgen van de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten bij voorbeeld, hebben destijds op de Antillen een enorme negatieve impact gehad en hadden een forse daling van het aantal toeristen tot gevolg. Nederland moest bijspringen om grootschalige promotiecampagnes te financieren in de hoop vakantiegangers weer in het vliegtuig naar de paradijselijke eilanden te krijgen. Zowel op lands- als eilandsniveau kampen de eilanden jaarlijks met grote begrotingstekorten, die slechts ongedaan kunnen worden gemaakt door fors in de overheidsuitgaven te snijden en door de burgers lastenverzwaringen op te leggen. Bovendien trekt Nederland op jaarbasis ook nog gemiddeld zo’n 120 miljoen euro uit om de eilanden (inclusief Aruba) te ondersteunen. Somber Het werkloosheidspercentage op Curaçao bedraagt bijna twintig procent. Vooral voor jongeren ziet de toekomst er somber uit. Zij kiezen er steeds vaker voor de eilanden te ontvluchten en een bestaan in, meestal, Nederland op te bouwen. Maar daar zijn zij vaak kansloos, vooral door hun gebrekkige kennis van de Nederlandse taal. Menigeen belandt in het criminele wereldje. Ondanks de Nederlandse bedenkingen, zijn veel bewoners van Curaçao tevreden met het eigen pad dat ze kunnen gaan bewandelen. “Ik ben in de eerste plaats een Curaçaoënaar, dan een Antilliaan en dan pas een Nederlander”, zegt Paco Atacho. De visser, die als thuishaven het uiterste westelijke puntje van het eiland heeft, laat er geen twijfel over bestaan. “Curaçaoënaars verschillen als mens totaal van bewoners van Sint Maarten of Bonaire. We worden weliswaar allemaal bestuurd vanuit Willemstad, maar in feite is dat niet logisch. Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius liggen hier duizend kilometer vandaan. Dat kun je hier vandaan niet leiden. Wij Curaçaoënaars hebben geen band met wat zich daar afspeelt. De meesten zijn daar ook nooit geweest. Dus het is goed zo. Nu maar hopen dat onze politici de verantwoordelijkheid aankunnen en niet alleen aan hun eigen belangen gaan denken.” Suriname Maar niet iedereen is zo optimistisch. “Als Curaçao een eigen weg op gaat, krijgen we hier Surinaamse toestanden”, meent ondernemer Harvey Jessurun. “De politiek is hier niet rijp voor, ze zullen er een chaos van maken. Kijk wat er in Suriname is gebeurd, waar het na de onafhankelijkheid in 1975 alleen maar bergafwaarts is gegaan. Weliswaar wil Curaçao niet onafhankelijk worden, maar door vergaande autonomie wordt de bemoeienis van Nederland geminimaliseerd. Dat is vragen om problemen. De enige reden dat Curaçaose politici een status aparte willen is dat ze zelf meer roem willen verwerven en zich willen verrijken. Laat Nederland in godsnaam een stevige vinger aan de pols houden. Al was het alleen maar door de duizend mariniers die hier zitten tot het einde der dagen ook hier te laten. Zodat ze kunnen ingrijpen als het echt uit de hand gaat lopen.” Politicus Eduardo Cova meent echter dat Curaçao niet veel keus heeft. “Na het uittreden van Aruba in 1986 heeft het eilandgebied formeel wettelijk een zorgplicht tegenover de andere eilanden op zich genomen. De levensvatbaarheid van het Antilliaanse staatsverband zal door het uittreden van Sint Maarten verder worden ondermijnd. Dus we moeten wel volgen.” Curaçao zal volgens hem vooral voordelen hebben bij de zelfstandigheid. “Wil Curaçao zich optimaal kunnen ontwikkelen dan is de keuze voor een zelfstandige positie de meer geëigende stap. Dit betekent immers dat het eiland in staat zal zijn een meer effectief en efficiënt beleid te voeren. Op zowel het sociaal-economische, het financiële als het politieke vlak.” J ARMAND SNIJDERS |