Het huis van Surinamers, die thuis nog altijd missen
Overal waar Parbode komt, gaan we op zoek naar ‘onze’ mensen.
Ook op Aruba was dit het geval. Dit kleine maar vrolijke eiland is het thuis voor ongeveer drieduizend inwoners van Surinaamse afkomst. Drie van hen delen hun verhaal.
Aruba is een toeristisch eiland bij uitstek. Adembenemende stranden, gigantische winkelcentra, peperdure hotels, en zo veel entertainment als je maar kunt bedenken. Het eiland dat met Bonaire, Curaçao en Suriname een Nederlandse geschiedenis deelt, heeft maar bitter weinig elementen van het ‘moederland’. De ambiance van het eiland is sterk gericht op de levenswijze van de Amerikanen, en de architectuur kent vele Venezolaanse (Spaanse) kenmerken.
Opvallend is de meertaligheid van de inwoners. Menigeen spreekt behalve vloeiend Papiamento, de lingua franca van dit eiland, ook Spaans, Engels, Portugees en Nederlands. Rond de millenniumwisseling was Aruba erg in trek bij Surinamers. Het eiland beloofde een grote mate van lotsverbetering voor voornamelijk leerkrachten en verpleegkundigen.
Voor sommigen waren het de advertenties van Arubaanse werkgevers die hen over de streep haalden. Andere belandden er bij toeval. Wij kwamen Gracia Brandon, Grace Ahsruf en Marlien Luitjes tegen, die allemaal ‘thuis’ missen, maar op het eiland een goed leven voor zichzelf hebben opgebouwd.
Verder lezen? Koop dan nu de Parbode. Nog tot eind deze maand in de winkel en daarna verkrijgbaar via de redactie.