Het Kaloti-monopolie – Goudondernemers profiteren van wurgcontract Kaloti, Staat heeft nakijken
Slechts een groepje goudondernemers profiteert van de overeenkomst die Suriname in 2011 sloot met Kaloti Suriname Mint House. Sinds Surinaamse goudexporteurs werden verplicht om hun goud voor export bij Kaloti aan te bieden, derft de Staat miljoenen inkomsten uit de goudexport. Grote winnaar is goud- en juwelenhandelaar John Chee, blijkt uit onderzoek van Parbode.
Tekst Zoë Deceuninck
Op vrijdag 20 februari 2015 opent een grote goudraffinaderij uit Dubai, Kaloti Precious Metals DMCC (Kaloti), een fabriek in Para. Speciaal voor de gelegenheid vliegt Munir Al-Kaloti, voorzitter van de Kaloti Jewellery Group, naar Suriname. Onder een witte tent geeft hij een speech. In het publiek, niet helemaal achteraan maar ook niet op de eerste rij, zit John Kok Foe Chee. Hij draagt een blauw-wit gestreept hemd en een donkerblauw colbert. Hij kijkt voldaan en heeft daar alle reden toe.
De komst van Kaloti naar Suriname is dan ook niet toevallig, maar mede het resultaat van jarenlange betrokkenheid van Chee bij het goudbedrijf uit Dubai. De nu 55-jarige Nederlandse zakenman van Chinese oorsprong werd geboren in Paramaribo en staat hier vooral bekend om zijn familiebedrijf Chee’s Trading NV, groothandelaar in onder meer juwelen en edelstenen. Chee woont tegenwoordig in Dubai, waar hij lucratieve zaken doet met zijn goede vriend Tarek Zouhair El-Mdaka, de schoonzoon van Munir Al-Kaloti.
Meer goud, minder geld
Sinds 2015 analyseert Kaloti Suriname Mint House CV (KSMH) in Para al het goud van Surinaamse exporteurs. Daarvoor was dit de taak van de Centrale Bank van Suriname (CBvS). KSMH bepaalt de zuiverheid van het goud en de royalty’s voor de Staat volgens internationale standaarden.
Met de komst van Kaloti zal de Staat meer verdienen aan de goudindustrie, vanwege het efficiënt en effectief innen van belastingen, stelt de Centrale Bank in haar jaarverslag 2011, het jaar waarin de overeenkomst tussen de Staat en Kaloti werd ondertekend. Maar het tegenovergestelde gebeurt, zo blijkt uit onderzoek van Parbode.
Sinds KSMH operationeel is in Suriname, heeft de Staat juist minder inkomsten uit de kleinschalige goudmijnbouw. In 2014 bedroegen de royalty-inkomsten nog 7,5 miljoen US-dollar. Dat is al niet veel, zeker in vergelijking met de productie en exportwaarde van de sector. Maar in de jaren daarop wordt het nog minder. In 2020 krijgt de Staat nog maar 3,7 miljoen US-dollar aan royalty’s uit de kleinschalige goudmijnbouw – een daling van ruim 50 procent (in het meest recente jaarverslag van 2021 maakt de Centrale Bank geen melding van royalty’s uit de kleinschalige goudsector, red.).
Aan de internationale goudprijs ligt dit niet; die stijgt tussen 2014 en 2020 met bijna 70 procent. Daarmee stijgt ook de exportwaarde van goud uit de kleinschalige mijnbouw. De hoeveelheid goud die wordt geëxporteerd blijft nagenoeg hetzelfde. Alleen in 2020 daalt het exportvolume vanwege de COVID-19-maatregelen, maar de exportwaarde blijft stijgen. De Surinaamse overheid zou dus meer moeten verdienen, in plaats van minder. Waar gaat de rest van het geld naartoe?
Stille partner
Op 8 oktober 2011 sluit de Surinaamse staat een overeenkomst met Kaloti. De regering van Desi Bouterse is dan een jaar aan de macht. Onder een gezamenlijke naam wordt KSMH opgezet voor de behandeling van onbewerkt goud. Suriname is een zogeheten ‘stille partner’ met alleen financiële inbreng, die onder meer bestaat uit vrijstelling van inkomstenbelasting voor een periode van tien jaar en een permanente vrijstelling van invoerrechten.
De Republiek Suriname heeft geen claim op de bezittingen en het vermogen van KSMH en doet afstand van enige zeggenschap over en bemoeienis met de bedrijfsvoering, zo blijkt uit de overeenkomst in handen van Parbode. Vanuit de Verenigde Arabische Emiraten beslist Kaloti van wie KSMH geld ontvangt, aan wie het bedrijf uitbetaalt, met wie het contracten tekent en met wie het overeenkomsten sluit. De Staat mag slechts – op eigen kosten – controle doen op de administratie.
In ruil daarvoor bouwt Kaloti, die zijn hoofdzetel in Dubai heeft, een fabriek in Para met een verwerkingscapaciteit van ‘ten minste 30.000 kilo per jaar’ en brengt het de nodige kennis en expertise naar Suriname.
Verplichte exportroute
Kort nadat KSMH officieel de deuren heeft geopend, stuurt de Deviezencommissie een bijzondere beschikking naar alle Surinaamse goudexporteurs. Zij worden, conform de overeenkomst tussen de Staat en Kaloti, verplicht om elke maand een minimum aantal kilo’s goud ter bewerking aan te bieden bij KSMH. De exporteurs moeten daarvoor een ‘behandelingsvergoeding’ betalen. Op deze manier is de fabriek in Para verzekerd van genoeg leveringen en inkomsten.
De winst van KSMH wordt jaarlijks verdeeld onder de partners. Kaloti krijgt 90 procent van de winst, Suriname 10 procent. In de overeenkomst zijn geen afspraken gemaakt over royalty-uitkeringen.
Er is slechts één goudexportbedrijf, Amazone Gold NV van Lucky Store-eigenaar Conrad Issa, dat anno 2024 zijn goud nog exporteert via de Centrale Bank van Suriname. Amazone Gold vocht de bijzondere beschikking van de Deviezencommissie aan bij de rechter, en won in 2018 in hoger beroep. Het exportbedrijf kan daardoor zijn goudexporten via de CBvS voortzetten.
De bijdrage van Amazone Gold aan de staatskas in de vorm van royalty’s bedraagt in 2020 3,7 miljoen US-dollar (het is dus het enige bedrijf dat royalty’s afdraagt, red.). ‘De overige goudexporteurs verschepen allen via Kaloti [Suriname] Mint House’, staat in het jaarverslag van de CBvS. ‘Ze worden daarbij vertegenwoordigd door Domex’, het waardetransport- en logistiek bedrijf van Bryan Hoever, de directeur van goudexportbedrijf Suriname Natural Stone NV.
Geheimzinnig
“Kaloti heeft bijna het monopolie gekregen op de export van goud, en dat wil je eigenlijk niet hebben”, zegt Harry Dorinnie, directeur Monetaire Zaken en Economische Aangelegenheden bij de CBvS. “Een monopolist heeft macht. Hij wordt gedekt door een overeenkomst en kan vervolgens de regels en prijzen dicteren. Als ik goed op jou ben, gelden andere regels dan als ik je niet ken. Dat is wat gebeurt, begrijp ik van mensen in de sector”, vertelt Dorinnie.
De CBvS-directeur bestudeert al jaren de economie van de kleinschalige goudmijnbouw, maar over de overeenkomst met Kaloti kan hij niet veel zeggen. “Niet alle documenten over de deal zijn met ons hier op de Centrale Bank gedeeld. Als je zou vragen naar de documenten, vinden we die hier niet terug. Veel van wat de mensen in die tijd hebben gedaan, is heel geheimzinnig”, zegt Dorinnie.
Onder de overeenkomst tussen de Republiek Suriname en Kaloti staan twee handtekeningen namens de Staat: die van Adelien Wijnerman, in 2011 minister van Financiën, en Jim Hok, destijds minister van Natuurlijke Hulpbronnen in de regering-Bouterse.
“Kaloti heeft de regering benaderd voor een samenwerking, om het in staat te stellen het goud te monitoren”, zegt Wijnerman aan de telefoon. Het ‘dossier Kaloti’ kwam op haar bord via het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, vertelt ze. “De overeenkomst is besproken en goedgekeurd in de Raad van Ministers.” Zelf stond Wijnerman ook achter de overeenkomst, “omdat de Staat er een percentage uit zou halen.” Hok wil ons niet te woord staan over KSMH.
Derde partner
Een jaar nadat Suriname en Kaloti tot een overeenkomst zijn gekomen, volgt een opmerkelijke ontwikkeling. Achter de schermen wringt zich dan een derde partner in de overeenkomst: Andes Venture Capital NV. Deze Surinaamse onderneming wordt opgenomen in KSMH als tweede managing partner. Volgens een geheime toetredingsovereenkomst uit 2012 kan Andes Venture Capital NV daarbij op 30 procent van de winst rekenen. Het aandeel van de Staat blijft 10 procent. De bouw van de fabriek in Para is nog niet begonnen, maar de koek is dan al verdeeld.
Andes Venture Capital NV is in mei 2012 mede opgericht door John Chee. Het bedrijf staat geregistreerd op de adressen van zijn Spanhoek Boutique Hotel en zijn hotel Tropical Keys, beide in hartje Paramaribo. Chee, ook actief in de houtsector, is ‘een volbloed NDP-man’, aldus een informant van de Nederlandse journalist Jeroen Trommelen, die in 2011 een jaar lang onderzoek deed naar de Surinaamse goudindustrie. ‘Deze John Chee is misschien wel de echte spil om wie de handel draait’, schrijft Trommelen in zijn boek Gowtu.
Anno 2024 is Chee president-commissaris van Andes Venture Capital. Advocaat Gerold Sewcharan, tevens voorzitter van de politieke Partij voor Recht en Ontwikkeling, treedt sinds november 2020 op als directeur. “Ik zit niet in de [goud]business”, zegt hij aan de telefoon. Vanwege zijn ‘jarenlange ervaring als ondernemingsrechtadvocaat’ is hij gevraagd om als directeur op te treden, vertelt Sewcharan. “Ik ben gevraagd door de mensen die het allemaal hebben opgezet.”
De advocaat ontwijkt onze vragen over Chee. “Ik heb de afgelopen jaren veel ondernemers in Suriname bijgestaan. De relatie die ik met sommigen heb opgebouwd, is niet alleen maar zakelijk. Je leert elkaar ook kennen. Dus zo moet je het zien”, zegt hij. Naar eigen zeggen verleent Sewcharan juridische en managementdiensten aan Andes Venture Capital. “Ik lever geen diensten aan KSMH.”
Speciale positie
Chee heeft al langer een speciale positie in de Surinaamse goudindustrie. Toen de Surinaamse regering in 2002 de eerste goudexportvergunningen verstrekte, gingen in feite drie van de vijf naar bedrijven die Chee (mede) heeft opgericht. Daarbovenop kreeg Chee’s Trading dat jaar een unieke vergunning om goud te exporteren in ruil voor gefabriceerde gouden sieraden, zo blijkt uit het onderzoek ‘De goudverhandelingsketen in Suriname’ van Marieke Heemskerk in 2010. Tot 2002 was de CBvS de enige legitieme goudexporteur in Suriname.
Met haar unieke vergunning, de zogenaamde veredelings- of raffinagevergunning, exporteert Chee’s Trading al ruim twintig jaar ruw goud in ruil voor gouden sieraden van hetzelfde gewicht. ‘De specifieke modellen sieraden worden (…) vervaardigd in een van de Kaloti fabrieken in Dubai, Italië, of elders’, schrijft Heemskerk.
De eerste keer dat Kaloti geld overmaakt naar Suriname is in 1998, blijkt uit de FinCen Files, de in 2020 uitgelekte documenten van het Amerikaanse Ministerie van Financiën (zie kader, red.). Het bedrag is onbekend. De reden van betaling ook.
Tussen 2010 en 2013, in de periode dat de Staat Suriname en Kaloti een overeenkomst sluiten, maakt Kaloti nog eens minstens 156 miljoen US-dollar over naar drie goudexportbedrijven in Suriname: Century Mining, Surmetex en Suriname Natural Stone (het bedrijf dat nu onder leiding staat van Hoever). Twee van de drie bedrijven werden mede opgericht door Chee, staat in de uittreksels van het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Selfies in het Marriot-hotel
“Chee heeft Kaloti naar Suriname gebracht”, zegt een ingewijde in de Surinaamse goudsector die anoniem wenst te blijven. Chee is immers al jarenlang dikke vrienden met El-Mdaka, de schoonzoon van Munir Al-Kaloti. Het was El-Mdaka die namens het familiebedrijf in 2011 de overeenkomst met Suriname sloot.
Op zijn Facebookpagina poseert de 49-jarige Canadees – geboren in Libanon – regelmatig met Chee voor de camera. Ze nemen selfies in het Marriot Hotel op Curaçao, poseren schouder aan schouder op Times Square in New York, zitten aan tafel in Peru en delen een waterpijp in Libanon. De twee vrienden wonen in Dubai waar ze samen actief zijn in de vastgoedsector. Ze ontwikkelden er het luxueuze appartementencomplex Icon Casa 6, onderdeel van het gelijknamige woonproject van El-Mdaka. De huur bedraagt enkele duizenden euro’s per maand.
“Ze hebben elkaar leren kennen op de diamantenschool in Antwerpen [Hoge Raad voor Diamant]”, vertelt de ingewijde. El-Mdaka begon in 1996 aan de Belgische opleiding, twee jaar voor de eerste betaling van Kaloti aan Suriname. Van Chee konden we geen bewijs vinden dat hij hier heeft gestudeerd.
Miljoeneninvestering
“Andes Venture Capital krijgt 30 procent van de winst omdat het destijds heeft geholpen met de investeringen in KSMH”, zegt Ryan Tjon Poen Gie, sinds 2017 directeur van KSMH, wanneer we een bezoek brengen aan ‘zijn’ bedrijf. In de vergaderzaal van het gebouw worden kipsatés en loempia’s geserveerd. De sfeer is gemoedelijk.
“KSMH is een miljoeneninvestering”, zegt Tjon Poen Gie. Een exact cijfer kan hij niet geven, maar het gaat om investeringen in het terrein, de bouw van de fabriek, trainingen aan het personeel in Dubai en de aankoop van smelters en machines. “De Staat Suriname heeft geen financiële bijdrage geleverd.”
Dat Chee Kaloti naar Suriname heeft gebracht, berust volgens Tjon Poen Gie niet op waarheid. “Het begon allemaal in 2003”, stelt hij. Dat jaar brachten Humphrey Hildenberg, minister van Financiën in de regering van Ronald Venetiaan, en André Telting, destijds governor van de CBvS, een bezoek aan de Kaloti-fabriek in Dubai. Tjon Poen Gie toont foto’s waarop Telting en Hildenberg met Kaloti-voorman Munir Al-Kaloti op de foto staan.
“Ze waren erg onder de indruk van wat daar allemaal gebeurde en hebben toen al aangegeven dat Suriname ook zoiets nodig heeft. Zo zijn de eerste gesprekken begonnen”, zegt Tjon Poen Gie. Dat het nog acht jaar en een regeringswissel duurde voor de overeenkomst werd gesloten en twaalf jaar voordat KSMH een feit werd, ligt volgens de directeur aan de “trage besluitvorming in Suriname”.
Lockdown
KSMH staat op een steenworp afstand van de nationale luchthaven. Het bordeaux-witte gebouw met glazen ingang is voorzien van donker, kogelwerend glas, dubbele hekken en veiligheidscamera’s. Achter de ramen zijn de rolluiken gesloten. Na vier uur ’s middags gaat het gebouw automatisch op ‘lockdown’. Speciale pasjes geven toegang tot de verschillende ruimtes in het gebouw. “We hechten veel belang aan onze veiligheid”, verklaart Tjon Poen Gie.
Aan de buitenkant van het gebouw valt niet af te leiden wat binnen gebeurt. Een logo ontbreekt, maar er zijn wel vlaggen van Suriname en de Verenigde Arabische Emiraten. Zes militairen van het Nationaal Leger bewaken het complex in shiftverband. De bedrijfsbeveiligers dragen altijd een kogelwerend vest. Bij binnenkomst worden tassen doorzocht op wapens. De belangen zijn groot. Eén goudstaaf van 15 kilogram is al snel één miljoen euro waard. KSMH analyseert jaarlijks zo’n 11.000 kilogram.
Goede zaken
“Kaloti doet goede zaken in Suriname”, stelt een internationale accountant die ons helpt met het doorlichten van de jaarrekeningen van het bedrijf. De jaarrekeningen van KSMH werden in september 2023 in alle stilte op de website van de Surinaamse overheid geplaatst. In 2019, 2020 en 2021 boekt het bedrijf jaarlijks zo’n één miljoen US-dollar winst. Suriname kan daarbij op 10 procent, iets minder dan 100.000 US-dollar rekenen. Andes Venture Capital krijgt dertig procent en Kaloti de resterende zestig procent.
Daarnaast kunnen Kaloti en Andes Venture Capital nog op ‘extraatjes’ rekenen. Zo krijgt Kaloti in 2020 940.000 US-dollar uitgekeerd, bovenop zijn winstaandeel van 600.000 US-dollar. Het jaar daarop krijgt Andes Venture Capital 950.000 US-dollar, bovenop een winst van 280.000 US-dollar. De extra uitgaven worden geboekt onder de kop ‘Other movements’. Het gaat om ‘opdrachten die betrekking hebben op uitstaande handelsvorderingen’. Het hoe en waarom wordt niet nader toegelicht in de jaarrekening. Suriname deelt niet in de extraatjes.
De Staat krijgt niet alleen het minst uitbetaald, maar moet ook lang wachten op zijn geld. Pas in 2021 krijgt het eenmalig 380.000 US-dollar uitbetaald. “Dat zijn winsten van meerdere jaren die niet zijn uitgekeerd”, stelt de accountant. Het is een kleine troost als je bedenkt dat de Staat elk jaar miljoenen royalty’s aan inkomen derft sinds de komst van KSMH naar Suriname.
KSMH is slechts “het instrument voor de overheid om goud te smelten en analyseren”, benadrukt Tjon Poen Gie. “Het betalen van de royalty’s is een verantwoordelijkheid van de goudexporteur. Wij doen slechts de verwerking van het goud zodat wij de kwaliteit en het zuivergehalte kunnen bepalen.” Uit de jaarverslagen van de Centrale Bank blijkt dat de goudexporteurs sinds 2016 geen royalty’s meer afdragen aan de Staat, met uitzondering van Amazone Gold.
Kruimels voor de Staat
Toen president Santokhi in juli 2020 het stokje overnam van zijn voorganger Desi Bouterse, kwam de overeenkomst met Kaloti op zijn bord terecht. Santokhi had de kans om de overeenkomst open te breken. De Republiek Suriname heeft namelijk het recht om, conform de overeenkomst, de samenwerking zonder opgave van redenen te wijzigen bij een ‘wisseling van beleid’. Alleen: de wijzigingen mogen niet ten nadele komen van Kaloti.
Tijdens een van zijn eerste regeringspersconferenties in december 2020 reageert Santokhi geïrriteerd op vragen van de pers over Kaloti. “De vorige regering heeft voor de export van goud alleenrecht verleend aan één buitenlandse organisatie. Aan één organisatie”, zegt hij verontwaardigd. “Nooit heeft iemand hierover vragen gesteld aan de vorige regering. Maar onze juristen zijn ermee bezig. Indien nodig zullen de zaken worden doorgeleid naar de procureur-generaal.”
Volgens CBvS-directeur Dorinnie heeft de regering inderdaad geprobeerd om de overeenkomst te wijzigen. “Het is niet gelukt”, zegt hij. “Zo stevig zit dat contract in elkaar.” Suriname kan uit de overeenkomst stappen, maar ook dan blijft Kaloti gerechtigd om zijn activiteiten – onder dezelfde voorwaarden – voort te zetten.
President Santokhi was niet bereikbaar voor commentaar. “We zijn nog bezig de case goed te bestuderen”, laat hij via zijn woordvoerder weten.
Santokhi in Dubai
In de tussentijd stapte Santokhi zelf op het vliegtuig naar Dubai. Op 2 november 2021 bezoekt hij er de raffinaderij van Kaloti. Santokhi, zijn vrouw, enkele ministers en parlementariërs krijgen er een rondleiding. Ook Tjon Poen Gie is van de partij, al zit hij – “als rechterhand van Munir Al-Kaloti in Suriname” – aan de andere kant van de tafel, tegenover de president en zijn ministers.
Heet hangijzer in de overeenkomst tussen Suriname en Kaloti zijn de leveringen. Volgens de overeenkomst moet Suriname een ‘zodanig administratief beleid’ voeren dat KSMH jaarlijks ten minste 17.000 kilogram goud per jaar analyseert. Dat lukt alleen als ook de multinationals Newmont en Zijin Mining verplicht worden hun goud bij Kaloti te evalueren. “Dat was ook de afspraak in 2011, maar de Staat heeft zich er niet aan gehouden. Tot op vandaag leveren we alleen diensten voor exporteurs uit de kleinschalige goudmijnbouw”, zegt Tjon Poen Gie.
“Santokhi heeft in Dubai toezeggingen gedaan om daarin verandering te brengen”, vervolgt de KSMH-directeur. Volgens Tjon Poen Gie wil de president het winstaandeel van de Staat in de overeenkomst vergroten. “Dat kan”, zegt Tjon Poen Gie, “Maar dan moet eerst de productie omhoog. Onze fabriek heeft een capaciteit van zestig ton, maar die wordt niet benut.”
Geen controle
Tijdens het bezoek van Parbode aan KSMH zijn maar twee van de vijf ovens actief. Twee mannen in pak en met een veiligheidsscherm smelten goudstaven van elk twaalf tot vijftien kilogram. Het vloeibare goud kleurt oranje in de vlam van de oven, waarin de temperatuur oploopt tot 1100 graden Celsius.
“Onze grootste oven heeft een capaciteit van 300 kilogram goud, maar we hebben die nog nooit kunnen gebruiken. Hij zit nog in het plastic gewikkeld”, zegt Tjon Poen Gie.
In de gangen van het bedrijf is het stil. In het laboratorium zit een vrouw gebogen over een speciale weegschaal. Ze analyseert de zuiverheid van het gesmolten goud. “Ons personeelsbestand bestaat uit vijftien personen”, vertelt Tjon Poen Gie. “Een deel werkt op afroep. Vroeger waren we met meer.” Volgens de jaarrekening 2021 telt het personeelsbestand negen vaste werknemers.
Ook de CBvS, de Douane en de Deviezencommissie, die vergunningen verleent voor en toezicht moet houden op de uitvoer van deviezen, hebben een kantoorruimte in de fabriek. “Maar de mensen zitten niet hier”, vertelt Tjon Poen Gie. Alleen de douane komt inpakken wanneer het goud klaar is voor de export. “Dat gebeurt samen met de exporteur”, zegt de KSMH-directeur. “Wij rapporteren aan de Centrale Bank, de Deviezencommissie en het ministerie van Financiën.” Het bedrijf staat zelf in voor de juistheid en betrouwbaarheid van de gegevens.
Op basis van de stukken die KSMH naar de bank stuurt worden de cijfers samengesteld, zegt Dorinnie van de Centrale Bank. “KSMH geeft aan wat zal worden geëxporteerd. Goudexporteurs geven via KSMH aan wat ze gaan exporteren. Niemand is erbij wanneer er wordt gewogen”, zucht hij. Statistieken wijzen volgens de expert uit dat het buitenland meer goud uit Suriname importeert dan Suriname volgens officiële cijfers exporteert. “De Deviezencommissie moet ze eigenlijk controleren, maar of die controle ook wordt uitgevoerd, is punt twee.” Arun Sankatsing, de huidige voorzitter van de Deviezencommissie, gaat niet in op ons interviewverzoek.
‘Helemaal niet nodig’
De komst van Kaloti naar Suriname was “helemaal niet nodig”, vindt Dorinnie achteraf. “Suriname was niet in een situatie waarbij het zijn goud niet zelfstandig kon verkopen en was dus niet wanhopig om samen te werken met Kaloti. Goud krijg je immers overal verkocht.” Particulieren hebben volgens hem “mede een rol gespeeld om Kaloti naar Suriname te halen”. “Niets gebeurt uit zichzelf”, stelt hij. “Indien gekeken wordt naar de structuur van de kleinschalige goudsector, kan je de conclusie trekken dat een kleine groep enorm profiteert. Die zag muziek in de samenwerking met Kaloti en profiteert van de goudsector en alles daaromheen. Ze zijn samen miljardairs. Die mensen willen een goed leven en de rest moet het maar bekijken”, aldus het directielid van de Centrale Bank.
Net voor ons vertrek uit KSMH in Para mogen we ook nog eens voelen waar het allemaal om draait. Een beveiligingsman van het bedrijf, nog steeds in een kogelvrij vest, stopt een goudstaaf van 12 kilogram in onze handen. De goudstaaf heeft een waarde van zo’n miljoen euro en voelt aan als een baksteen. Er wordt meteen een foto van ons gemaakt. “Voor intern gebruik”, zegt Tjon Poen Gie. “We rapporteren elk bezoek aan Dubai.”
Ook Chee zal inmiddels op de hoogte zijn van ons bezoek. Wat hij ervan vindt, kunnen we niet achterhalen. Verschillende pogingen om aan zijn telefoonnummer te komen, draaien op niets uit. Op het enige e-mailadres dat we van hem hebben, kregen we geen reactie.
Kaloti en de ‘dirty gold trade’
De familie Al-Kaloti in Dubai is al langer in het vizier van Washington. In 2014 adviseerde de Amerikaanse Drugsbestrijdingsdienst DEA om Kaloti Jewellery Group aan te merken als een bedreiging voor witwaspraktijken onder de USA Patriot Act, een zelden gebruikte maatregel die bekend staat als de ‘financiële doodstraf’. Het sluit een bedrijf uit van deelname aan het internationale banksysteem. Volgens DEA speelt Kaloti een sleutelrol in de ‘dirty gold trade’. Het bedrijf zou edelmetaal kopen van goudverkopers die onder meer verdacht worden van het witwassen van drugsgeld, zo stelden de Amerikanen vast. Het Amerikaanse ministerie van Financiën ondernam nooit actie tegen Kaloti, maar probeerde de Verenigde Arabische Emiraten te overtuigen maatregelen te nemen. Toen die pogingen mislukten, werd het onderzoek stilgelegd.
Over het onderzoek
Parbode kon achterhalen wie van het Kaloti-monopolie profiteert, en waarom de minthouse er überhaupt is gekomen. Dat deden wij op basis van verschillende documenten, waaronder twee jaarverslagen van KSMH (2020 en 2021), bijzondere beschikking no. 267 van de Deviezencommissie, de overeenkomst tussen de Republiek Suriname en Kaloti (d.d. 8 oktober 2011), zeven uittreksels van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en het rechtbankverslag van de zaak tussen Amazone Gold en de Deviezencommissie/de CBvS (SRU-HvJ-2018-74). Parbode sprak met een notaris, een belastingdeskundige en een internationale accountant over de afspraken en cijfers. Slechts enkele van de betrokkenen wilden reageren nadat Parbode hen confronteerde met de feiten.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Stimuleringsfonds Journalistiek Suriname (www.fonds-ssjs.org).
Dit artikel is verschenen in het novembernummer van Parbode
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Kijk op www.parbode.com/abonneren