Het kraamvrouwperspectief op de postnatale zorg – Parbode Sneak Peek
De strijd voor verbetering van de gezondheidszorg van kraamvrouwen vormt een globale prioriteit. Dat deze strijd nog lang gevoerd zal moeten worden, blijkt onder meer uit de vele gevallen van moedersterfte en zwangerschapscomplicaties die nog altijd optreden in ons land. Het baren van een kind in een ontwikkelingsland met minder medische faciliteiten is niet gemakkelijk. Vooral als het gaat om de zorg die de vrouw na de bevalling nodig heeft. In dit kader sprak Parbode met onderzoekster Micrechia Kastierie en enkele moeders over hun opvattingen over de postnatale zorg in Suriname.
Eunice Anijs (28) en Aradhna Andjeni Badal (27) zijn twee jonge moeders die op hun eigen manier aankijken tegen postnatale zorg. Eunice, die bekend is met de cultuurgewoonten van ons binnenland, vertelt dat deze zorg voor groot een deel cultureel ingericht is. Populair binnen de marrongemeenschap is bijvoorbeeld het nemen van een fayawatra of vaginaal stoombad tijdens de postnatale periode. De Hindostaanse Aradhna, die in Nickerie woont en in principe moderne kraamzorg zou moeten krijgen, vindt dat vrouwen na de bevalling te veel aan hun lot overgelaten worden. Ze is er niet over te spreken, dat na haar bevalling een deel van de placenta in haar buik was gebleven. Hoe het in Suriname precies staat met postnatale zorg, zwangerschapscomplicaties en moedersterfte, wordt onderzocht door de sociologiestudent Micrechia Kastierie. In haar afstudeeronderzoek naar de ervaringen van kraamvrouwen met de postnatale zorg in Suriname, is naar voren gekomen dat de werkelijke moedersterfteratio in ons land zes keer hoger is dan het geregistreerde aantal. In 2010 ging het om 130 gevallen
. Volgens de officiële cijfers is de moedersterfteratio in Suriname gedaald. “Echter geven deze registratiecijfers een vertekend beeld aan, gezien niet alle gevallen van moedersterfte en zwangerschapscomplicaties in Suriname geregistreerd worden”, stelt Kastierie. Vooral in het binnenland, waar er sprake is van een gebrek aan toegang tot goede zwangerschapszorg, is de kans dat moedersterftegevallen geregistreerd worden zeer gering, zegt ze. De onderzoekster vertelt dat de internationale standaarden met betrekking tot moedersterfte zich over het algemeen richten op de periode van zwangerschap en bevalling van de moeder. Hoewel postnatale zorg wordt meegenomen in de standaarden van internationale gezondheidsorganisaties, stelt Kastierie dat er toch weinig aandacht wordt besteed aan de postnatale zorg door een kraamvrouw. En deze vervult juist een cruciale rol bij het voorkómen van moedersterfte. Uit haar vooronderzoek is naar voren gekomen dat de postnatale zorgprogramma’s tot de zwaksten van alle reproductieve en kindgezondheidsprogramma’s behoren. “Vooral in het binnenland en het westen van Suriname is deze zaak zorgwekkend”, weet Kastierie. De kans dat een vrouw volledig toegang heeft tot postnatale zorg of die zou willen krijgen, is miniem in deze gebieden.
Nickerie
De Nickeriaanse huisvrouw Aradhna geeft direct haar nadrukkelijke standpunt dat de postnatale zorg in haar district niet goed georganiseerd is. Zij vindt dat Nickerie een speciale postnatale zorgafdeling ontbeert. “Dit gebrek brengt natuurlijk ook gevolgen met zich mee”, zegt zij. “De stad is veel beter georganiseerd qua de zorg die vrouwen nodig hebben na hun bevalling. Daar heb je wel een afdeling Moeder en Kindzorg die zich specifiek richt op de postnatale zorg. In Nickerie is het weer anders, vervolgt Aradhna. “Hier worden vrouwen na de bevalling enkele keren gewoon naar de poli geroepen of naar de consultatie gestuurd voor hun baby, maar voor de rest worden zij aan hun lot overgelaten, als ik het zo mag zeggen”, merkt ze op met een ontevreden klank in haar stem. De twee-tot-zes-wekenperiode die vastgesteld is voor de postnatale zorg vindt zij sowieso veel te kort. “Een bevalling is een heel vermoeiende gebeurtenis, de nieuwe moeder is dan zowel fysiek als psychisch moe en heeft een herstelperiode van minstens drie maanden nodig. In deze tijd zou mama dan natuurlijk altijd wat meer hulp kunnen gebruiken. Weet u hoeveel vrouwen in Nickerie zwangerschapscomplicaties oplopen?” vraagt Aradhna. “Deze zijn in sommige gevallen ook fataal, omdat de complicaties niet op tijd ontdekt worden. En het komt doordat er in dit district weinig aandacht wordt besteed aan de postnatale zorg. Er wordt ook minder rekening gehouden met de gevoelens van de kraamvrouwen. Aradhna heeft overigens een hele tijd gewacht om over dit probleem te kunnen praten en ziet graag dat er eindelijk oplossingen komen. “Na de bevalling moest ik gewoon naar de poli gaan. Dus niet meer naar het ziekenhuis. Het was altijd lang wachten daar.” Ze vult aan dat deze behandeling op zich niet echt bijzonder was en alleen bestond uit een kleine vragenronde over de groei van de baby. Bij Aradhna zelf werd er nauwelijks iets gecontroleerd. “Soms was er een vraagje tussendoor of alles goed was met mijn gezondheid, maar het leek echter erop dat de gezondheidsmedewerkers mij na de bevalling niet meer kenden, zeg maar. Na enkele dagen begon ik een vreemde pijn te voelen in mijn onderbuik. Dit vertelde ik tijdens een van die sessies aan een zuster. Er werd gezegd dat het normaal is. Maar de pijn werd heviger en toen ontdekte ik dat die placenta of tenminste een deel ervan nog achter was gebleven in mijn buik. Ik heb het weggehaald in de badkamer en achter op mijn erf begraven. De volgende dag ben ik naar die zuster geweest die mij had geholpen bij bevalling. En die had nog het lef om te zeggen dat ik een onwaarheid sprak. Volgens haar moest ik die placenta meenemen als bewijs! Toen zei ik dat ik dat ding niet de hele avond kon laten, het had een hele vieze geur. Ik vroeg haar of zij niet even zou willen controleren of alles goed is. De zuster deed dat en zag dat er iets niet pluis was. Ze riep de dokter en ik weet niet wat ze deden, maar ze maakten alles schoon. En ze zeiden er nog bij dat het geen schuld van de zusters was. Maar als ik niet zelf had ontdekt, zou ik allang dood zijn en wiens schuld zou het dan zijn? Ik ben echt helemaal niet tevreden met deze behandeling!”
Het hele artikel is te lezen in het aprilnummer van Parbode.