Het laatste verlangen van Pim de la Parra
Met de film ‘Het Laatste Verlangen’ zal er een einde komen aan de filmcarrière van Pim de la Parra. De film, die op dinsdag 4 december in Theater Thalia in première gaat, tijdens het documentairefilmfestival van de Back Lot, moet duidelijk maken waarom dit zijn laatste is. De bekendste filmmaker van Suriname vertrekt naar India. Hij kiest voor de Oosterse wereld en blikt met ons terug op zijn memorabele leven.
Hoe is het allemaal begonnen?
“In 1962 werd ik toegelaten op de Nederlandse Film Academie te Amsterdam. Het was de tijd van de Nouvelle Vague, die de filmcultuur probeerde te democratiseren. Cineast was een eliteberoep en dat is het eigenlijk nog steeds. Maar de opleiding werd voor het eerst gesubsidieerd door de Nederlandse overheid en iedereen die toegelaten werd, kon wel een studiebeurs krijgen. Ik studeerde onder andere met Jan de Bont, Frans Bromet, Boudewijn de Groot, Robby Müller, Nouchka van Brakel en Wim Verstappen.”
U ging samenwerken met Wim Verstappen en richtte de succesvolle productiemaatschappij $corpio Films op. Hoe verliep die samenwerking?
“Wim vond mij wel een grappig mannetje. Hij had vanaf zijn derde jaar op Curaçao gewoond en doordat wij allebei van overzee kwamen trokken wij naar elkaar toe. We hadden eenzelfde gevoel voor Amerikaanse films, die in Suriname en op Curaçao zonder Nederlandse ondertitels werden vertoond. Wij waren een wonderbaarlijke combinatie. Alles was 50-50. Was ik regisseur, dan was hij producer, was hij de regisseur, dan werd ik de producer.”
Jullie succesvolste film was de controversiële ‘Blue Movie’, waarmee u de deuren van de preutse en verstofte filmwereld wijd open zette. Hoe kijkt u daar nu op terug?
“Het was een film van Wim en ik was de producer. ‘Blue Movie’ staat in de canon van meest succesvolle Nederlandse films op nummer vijf. Het opmerkelijke is dat je altijd wordt herinnerd aan dat wat commercieel succes heeft gekend. Als je een kunstzinnige film maakt waar maar duizend mensen op af komen, dan wordt dat vergeten.
Vroeger vond ik die media-aandacht voor ‘Blue Movie’ vervelend. Het werd vaak op mijn conto geschreven omdat ik de meer bekende van het duo werd. Wim was zogenaamd de stille en ik de exuberante. Maar onderling was dat ook andersom.”
Jullie laatste film werd het bekende ‘Wan Pipel’. Waarom hield het op?
“Na ‘Wan Pipel’ gingen we failliet. De film is drie ton over zijn budget gegaan en Wim en ik kwamen in conflict. Dat gebeurt als je er vier miljoen doorheen jaagt. De Rolling Stones hebben succes en zijn nog steeds bij elkaar en als Pim en Wim nog steeds succes hadden, was dat hetzelfde verhaal. Meestal is geld een enorme kietelaar voor liefde en vriendschap.”
Waarom sloeg ‘Wan Pipel’ niet aan?
“We waren in 1976 voor het filmfestival in Cannes uitgenodigd en toen begreep ik het. Buitenlandse collega’s en critici waren gewoon niet geïnteresseerd in een film uit Suriname. ‘Wat moeten we met al die zwartjes?’, hoorde je ze denken. De wereld zit kennelijk zo in elkaar en volgens mij is iedereen onbewust een racist, omdat vrijwel iedereen anderen onbewust discrimineert op basis van een of ander raskenmerk.”
Denkt u dat de film wel invloed op de Surinamers heeft gehad?
“Vaak denken mensen dat die film heel veel heeft veranderd, maar het is mijn inzicht dat films en boeken niets kunnen veranderen. Ze hebben niet de kracht om iets te veranderen op heel grote schaal. Paradoxaal: een boek of een film kan wel het leven van een individueel persoon veranderen. Ik ben daar zelf een voorbeeld van, want ik heb honderden boeken gelezen, en films gezien, die telkens mijn leven op zijn kop zetten. Maar ik denk niet dat Wan Pipel iets heeft veranderd in de Surinaamse gemeenschap. Misschien heeft het wel een besef gebracht van de stand der dingen. Hoewel, is het tegenwoordig gemakkelijker voor een Hindoestaanse en een Creool om samen te gaan? Volgens mij niet. Het is een illusie dat een film dat zou kunnen bewerkstelligen. Maar ik weet wel dat Wan Pipel bij elke Surinamer leeft en dat is een heel groot voorrecht, want ik merk dagelijks hoe ik erom wordt gewaardeerd.”
U maakt minimale films, kiest u bewust voor dit genre?
“Het mooie aan minimale movies is dat je er in korte tijd heel veel van kan maken. Met de Surinaamse Film Academie zijn er zo al vier films in nog geen twee jaar uitgekomen. Of ik het anders zou doen als ik meer geld tot mijn beschikking had? Ik weet het niet.”
Uw nieuwe film ‘Het Laatste Verlangen’ maakt u ook onder de vleugels van de Academie. Is het uw apotheose?
“Het Laatste Verlangen, A Kriboi Angri’, is opgezet als mijn laatste film. Ik speel zelf de hoofdrol van het personage Pim de la Parra, onder het pseudoniem Zeno Vesivius. De film gaat over een Nederlandse filmploeg die een programma in Suriname komt maken over de laatste film van Pim de la Parra, de programmamaakster blijkt een persoonlijk motief te hebben voor de opnames. Het is een documentaire fictiefilm, waarbij de kijker afwisselend een fictief verhaal kan volgen en ook documentaire interviews met de cast en crew kan zien. Pour étonner les bourgeois, om onze medeburgers te verwonderen en verbazen.”
Waarom gaat u Suriname verlaten?
“Ik heb het nu even gehad met Suriname. Ik ben alweer elf jaar terug en dit is een paradijselijk land. Er is heel veel ruimte, een soort religieuze tolerantie, maar als Suriname drie miljoen inwoners zou hebben dan zou het gedaan zijn met die tolerantie. Je hebt hier een maatschappij, die zonder het te willen weten vijftig jaar achterloopt bij de Nederlandse. De wet van het leven is verandering en je moet kunnen veranderen. Hier willen we vasthouden en ons vastklampen, maar dat is niet slim. Kijk maar naar je kinderen, die moeten ook hun eigen leven kunnen leiden om tot volwassen personen te kunnen uitgroeien.”
Wat voor relatie heeft u met uw dochters Bodil en Nina?
“Eigenlijk een te sterke band. De dood van mijn zoon Pimm Jal, die zich het leven heeft benomen door een overdosis xtc, was een heel moeilijk ding. Het leverde een scheur in onze kern. En het is pijnlijk, maar het overkomt miljoenen mensen. Het heeft wel de band met zijn zussen voor mij veel sterker gemaakt. Hij is niet bij ons weg, hij is er zelfs meer bij dan vroeger. Met zo’n suïcide moet je je verzoenen. Hij dacht misschien dat hij dat zelf heeft gedaan, maar het is hem overkomen. Ik geloof dat alles je overkomt en dus ook de dood. Het maakt het besef van de dingen dieper. De westerse maatschappij leeft met plezier en alles is OK, maar weinigen begrijpen dat vreugde en verdriet twee kanten zijn van dezelfde munt. Je kan niet alleen maar plezier hebben zonder ook de keerzijde te kennen. Er valt niet te vluchten voor het leven. En ik denk dat mensen daar beter op voorbereid zijn in de Oosterse wereld.”
Vertrekt u daarom naar het oosten?
“In eerste instantie wil ik weg uit de Nederlandse taalomgeving. Ik ben er door geconditioneerd. Het is de taal van een land in Europa, het rijke deel van de wereld. Ik ben nu bijna zeventig en ik merk dat ik me in het oosten meer op mijn gemak voel. Ik ben een Tibetaanse boeddhist, maar Tibet vind ik te koud. Zuid-India voelt voor mij geestelijk als thuiskomen. Ik word dan verlost van de westerse mentaliteit en ik laat mijn persoonlijk verleden los. Dat is voor de meeste mensen heel moeilijk, maar anders sleep je elk jaar, elke dag dat verleden met je mee. Het verleden is onze enige last.”
Heeft u dan totaal geen moeite met het verlaten van uw geboorteplaats?
“Nee, ik begrijp dat ik iets opgeef waar ik nog vaak aan zal denken. Het land van mijn voorouders. Maar op een gegeven moment moet je durf hebben. Mijn dochters hebben daar nog wat moeite mee. Zij denken van ‘oh mijn god dan gaat Pim weg en dan zijn we al onze herinneringen aan Suriname kwijt’. Maar je moet het achter je laten, om fris en ontvankelijk te kunnen zijn voor al het wonderbaarlijke van elke nieuwe dag.”
LANA LEACH