Het lege koffertje van Bouterse
Ons land mag deze maand veertig jaar onafhankelijk zijn, de vraag is of er veel te feesten valt. De deprimerende jaarrede van president Bouterse van enkele weken geleden, zindert namelijk nog na. Kort samengevat: het geld is op, er breken harde tijden aan.
Vijftien jaar lang stond er schijnbaar geen rem op de voorspoed van Suriname. Tussen 2001 en dit jaar groeide onze economie jaarlijks met gemiddeld vier procent, soms waren er zelfs uitschieters van wel negen procent (zoals in 2004). Onze welvaart nam dan ook zienderogen toe: denk aan de tienduizenden nieuwe wagens op de plots overvolle wegen, de loonsverhogingen voor ambtenaren en de nieuwe huizen die de laatste tien jaar overal uit de grond zijn geschoten. Tot nu.
President Desi Bouterse presenteerde De Nationale Assemblée tijdens de traditionele jaarrede enkele weken geleden de ontwerpbegroting voor volgend jaar. En die is alleen maar deprimerend te noemen. De inkomsten van de staat zijn in een jaar tijd bijna gehalveerd; van 8,6 miljard Surinaamse dollar in 2015 naar 4,5 miljard volgend jaar. Een schrikbarende vermindering, zelfs voor internationale normen gigantisch. Simpelweg komt het erop neer dat we volgend jaar met z’n allen bijna de helft minder verdienen.
Boosdoeners zijn volgens het staatshoofd de gekelderde prijzen voor zowel olie als goud op de wereldmarkt. Uitgerekend die zijn met voorsprong de twee belangrijkste exportproducten van ons land, goed voor meer dan tachtig procent van de totale uitvoer. “Een wereldwijde crisis”, zo noemde Bouterse het eerder al. En dat is nog niet het enige. Eind deze maand sluit het Amerikaanse Alcoa, na 99 jaar in Suriname aanwezig te zijn geweest, zijn raffinaderij in Paranam. Samengeteld verliezen zo’n tweeduizend mensen hun baan. Nog meer slecht nieuws voor ons land dus, dat ooit de grootse aluminiumproducent ter wereld was.
Verder lezen kan in de novembereditie van Parbode.