Het ‘mijnenveld’ dat de witte mens heeft gecreëerd – Parbode Sneak Peek
Het artikel van John Jansen van Galen en Rudie Kagie in de Parbode van januari 2021 geeft goed weer dat bijzonder hoogleraar Michiel van Kempen weinig inzicht heeft in de situatie van zwarten en de werking van racisme, hoezeer hij zich ook in onze literatuur heeft verdiept en onder ons heeft gewoond en gewerkt. Dit geldt ook voor de auteurs. Zij lijken geen van drieën door te hebben dat het ‘mijnenveld’ waarover zij het hebben, door de witte mensen is geschapen en dat de bijdrage van zwarte mensen hieraan een reactie is.
Tekst Patricia D. Gomes
Dit ‘mijnenveld’ is geen kinnesinne (afgunst, red.) zoals zij suggereren, maar een manifestatie van de relatie die is voortgekomen uit de slavernij en die door racisme in stand wordt gehouden. Racisme heeft vele vormen. Het past zich aan de veranderende samenleving en de protesten aan. Het racistische doen en denken is ook een glijdende schaal met aan het ene uiterste de gewelddadige, alles ontziende racisten en aan het andere uiterste de witte die met de mond antiracisme belijdt, maar ondertussen profiteert van de voordelen van zijn witheid. De lieve, eerlijke witte mensen vallen buiten dit spectrum. Door hun voorbeelden over het ‘mijnenveld’, geven de auteurs en Van Kempen de indruk tot de groep te behoren die alleen maar lippendienst bewijst.
Allereerst benadruk ik dat ik blij ben met de boeken van Van Kempen over de Surinaamse literatuur. Zijn dissertatie is een mooi naslagwerk dat prikkelt tot verder onderzoek. Ik begrijp dan ook dat het hem steekt als de Surinamers hem verwijten dat zij eigenlijk zulke boeken hadden moeten schrijven. Ik begrijp echter niet dat hij hierop reageert met de verzuchting ‘Nou, wat let je…’. Hiermee gaat hij volledig voorbij aan de realiteit, want er was en is nog steeds veel dat ons ‘let’ om zulke boeken te schrijven. Wij verkeren met de witte erfgenamen van het slavernijverleden immers in een oneerlijke concurrentiepositie. Deze positie is gestoeld op hun vierhonderd jaar oude, oneerlijk afgedwongen voorsprong in rijkdom en ontwikkelingsmogelijkheden en op het huidige racisme. Beide omstandigheden leveren hen een betere en grotere toegang tot de subsidies, opdrachten en invloedrijke netwerken die nodig zijn om zulke boeken te kunnen schrijven. Hun inspanningen zijn dus niet alleen het resultaat van hun individuele ijver en intelligentie, maar vooral van een systeem dat hen bevoordeelt. In het slavernijgeschiedenisbedrijf en de boekenwereld slagen alleen zwarten die aan hen zijn gelieerd en binnen hun (eurocentrische) denkkader werken en zwarten die Amerikaanse contacten hebben, er in om in gelijkheid mee te doen op dit ongelijke speelveld. Zowel in Suriname als in Nederland. Van Kempen ziet dit niet.
Het ontkennen, bagatelliseren of negeren van de racistische werkelijkheid hoort bij de racistische structuur. Gloria Wekker schrijft in haar boek Witte Onschuld dat dit onderdeel is van het cultureel archief waar iedere witte altijd mee wordt opgevoed en dat het alle samenlevingsstructuren en denkstructuren doordrenkt.
Dit is ook de opvatting van de witte Amerikaanse auteur Steve Garner. Hij stelt in zijn boek Whiteness dat niet alleen dit ontkennen, negeren en bagatelliseren van de racistische werkelijkheid bij de opvoeding hoort, maar dat dit, alsmede het profijt hiervan geheim moeten worden gehouden. En dat ook deze geheimhouding niet aan het licht mag komen. Het gaat dus om een dubbel geheim dat de witte met de opvoeding en de maatschappijstructuur meekrijgt. Volgens hem is het daarom moeilijk voor de witte om zijn racisme te herkennen en te erkennen.
Lees verder in de aprileditie van Parbode, ook digitaal verkrijgbaar