Het mysterie (3)
Opeens was de maat vol. Dit kon niet langer zo doorgaan. Hier moest resoluut een einde aan komen! Stel je eens voor dat je als volwassen man ontdekt dat je dagelijkse leven wordt beïnvloed door… een Mexicaanse muis, genaamd Norbert Gonzales. Ik had toch heel wat vreemde dingen meegemaakt in mijn leven: in een strandhuisje aan de Oostkust van het eiland Barbados had een wit konijn eens vlak voor mijn ogen de zwaartekracht bedwongen door een meter van de grond omhoog te stijgen en wel drie tellen lang in de lucht stil te blijven hangen. Levitatie heet dat. In een Crocodile Farm te Zimbabwe was ik eens getuige van een angstaanjagend gevecht van twee reuzenkrokodillen, mannetjes, omringd door tientallen vrouwtjes op de achtergrond, die allebei na een half uur van uitputting bezweken. In de berghellingen van het eiland Bali had ik op een zondagmiddag toch met eigen ogen gezien hoe tijdens een gruwelijk hanengevecht een zwarte kraai het oog van een dodelijk bloedende haan wegpikte, om tijdens zijn vlucht in een slang te veranderen die loodrecht omlaag ter aarde stortte. Zodat je kunt begrijpen dat ik er helemaal niet van ondersteboven raakte toen mijn gast, de slimme muis Norbert, in staat bleek tot handelingen die normaal gesproken zelfs voor een mens bovenzinnelijk te noemen zijn.
Zo had het mij totaal verbijsterd dat Norbert de parmantige grietjebie Roy zover had gekregen, dat die zijn muizenkroost een voor een vervoerde van het deftige huis aan de overkant naar mijn nogal bouwvallige woning. En dat hij daarbij ook de goedaardige straathond Boris de Boef had ingeschakeld, die bij dit transport de kat van de buren door hard blaffen op een afstand hield. Om maar niet te spreken van zijn onverschrokkenheid om in mijn huis meteen een familie kamrawenki’s aan zijn gezag te onderwerpen door ze uit alle knusse hoeken en gaten te verdrijven.
En wat te denken van zijn vermogen om mij, zijn gastheer, tot bespiegelingen te voeren die doorgaans zijn te bestempelen als een regelrechte neurose? Als je op verschillende momenten van de dag hardop tot jezelf begint te praten, dan is dat toch neurotisch? Gelukkig had ik nog de tegenwoordigheid van geest om te beseffen dat er zoiets met mij aan de hand was…
Vanochtend onder de douche betrapte ik mezelf op de volgende tekst:
‘Hee Parra, wat wil je eigenlijk? Wil je je hele leven met deze Mexicaanse muizen Norbert en Juanita Gonzales opgescheept zitten, of wil je eindelijk beginnen een normaal mens te worden?’ En op de fiets naar de Combé Markt hoorde ik mezelf hardop praten: ‘Kijk toch liever vooruit naar de rest van je leven, mi boi. Of wil je altijd van deze megalomane muis Norbert en zijn gezinnetje afhankelijk zijn?’
Er moest dus een einde komen aan deze terreur. Om niet overhaast tot een besluit te komen waar ik later spijt van zou hebben, leek het mij verstandig om eerst het advies van mijn wijze, stokoude en blinde tante Gusta in te roepen. Alsof Norbert mijn gedachten had gelezen kwam hij mij een paar uur later samen met zijn ietsjes loensende vrouwtje Juanita besluipen. Ik deed alsof ik ze niet zag en las verder in mijn boek, toevallig getiteld ‘De kunst van het oorlog voeren’, een wereldberoemd traktaat van de Chinese veldheer Sun-Tzu, het oudste filosofische werk over het voeren van oorlog in de geschiedenis van de mens.
Nadat ze mij misprijzend bleven aankijken, sprak ik de groteske woorden: ‘Luister, onthoudt goed: ik ben een mens en jullie zijn maar muizen, vergeet dat nooit.’ Het bleef enkele tellen stil voordat Norbert sprak: ‘Pepe, je denkt zeker dat je geweldig bent omdat je kunt fietsen.’ En toen stoven ze weg, mij alleen latend in mijn armetierige besef van de inherente leegte van alle fenomenen, mezelf incluis.
De volgende ochtend zat ik al heel vroeg naast het bed van tante Gusta. Nadat we eerst wat oude herinneringen aan haar tienerjaren anno 1930 hadden opgehaald, begon ik haar aarzelend te vertellen dat ik haar wijze raad nodig had in verband met een kwestie die met een muizenfamilie had te maken. ‘Met muizen moet je korte metten maken anders worden zij de baas in je huis’, zei tante Gus nog voordat ik verder kon gaan. Eigenlijk had tante Gusta mij hiermee al verteld wat me te doen stond, maar ik wilde niet zo snel opgeven en haar volledig in vertrouwen nemen. ‘Ik heb een muis uit Mexico leren kennen die kan praten en die werkelijk heel intelligent is.’ Tante Gusta moest er hartelijk om lachen en dacht zo te merken dat ik haar met sprookjes wilde amuseren. Zo aanstekelijk was haar lach dat ik onwillekeurig zelf ook in de lach schoot.
Het had geen zin om verder met haar te babbelen over mijn muizenproblematiek. Zo zaten we enkele minuten stil bij elkaar, terwijl ik haar rimpelige handen streelde. Zachtjes sprak ze, als een soort toegift: ‘Als je last hebt van muizen, dan moet je maar denken dat je een kat bent.’
wordt vervolgd