Hindostaan afwezig, democratie gevlogen?
Een mengelmoes aan culturen en rassen die gebroederlijk naast en met elkaar samenleven. Is dat al die tijd een illusie geweest? Goedkope aanvallen op elkaars etniciteit behoren tegenwoordig tot het arsenaal in De Nationale Assemblee.
‘Ik zie een minister die er niet bijloopt zoals dat hoort en de grootste bevolkingsgroep (Hindostaan, red. Parbode) van Suriname is niet vertegenwoordigd’. Dat was het keiharde commentaar van de oppositie op de introductie van het nieuwe kabinet. Zeventien ministers, onder wie een paar volbloed Javanen, Stadscreolen, Boslandcreolen, een Hindostaanse, zelfs een Rastafarian en een arsenaal aan gemengde personen. De reactie van ex-vicepresident Ram Sardjoe, die vijf jaar mede leiding heeft gegeven aan het land, slaat echt alles. ‘Bouterse zegt dat hij indiaan is en niemand valt daarover. Terwijl een Hindostaanse parlementariër praat over de Hindostanen en iedereen heeft daar moeite mee’.
De parlementariër Mahinder Jogi, die de eerste opmerking maakte, onderbouwde zijn uitspraak door te stellen dat democratie inhoudt dat het volk zichzelf moet herkennen in het kabinet ‘en dan kan het niet zo zijn dat er maar één Hindostaan in het kabinet zit’. Met zo’n redenering zou de nieuwe regering juist een pluimpje verdienen omdat de rastafarian-minderheid nu eindelijk een politieke vertegenwoordiger heeft. Een andere parlementariër wierp de vraag op of de VHP wel een weerspiegeling is van het volk, want ook partijen moeten een democratische grondslag hebben. Toen voelde de voorzitter van de partij met overwegend Hindostanen nog gladder ijs aankomen op zijn schaatsbaan van klinkklare onzin: ‘geen commentaar’ was zijn (gebruikelijke) weg van de minste weerstand.
Dat het argument van Sardjoe absoluut nergens op slaat, staat buiten kijf. Want behalve dat de NDP uit alle bevolkingsgroepen bestaat, hebben geen volbloed indianen in het kabinet plaats genomen. De VHP aan de andere kant, heeft in zijn lange geschiedenis nog nooit een minister voorgedragen die niet de uiterlijke kenmerken had van de Hindostaan, en dus de voorzitter van de partij.
Sardjoe en zijn partijgenoten begrijpen kennelijk niet dat ministers het belang van een ieder moeten behartigen. Wie dat niet doet kiest er bewust voor de eigen achterban te bevoordelen. Want hoe kan je anders de belangen van een jood, Creool, Javaan en Hindostaan, die allen dezelfde kansen en uitdagingen tegenkomen in hun dagelijks leven, apart behartigen? Dat kan slechts wanneer bepaalde voorzieningen en diensten op basis van afkomst verleend worden. Iets dat wel heel veel lijkt op datgene wat de oude verbroederingspolitiek heeft gedaan door bij ministeries het personeel te transformeren tot een homogene groep die als belangrijkste kenmerk moest lijken op de leiding.
De verbroedering heeft zijn voordelen gehad en was absoluut nodig. Toen de verschillende bevolkingsgroepen elkaar letterlijk niet verstonden en door gebrek aan contact elkaar niet konden begrijpen en verstaan, was verbroedering een noodzaak om gelijkheid te kunnen brengen. Die politiek is misschien nog steeds nodig voor de achtergestelde groepen in Suriname, zoals de inheemsen. Maar aan wie al behoort tot de rijkste bevolkingsgroep in Suriname, de meeste ondernemers en intellectuelen om zich heeft en prima kan communiceren is deze steun in de rug –want zo was verbroedering bedoeld – niet besteed. Dat de VHP zich nog altijd zo opstelt, riekt naar discriminatie en favoritisme. De achterban van de VHP is eigenlijk niet anders gewend. Als deze regering bewijst dat het anders kan, heeft de VHP het bestaansrecht verloren. Zie daar de levensgrote bedreiging voor Ram Sardjoe: om op hoogbejaarde leeftijd eindelijk te komen met innovatieve ideeën die de partij levend moeten houden na zo’n enorme tegenslag. Daar zit de weerstand in!