Historische studie Afro-Surinamers 1863–1963 essentieel – Parbode Sneak Peek
Multi-etnische samenlevingen, integratiebeleid, politicologie en wetenschapsfilosofie zijn enkele van de vakgebieden waarin prof. dr. Chan Choenni (63) zich heeft gespecialiseerd. Choenni was tot voor kort bijzonder hoogleraar Hindostaanse Migratie en Geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam en hij bekleedde de Lalla Rookh Leerstoel. Nu stort hij zich vol overgave op een nieuw project: een historische studie over de integratie van Afro-Surinamers in de periode 1863–1963.
Professor Choenni oogt bijzonder gemotiveerd als Parbode hem tijdens een kort verblijf in Paramaribo spreekt. Hij is drukdoende zijn voelhoorns uit te steken, opdat de contouren van zijn onderzoek naar de geschiedenis van Afro-Surinamers zichtbaar worden. Hij wil de leemte in de geschiedenisbeschrijving van het tijdvak 1863-1963 opvullen, omdat gebleken is dat er weliswaar veel onderzoek is verricht naar de slavernijperiode, maar niet naar wat er met de vrijverklaarden is gebeurd na de slavernij. “Hoe hebben de directe nazaten zich verder ontwikkeld, hoe zijn ze van de plantages naar Paramaribo gekomen, hoe hebben ze zich gevestigd, geleefd in de prasi-oso’s”, zijn de vragen die Choenni luidop stelt. Hij wil vooral weten hoe de integratie van Afro-Surinamers zich gedurende een eeuw na Manspasi heeft voltrokken, hoe dit integratieproces is verlopen op sociaaleconomisch, cultureel en politiek terrein en welke verklaringen er zijn voor de gesignaleerde integratiestijl. Choenni wil de mate waarin de volkscreolen onderdeel zijn geworden van onze samenleving op coherente wijze in beeld brengen. Tijdens het onderzoek wordt de nadruk gelegd op ‘volkscreolen’. Marrons en gemengden zullen niet het onderwerp van deze studie zijn. Choenni: “Na de afschaffing van de slavernij waren de vrijverklaarden nog geen volwaardige burgers. Het heeft exact honderd jaar geduurd voordat de volkscreolen de politieke macht verwierven en de volkscreool Johan Adolf Pengel minister-president werd.” Hij legt verder uit dat het een heel proces is geweest voordat er algemeen kiesrecht in Suriname werd doorgevoerd en diverse barrières voor de volkscreolen werden opgeheven. De manier waarop deze groep zich heeft geïntegreerd, heeft naar zijn zeggen voor een groot deel te maken met de slavernij, en de naweeën en trauma’s daarvan. Afro-Surinamers werden lange tijd racistisch bejegend, en met discriminatie en uitsluiting geconfronteerd. Er was zelfs sprake van zelfuitsluiting, en valse schaamte om te werken in de landbouw, vanwege niet verwerkte trauma’s. Een ander complex fenomeen was opo yu kloru, waarvan Choenni ter illustratie aanhaalt het ideaal om ‘omhoog’ te trouwen. “Doordat potentieel succesvolle zwarten zich mengden, werden ze onttrokken uit de groep, waardoor de achterstandspositie van de groep bleef bestaan. Ik wil dit soort sociologische verschijnselen in kaart brengen en weten waarom mensen zich op een bepaalde manier hebben gedragen. Waarom bijvoorbeeld in een gezin lichtgekleurde kinderen voorgetrokken werden en wel in de voorkamer mochten komen zitten en de andere niet. Mijn onderzoek zal veel emoties losmaken. We moeten de pijn opschrijven en in een breed kader plaatsen om die beter te kunnen begrijpen. Edgar Cairo werd vaak verguisd, omdat hij dit soort dingen opschreef.
Verder lezen? Het hele artikel staat in het maartnummer van Parbode.