Hoe veilig is ons spaargeld nog? – Parbode Sneak Peek
Een nieuw jaar, nieuwe kansen. Toch lijkt ons land maar niet te herstellen van de economische crisis die twee jaar geleden in alle hevigheid is losgebarsten. De failliete overheid sleurt nu zelfs onze grootste bank mee in haar ondergang. “Als de overheid haar verplichtingen aan De Surinaamsche Bank niet nakomt, gaat die zéker failliet.”
De grote bankethal van hotel Royal Torarica is wel vaker de achtergrond van keurige recepties of uitbundige partijen. Maar gezellig was het er de allerlaatste woensdag van september – 27 september om precies te zijn – allerminst. Die avond vond in het hotelgebouw de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering plaats van De Surinaamsche Bank (DSB), de grootste en oudste bank van ons land. Het mag dan rijkelijk laat zijn om pas in de laatste dagen van september het jaarverslag over het voorgaande jaar ter goedkeuring voor te leggen aan de aandeelhouders, volgens de statuten van de bank kan het nog nét.
Grote aandeelhouders als verzekeringsmaatschappij Assuria (44 procent van de aandelen) en de overheid (10 procent) zien de bui allang hangen, maar de kleine aandeelhouders van de bank maken zich gedurende de dag grote zorgen om wat de directie hen tijdens de bijeenkomst te vertellen zal hebben. 2016 was namelijk een echt rampjaar. De landelijke economie kromp in twaalf maanden tijd met tien procent, de Surinaamse dollar verloor bijna de helft van zijn waarde en de winkelprijzen stegen met meer dan de helft. En de bank zelf had eveneens een rumoerige periode achter de rug. Zo werd Sigmund Proeve, sinds jaar en dag algemeen directeur van de bank, net na de jaarwisseling op non-actief gezet door de raad van commissarissen, die ontevreden was over diens beleid. Een beleid dat in 2016 heeft geleid tot enorme verliezen bij de financiële instelling, zo werd in januari 2017 al toegegeven. Proeve verzet zich in eerste instantie nog tegen de beslissing van de raad van commissarissen, maar houdt twee maanden later de eer aan zichzelf.
Hoe groot dat verlies dan wel was, bleef echter maandenlang een goed bewaard geheim. De cijfers die op de algemene aandeelhoudersvergadering worden gepresenteerd, komen daardoor aan als een mokerslag. De rode cijfers kleuren bloedrood. De bank leed in 2016 een megaverlies van 191 miljoen Surinaamse dollar. Een aderlating die bijna volledig toe te schrijven is aan klanten die niet meer in staat blijken hun leningen bij de bank terug te betalen: de zogenoemde ‘voorziening voor kredietrisico’s’ zwol aan tot 270 miljoen Surinaamse dollar. Door de vele devaluaties is de tegenwaarde van alle Amerikaanse dollars en euro’s die de bank bezit daarbij ook nog eens explosief toegenomen. Resultaat: de solvabiliteit van de bank is tot een historisch dieptepunt gekelderd, wat in gewone mensentaal betekent dat ze amper nog in staat is haar vele schulden terug te betalen. Twee maanden geleden raakte zelfs bekend dat de Centrale Bank van Suriname een zoektocht is gestart naar 180 miljoen Surinaamse dollar, bedoeld om DSB broodnodige ruggensteun te geven. Geld dat de moederbank makkelijk dacht bijeen te kunnen sprokkelen door op de bedeltoer te gaan bij de andere particuliere banken in ons land. Alleen zitten die daar uiteraard niet op te wachten, wetende dat ze die miljoenen waarschijnlijk nooit meer zullen terugzien.
Hoe lekker de ijskoude vruchtensapjes ook mogen zijn die tijdens de vergadering door de obers van Royal Torarica worden voorgeschoteld, al dat slechte nieuws maakt de aandeelhouders ziedend. Zowel de raad van commissarissen als de bankdirectie krijgen de ene kritische vraag na de andere te verwerken. Hoe had het in godsnaam zo ver kunnen komen? De verantwoordelijken bij DSB komen ter plekke echter niet verder dan wat gemakkelijke dooddoeners, zo schrijft de Ware Tijd op 29 september 2017. “De vragenstellers werden afgewimpeld. De directie zei onder meer dat ze ‘niet willen terugblikken, maar vooruitkijken’. Met andere woorden: zand erover. De vraag waarom er geen consequenties verbonden werden aan het slecht functioneren van de raad van commissarissen, onder wiens toeziend oog er slechte kredieten zijn verstrekt, bleef ook onbeantwoord.”