Homo’s komen uit de kast
Wij komen in dit leven met een pakket, een pakket met gaven en opgaven. Zo’n 5 tot 10 procent van de mannen ontdekt in zijn pakket een seksuele belangstelling gericht op de eigen sekse. Hoe is het om te ontdekken dat je homoseksueel bent en hoe ga je daar in onze samenleving mee om? We praten met drie mannen die homoseksueel zijn: Alwin, Rudi en Avinash. Ze variëren in leeftijd van begin dertig tot begin veertig en zijn werkzaam in de gezondheidszorg, bij de media en in de dienstverlening.
Hoe en wanneer ontdek je dat je anders bent dan andere jongens? Hoe verwerk je dit gegeven in je leven en wat gebeurt er met je als homoseksueel in je tienerjaren? Het is één ding om te ontdekken dat je homoseksueel bent, maar dan, hoe vertel je het aan anderen, wat zeg je tegen je moeder, familieleden, vrienden. Aan wie vertel je het wel, aan wie liever niet? We laten ze achtereenvolgens aan het woord: Alwin, Rudi en Avinash.
Alwin
Het verhaal van Alwin begint rond zijn achtste jaar. Hij zit in de derde klas van de lagere school. “Ik was rustig, stoeide niet, was vaak alleen. Ik had het gevoel ‘ik ben niet als die anderen, ik voelde me een klein meisje’.” Hij zit op een jongensschool, ‘ook dat nog’, maar met de jongens mag hij nooit meedoen. Het gevoel van ‘ik hoor hier niet thuis’ werd steeds sterker. “Ik voelde, er is iets verkeerd.”
Naar de MULO moet hij van zijn moeder in korte broek. Hij krijgt bijnamen, ‘hotpants’. “Soms nam ik stiekem een lange broek mee in mijn tas en verkleedde me onderweg.” Zijn ouders hebben problemen en Alwin wordt ondergebracht bij familie, waar hij de rol van assepoester krijgt toebedeeld. Alle karweitjes zijn voor hem, alle frustraties dalen op hem neer.
Hij is zestien jaar, als zijn moeder constateert. “Je doet net als Carlo. Liever ga je daar wonen.” Carlo is kapper, Carlo is gay. Alwin en Carlo zijn bevriend. Er volgt een flinke ruzie. “De acceptatie was er niet, ik heb toch mijn wil doorgedrukt.” Hij krijgt haatgevoelens, sterke haatgevoelens. “Je haat jezelf, je schaamt je dood, Het doet je pijn. Ik was altijd opvliegend, wilde altijd vechten. Ik dacht, als ik je timmer dan heb je wel respect.”
Rond zijn vijftiende probeert hij zelfmoord te plegen. Hij slikt tabletten en drinkt een vloeistof die bedoeld is om op je huid te smeren.“Ik dacht dan zal ik wel doodgaan.” Hij haakt af op school en trekt de wijde wereld in, Brazilië, Frans Guyana. Hij komt terecht in de prostitutie, raakt verslaafd en belandt uiteindelijk in de gevangenis. Nog jarenlang heeft hij niet in de spiegel willen kijken, want ‘dan zie ik een homo’.
Relatie
De weg naar acceptatie is een lange, moeizame weg. Alwin: “Je moet je waarde als mens leren kennen. Het is niet een gemakkelijk ding. Ik ben het. Ik doe niet alsof, ik ben zo. Als jij jezelf niet accepteert, jammer, wie anders zou het moeten accepteren. Ik ben goed gaan kijken wat ik zou willen hebben in het leven. Ik zet nu mijzelf op de eerste plaats. Ik ken mijn waarde als man.” Nu heeft Alwin een vaste relatie. De band met zijn familie is hersteld. Zijn moeder heeft het geaccepteerd, ‘maar laat je vader het niet zien’. Ze heeft laatst na een buitenlandse reis make-up en sieraden voor hem meegebracht. “Als ik nu terugkijk op mijn leven dan denk ik ‘mijn god wat heb jij meegemaakt’.”
En nu? Alwin: “Als ik zin heb om de boel een beetje op te jutten, loop ik gewoon in dameskleding over straat. Als ik naar Torarica wil gaan, dan ga ik daar en dan moet je me bedienen.” Alwin heeft zich gewapend tegen vijandigheden. “Dit is Alwin, en ik ben gelukkig, ik weet niet van jou. Ik zeg voordat je naar een ander wijst, kijk eerst wie jezelf eigenlijk bent. Hoe meer je gaat schuilen, het is je ’IK’ dat kapot gaat.”
Onlangs was Alwin in het Caribisch gebied. Daar is de sfeer vijandiger ten opzichte van homo’s. Hij dacht: ‘hoe ga ik hier nu over straat lopen, hoe moet ik lopen als een man.’ Hij heeft er van afgezien om zich te forceren.” Hij maakt zich wel zorgen over de vijandige teksten van sommige rappers, teksten over het verbranden van de ‘battiman’.
Rudi
Rudi heeft een minder turbulente jeugd gehad. Hij is de oudste van acht kinderen. Zijn moeder staat alleen voor de taak om de kinderen te voeden en op te voeden. Rudi ondersteunt haar. Hij baadt zijn zusjes, kleedt ze aan, kamt hun haren, zorgt dat ze eten. Soms trekt hij in die zorgende rol een jurk van zijn moeder aan. Als jonge jongen kijkt hij altijd naar mooie mannen en denkt ‘ik zou ook zo mooi willen zijn’. Rudi gaat naar het VWO. “Door een toevallige ervaring, ik was negentien, mijn knie raakte de knie van een vriend, we vonden het allebei leuk, begreep ik dat ik me seksueel aangetrokken voelde tot mannen.”
“Vanaf dat moment ging het fout. Ik was in de war, zette me niet meer in voor school, ik begon sigaretten te roken, ik kropte alles op. Bang dat niemand me zou accepteren, bang om uit huis te worden gezet. Ik was vooral bang dat ik niemand zou hebben die met me om wilde gaan. Als ik nu terugkijk zeg ik, het was nergens voor nodig, maar ja, je hebt geen glazen bol.”
Het heeft nog twee jaar geduurd voordat Rudi erover kon praten. “Een tante van me wist dat ik een vriend had. Ze vroeg ‘Rudi hoe gaat het met je vriend?’ Ik dacht wat bedoelt ze? Ze zei ’ja met Erik, dat is toch je vriend’. Ik barste in tranen uit, tranen van opluchting. Mijn tante heeft het aan mijn moeder verteld.”
Een paar dagen later volgde een gesprek tussen Rudi en zijn moeder.
“Ze heeft alles naar mijn hoofd geslingerd wat ze kon slingeren, alle termen. Daarna kwam ze met voorstellen, om te bidden, om naar hulp te zoeken, om in therapie te gaan. Ik zei ‘het is geen knop die je om kunt draaien’. Kijk, geen enkele moeder wil dat haar kind homoseksueel is. Het was moeilijk voor haar. Ze heeft het nooit echt kunnen accepteren. Ze is opgevoed met het idee van een man-vrouw relatie. Ze is gelovig. In de bijbel staat dat het niet mag. Nu gaat ze er wel anders mee om. Ze ziet: ik heb werk, ik ben vooruit gegaan. Als ik niks van mijn leven had gemaakt, dan was het misschien anders geweest.”
Het jaar daarna gaat alles de goede kant op. Rudi gaat met een vriend samenwonen. Daarna heeft hij het gewoon vrijelijk verteld aan mensen. Hij gaat naar gaytenten, flirt met mannen, gaat met ze mee naar huis en naar bed. “Ik wilde een vrij gevoel hebben.” Hij heeft verder nooit problemen gehad. “Het heeft veel te maken met hoe je je als mens gedraagt. Ik ben vrij naar een ieder, ben altijd mezelf. Dat heeft geholpen om geaccepteerd te worden.”
Vroeger deed hij zijn best om aardig te doen in de hoop dat hij geaccepteerd zou worden. Dat doet hij nu niet meer. “Ik ben gewoon mezelf. Men moet ons op zijn minst vrijlaten. Ik vind wel dat ik met mijn vriend hand in hand moet kunnen lopen.” Rudi maakt zich bezorgd over de homoseksuelen mannen onder de Hindoestanen en Boslandcreolen. Bij Hindoestanen is de druk om te trouwen over het algemeen zo groot dat mannen eraan toegeven. Bij de Boslandcreolen gebeurt het dat jonge mannen uit het dorp worden verstoten. Zijn advies: “Wees jezelf onder alle omstandigheden. Respecteer jezelf en respecteer anderen.”
Avinash
Avinash gaat op 12-jarige leeftijd naar een kindertehuis om van daaruit de MULO te volgen. In het kinderhuis ‘kletsen’ de jongens hem. Hij vindt de aandacht leuk. Behalve knijpen in de billen is er nooit iets gebeurd. Hij is nooit verliefd geweest op een meisje. Meisjes vielen hem wel lastig. Twee keer had hij verkering. Beide keren is het doodgebloed. “Ik had er geen spijt van, het was niet wat ik wilde.” Toen hij in de stad kwam wonen werd hij nageroepen, ’boeler’ en ‘je loopt als een meisje’. Als hij een mooie vrouw zag, dacht hij: ‘zo wil ik ook zijn.’ Op een dag, hij werkt dan in een supermarkt, krijgt hij een voorstel om ‘mondeling examen’ af te leggen, zoals hij het zelf noemt. Het voorstel wordt onderbouwd met een briefje van honderd dollar, Amerikaanse dollar wel te verstaan. “Ik was bang, ik was er de hele dag mee bezig. Ik dacht, hé werkelijk, ik ben anders.”
Avinash krijgt angsten, wat zullen zijn ouders denken, hoe zal zijn familie reageren? Hij beweegt zich in het uitgaansleven, wordt aangerand in het toilet van een discotheek en weet ternauwernood een verkrachting door twee ‘vrienden’ te voorkomen. Het is Paghwa, ze zouden hem thuis brengen, onderweg beginnen de handtastelijkheden. Ze maken een omweg en stappen uit. “Ga jij eerst, of ga ik eerst?” Avinash: “Ik wou niet, ik bad om een oplossing.” Hij bedacht een list: ‘Ik zei: ‘We hoeven het toch niet hier te doen. Laten we naar mijn huis gaan, dat is toch veel gemakkelijker?’.” Thuisgekomen doet hij de deur open en snel weer dicht. “Ik voelde me vies.” Vanaf die dag is hij anders gaan leven, voorzichtiger in zijn vriendschappen. Na een korte relatie met een zakenman – op een dag zei hij dat hij zou gaan trouwen – heeft Avinash het nog één keer geprobeerd met een meisje. Het huiswerk werd wel gemaakt, maar meer dan huiswerk werd het niet. Hij besluit: “Nu is het finaal, ik ben gay.”
”Ik ben nooit iemand die gaat schreeuwen ik ben dit of dat. Iedereen moet maar zelf oordelen over mij. Aan de reactie van mij weten ze dat ik het ben.” Als mensen hem op de man af vragen of hij homoseksueel is, ontkent hij het niet. Mijn zus zegt: “Wat je ook mag kiezen, je blijft mijn lieve broertje.”
Afstand
“Tegen mijn vader zal ik het niet zeggen. Hij is oud, hij is ouderwets. Ik kan hem geen pijn doen.”
Hij is wel voorzichtiger geworden. Hij gaat niet naar plaatsen waar ze hem zouden kunnen uitschelden. ‘Luk wan boeler dapè’, dan voel ik me zo vernederd.” Een relatie heeft hij niet. Hij is bang dat de mensen om hem heen dan afstand van hem zullen nemen. “Ik kan niet zonder mensen. Ik wil geen mensen verliezen die ik in mijn hart heb gesloten. Iedereen kent me als die jongen die altijd lacht en vriendelijk is. Indien ze het nu gaan zien, wat gaat gebeuren, ze gaan me scheel aankijken. Dus als mannen me zoeken doe ik hinderlijk. Ik hou ze op een afstand.”
De mannen die hem zoeken, komen op het werk, ze strelen zijn hand. Als iemand niet weet wat ‘nee’ betekent, moet Avinash soms voor ze schuilen. Het zijn vaak getrouwde mannen, maar ‘ik breek geen huizen’. “Als ik wel eens met andere homo’s ben, dan ga ik helemaal los, dan dans ik, dan lach ik, dan praat ik, dan voel ik me helemaal vrij. Ik doe precies zoals ik graag wil doen. Ik zou wel lang haar willen, maar dat doe ik maar niet. Ik hou veel rekening met anderen. Aan ándere mensen geef ik de beste adviezen, dan zeg ik ’je moet jezelf zijn, tenslotte ben jij degene die zelf moet beslissen hoe je moet leven’, maar zelf hou ik er rekening mee, dat mensen mijn manier van doen zouden kunnen afkeuren.” Alleen zijn lopen, dat wil hij niet veranderen. “Als ik dat doe, dan doe ik gek en dan krijg ik spierpijn.”
Uit de kast komen
betekent zoveel als er voor uitkomen dat je homoseksueel bent. Mensen die heteroseksueel zijn behoeven zo’n verklaring niet af te geven, voor hen geen kast. De man die van een andere man houdt, komt niet één keer uit de kast, nee, telkens en telkens weer mag hij nadenken en beslissen wat hij wanneer aan wie zal vertellen. En elke keer wordt een privé-zaak openbaar. Psycholoog Jasper Tiemersma gaat in zijn afstudeeronderzoek na wat de kosten en baten zijn van het uit de kast komen. Belangrijkste conclusie: wie ervoor kiest zijn collega’s in te lichten over zijn seksuele identiteit, voelt zich aanzienlijk gelukkiger, is meer tevreden over zijn baan en voelt zich meer verbonden met het team. Ook stress, angst en depressie komen dan minder voor.
Er zijn in de stad enkele gay café’s. Verder is er het Kekemba resort, een homo-ontmoetingsplaats. Op 1 december 2006, Wereld Aids Dag is de stichting Suriname Men United geproclameerd. Deze stichting bestaat sinds 2005 en zet zich in voor de emancipatie van mannen die van mannen houden.
1 De gegevens zijn ontleend aan publicaties op internet van de Schorerstichting in Nederland.
2 Om de privacy van personen te beschermen zijn de persoonsgegevens veranderd.
3 Uit een studie van de Gentse Hoogleraren John Vincke en Cees Van Heeringen blijkt dat van de homo- of biseksuele jongens 12,4%. ten minste één poging tot zelfdoding heeft ondernomen.De cijfers voor heteroseksuele jongeren bedragen bij meisjes 5,4% en bij jongens 5,9%.
4 Wetenschappelijk onderzoek wijst steeds meer in de richting van een aanleg voor homoseksualiteit. Bij tweelingonderzoek is gebleken dat als één van de twee homoseksueel is, bij meer dan de helft ook de ander homoseksueel is. Ook deze resultaten wijzen sterk in de richting van beïnvloeding door genen.
5 “Gelukkiger uit de kast.”
6 Adressenlijst:
Kekembaresort, Mangolaan 118 , Paramaribo
www.kekemba.info
Suriname Men United
Telefoonnumer 411087
Postbus 708
suriname_men_united@yahoo.com