Homofobia
Homoseksualiteit is niet in het gehele Caribisch gebied in dezelfde mate geaccepteerd. Op Barbados is het zelfs illegaal; je kunt levenslang krijgen. In de praktijk worden homo’s echter getolereerd zolang hun gedrag als ‘discreet’ wordt beschouwd. Homoseksuele mannen op Barbados onderscheiden zelf twee groepen gays: de bougies en de ghetto. De bougies hebben een hoge sociaal-economische positie en zijn over het algemeen discreet in hun (seksuele) gedrag. De ghetto’s daarentegen hebben een lagere sociaal-economische status en zijn over het algemeen ‘flamboyant’ en open over hun seksuele oriëntatie. Om die reden staan zij meer dan de bougies bloot aan stigmatisering en discriminatie. Daarnaast zijn zij ook vatbaarder voor hiv, zo blijkt uit recent onderzoek. Hoewel de mannen zich bewust zijn van het hiv-gevaar, nemen zij vaak risico’s vanwege een gebrek aan zelfvertrouwen en de vaardigheid om te onderhandelen over het gebruik van condooms. Het onderzoek benadrukt de noodzaak van een antidiscriminatiewetgeving en het ontwikkelen van instrumenten om het gevoel van eigenwaarde onder de mannen te verhogen.
Journal of Homosexuality, Assessing the feasibility and acceptability of the Mpowerment Project (rapport)
De onderzoeker
Rabia Abdoelrahman (28 jaar) studeert binnenkort af als econoom aan het Institute for Graduate Studies and Research (IGSR).
Wat heb je onderzocht?
“Ik heb onderzocht of de internationale reserves van Suriname toereikend zijn in tijden van crisis. Daarvoor heb ik bekeken wat de optimale omvang van de monetaire reserves voor Suriname is en welk beheer de Centrale Bank van Suriname zou moeten voeren om tot een dergelijke omvang te komen.”
Waarom wilde je daar meer over weten?
“Als aankomend macro-econoom vond ik het altijd al interessant om te weten of Suriname wel voldoende internationale reserves heeft om in tijden van crisis op terug te kunnen vallen. Dankzij dit onderzoek kreeg ik meer inzicht in de omvang en de samenstelling van die reserves.”
En waarom is dat van belang?
“Een optimale omvang van de internationale reserves kan in een kwetsbare, kleine en open economie zoals die van Suriname als buffer dienen tegen externe schokken. Anders kunnen monetaire, financiële, economische en zelfs maatschappelijke verstoringen optreden. Denk aan wisselkoersstijgingen als gevolg van deviezenschaarste, wat weer koopkrachtdaling en sociale onrust tot gevolg kan hebben. Met de aanbevelingen in deze studie wordt geprobeerd om dergelijke verstoringen te minimaliseren.”
Hoe heb je dat onderzocht?
“Ik heb eerst een aantal modellen bekeken die de optimale omvang van internationale reserves weergeven. Daaruit heb ik er eentje gekozen die het best van toepassing is, en deze nog een beetje aangepast om zo te komen tot het optimale model om de internationale reseves voor Suriname te berekenen.”
Wat was de uitkomst van je onderzoek?
“Het model dat ik gebruik, gaat uit van een scenario waarbij de internationale reserves voldoende moeten zijn om alle functies tegelijkertijd uit te kunnen voeren. Daarmee bedoel ik functies als dekking van de buitenlandse schuld, dekking van de geldhoeveelheid en de importdekking. Aangezien calamiteiten zich waarschijnlijk niet allemaal simultaan zullen voordoen, kun je ervan uitgaan dat Suriname in de periode 2008-2012 ruim voldoende reserves heeft aangehouden. De berekening vindt overigens altijd achteraf plaats en ik heb ook geen zicht op het reservebeheer van de Centrale Bank, dus ik kan geen voorspellingen voor de toekomst doen.”
Kaaimannenleed
Suriname kent vijf verschillende kaaimansoorten: de breedsnuitkaaiman, twee varianten gladvoorhoofdkaaimannen, de brilkaaiman en de zwarte kaaiman. Deze grote reptielen komen niet uitsluitend in Suriname voor, maar ook in andere delen van het Amazonebekken. In dit hele gebied kende de populatie zwarte kaaimannen in het midden van de vorige eeuw een forse daling. Op de meeste plaatsen was het dier zelfs al aan het uitsterven. De belangrijkste redenen waren de vernietiging van hun leefgebied en het jagen vanwege de commerciële waarde van de huid. Dankzij juridische bescherming en continue monitoring begon de populatie langzaam weer een beetje te herstellen. Maar nu blijkt er een nieuw probleem te zijn: de ecologische concurrentie van de brilkaaiman, die in dezelfde gebieden voorkomt. Onderzoek naar de maaginhoud van beide soorten in Peru wees onlangs uit dat beide soorten grotendeels hetzelfde dieet hebben. De brilkaaiman, die in veel grotere aantallen voorkomt, is een zware concurrent van de zwarte kaaiman. De onderzoekers concluderen daarom dat de brilkaaimannen het herstel van de populatie zwarte kaaimannen zullen blijven belemmeren.
Herpetologica, Wikipedia
Kanker en levensstijl
Onderzoek onder verschillende bevolkingsgroepen in Europa laat zien dat er grote verschillen zijn in de ontwikkeling van kanker onder verscheidene etnische groepen. De meeste vormen van kanker komen bij niet-westerse migranten aanzienlijk minder vaak voor dan bij de autochtone Europeanen, en hun overlevingskansen zijn gelijk of groter dan die van de totale bevolking. Sommige tumoren komen in deze groep echter vaker voor, in het bijzonder kankers met een infectieuze oorsprong. Deze migranten hebben weer een lager risico op vormen van kanker die gerelateerd zijn aan een westerse levensstijl, zoals roken en drinken. Vanwege deze uitkomsten wordt de bijdrage van omgevings- en gedragsfactoren in de ontwikkeling van verschillende vormen van kanker nu groter geschat dan eerder werd aangenomen. Persoonlijke levensstijlkeuzes werden dus geïdentificeerd als de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van kanker en de belangrijkste sleutel tot de preventie van kanker. Een van de conclusies van het onderzoek is dan ook dat vele vormen van kanker in zekere mate zijn te voorkomen, en de studies onder migranten hebben aanzienlijk bijgedragen aan deze kennis.
Melina Arnold (2013), Ethnic Heterogeneity of Cancer in Europe: Lessons from registry-based studies in migrants (thesis)
Nonsens!
‘Surinaamse contractarbeid was niet veel anders dan gewone migratie’.
Onderzoek onder verschillende bevolkingsgroepen in Europa laat zien dat er grote verschillen zijn in de ontwikkeling van kanker onder verscheidene etnische groepen. De meeste vormen van kanker komen bij niet-westerse migranten aanzienlijk minder vaak voor dan bij de autochtone Europeanen, en hun overlevingskansen zijn gelijk of groter dan die van de totale bevolking. Sommige tumoren komen in deze groep echter vaker voor, in het bijzonder kankers met een infectieuze oorsprong. Deze migranten hebben weer een lager risico op vormen van kanker die gerelateerd zijn aan een westerse levensstijl, zoals roken en drinken. Vanwege deze uitkomsten wordt de bijdrage van omgevings- en gedragsfactoren in de ontwikkeling van verschillende vormen van kanker nu groter geschat dan eerder werd aangenomen. Persoonlijke levensstijlkeuzes werden dus geïdentificeerd als de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van kanker en de belangrijkste sleutel tot de preventie van kanker. Een van de conclusies van het onderzoek is dan ook dat vele vormen van kanker in zekere mate zijn te voorkomen, en de studies onder migranten hebben aanzienlijk bijgedraNonsens, ook al komt die stelling van een aantal heuse professoren. ‘De contractarbeid was prima geregeld en in niets te vergelijken met de gedwongen en onbetaalde arbeid uit de slavernijperiode’, stellen enkele Nederlandse historici. Nu gaat het volledig gelijkstellen van de koloniale contractarbeid met de slavernij inderdaad wat mank. Maar onderzoek van Radjinder Bhagwanbali naar de leef- en werkomstandigheden van contractarbeiders uit India in Suriname, gaf schokkend andere uitkomsten. Hij toonde op basis van originele documenten aan dat Indiase arbeiders werden bedrogen. In Suriname bleek dat zij veel minder betaald kregen dan was afgesproken en soms zelfs helemaal niet werden uitbetaald. Verkrachting, racisme, uitbuiting, oplichting en vernedering waren bovendien aan de orde van de dag. De contactarbeiders werden op grote schaal gevangengezet en mishandeld. Vijftien procent van de Hindostanen stierf door ziekte en uitputting. Bhagwanbali omschrijft de contractarbeid op basis hiervan als een soort herinvoering van de slavernij. Mogelijk keerde de helft van de contractarbeiders daarom na het verlopen van de contractperiode terug naar India en niet twintig procent zoals vaak wordt beweerd. Contractarbeid vergelijken met ‘gewone migratie’ is bijna geschiedvervalsing.gen aan deze kennis.
Radjinder Bhagwanbali (2011), De nieuwe awatar van slavernij: Hindoestaanse migranten onder het indentured labour systeem naar Suriname, 1873-1916, ISBN 9789074897587