Homorechten van levensbelang
Wie half oktober door Paramaribo wandelde, zal het ongetwijfeld zijn opgevallen. Aan Royal Torarica, bij de Nederlandse ambassade, op het kabinet van de first lady en voor tientallen winkelzaken wapperde tijdens de Coming Out Week een regenboogvlag, het bekende symbool van gay pride. De traditionele straatparade die de jaarlijkse campagne voor homorechten sinds 2011 afsluit, was met zo’n vierhonderd deelnemers net zo goed een daverend succes.
Wanneer we in een koffiezaak aanschuiven met Tieneke Sumter, tot voor kort voorzitter van het overkoepelende platform dat alle landelijke homorechtenorganisaties bundelt, hoeft het dus niet te verbazen dat ze glundert van trots. “Het was het vijfde jaar dat we het evenement organiseerden, en elke keer groeit het weer. Nooit eerder liepen er zoveel mensen mee als eind vorig jaar. Het toont dat de holebigemeenschap een vaste plek in Suriname heeft veroverd, dat we ons niet langer verstoppen. Een betere bigi yari had ik voor de organisatie niet kunnen dromen.”
Ze omschrijft haar strijd voor homorechten als een soort roeping. Eentje die de laatste tijd flink uit de hand was gelopen. Sumter: “De strijd om acceptatie zal me natuurlijk altijd na aan het hart blijven liggen, maar ik ben na acht jaar non-stop activiteiten en bijeenkomsten dringend toe aan wat rust. Elke dag ben ik er wel zeker een uur of vier mee bezig geweest, en alles steeds vrijwillig. Niet dat ik de uren telde, integendeel. Ik heb een drang tot activisme, het zit in me. Zo ben ik ook opgevoed: wanneer je iets ziet dat fundamenteel onrechtvaardig is, dan moet je actie ondernemen. Elk leven dat je kan redden, moet je proberen te redden. Zo simpel is het.”
Woorden waar we even van opkijken. Levens redden? Gaat het bij de strijd om homorechten echt nog steeds om mensenlevens? Sumter legt het uit, in de Parbode van deze maand.