Hugo den Boer
‘Albinezen profiteren niet van groei’
Hugo den Boer (36), Nederlander, journalist en leerkracht, gestationeerd in Albina. Hij maakt zich al elf jaar sterk voor verbeteringen in het Surinaamse onderwijs, specifiek in Albina. Hoe ziet hij vernieuwend en leerlinggericht onderwijs voor zich? Is er meer nodig dan economische welvaart voor het hebben van een ordelijke samenleving in het na-oorlogse Albina?
Op de kleuterschool in Nederland zag Den Boer op de zendingsspaarbus donkere gezichtjes staan, waarmee zijn interesse voor werken in de tropen was gewekt. Het verlangen hiernaar groeide met de jaren, maar braaf als hij is, voltooide hij de studie Tropische Plantenteelt. “Vooral functionele plantjes, groenten en fruit, vond ik het meest interessant, vandaar mijn studie. Maar vanwege mijn ambitie om naar de tropen te gaan, wilde ik toch iets in de voorlichting of het onderwijs doen.” Hij haalde de lerarenakte, waarna een Duitse zendingsorganisatie zijn wens om naar Zuid-Amerika te gaan, in vervulling liet gaan. “Ik kon in 2000 biologieles gaan geven in Moengo. Ik had geen benul van de situatie in Suriname, maar dacht dat het wel ver ontwikkeld was. Bij aankomst leek Marowijne mij erger dan een derdewereldland. Zo’n tien jaar na de Binnenlandse Oorlog was er nog weinig merkbaar van wederopbouw.”
Het is al weer elf jaar geleden dat Den Boer neerstreek in Oost-Suriname. “Ik zou eerst één jaar blijven en ik dacht: ‘Ik heb nog niet gedaan wat ik wilde’. En na drie jaar…, ja dan woon je ergens, dus ik bleef. De liefde is gegroeid”, bekent hij.
Sterker nog, de liefde zat er dik in: vier jaar geleden trouwde hij Annelies Aside, een Saramaccaanse sociologie-studente die deel uitmaakte van een onderzoeksteam dat in 2005 werkte aan een ontwikkelingsplan voor Albina. Den Boer kwam met haar in contact doordat hij was aangetrokken als lokale toezichthouder. “Dat heb ik heel serieus genomen, vooral voor medewerkster Annelies. We leerden elkaar geleidelijk aan kennen en toen het project in december stopte, begon de relatie juist meer diepte te krijgen. In maart daarop vroeg ik haar al ten huwelijk, maar pas 15 juni 2007 zijn we uiteindelijk getrouwd”, legt hij lachend uit. Het leven van het echtpaar is gevuld met kinderen. Annelies heeft een crèche aan huis en vaker blijven neefjes en nichtjes in huis. Vlak voor kerst 2010 namen ze de twee maanden oude baby Abigail in hun gezin op, nadat haar moeder, een nichtje van Annelies, was overleden. “Abigail is onze trots en we hopen haar ondanks de trieste start een goede jeugd te geven.” Onlangs heeft het koppel voogdijschap gekregen over ‘hun’ kleine meid.
Aanpassen
Den Boer kwam in 2000 aan in Albina via Frans-Guyana. Na die eerste verrassingen paste hij zich makkelijk aan. Binnen een week kon hij aan de slag als leerkracht biologie in Moengo, waardoor hij pas veel later in aanraking kwam met Paramaribo. “Ik pas me gemakkelijk aan. Ik was al vaker voor studie op reis geweest, via de Vrije Evangelisatie Gemeente waar ik bij aangesloten ben. Via de school leerde ik gelukkig snel veel mensen in Albina en Moengo kennen. Ik voel me thuis en opgenomen in de gemeenschap van Albina. Ik schrik nergens van. Ik verwacht alles en probeer er zo goed mogelijk mee om te gaan.” Ook zijn christelijke achtergrond speelde hem geen parten in de overheersend op natuurgodsdienst gestoelde samenleving van Marowijne. “Ik ben altijd van mening geweest dat je als christen jezelf niet opdringerig belachelijk moet maken met bepaalde methoden van evangelisatie. Je moet gewoon door woord en daad, vooral daad, de mens iets anders laten zien en dan kan je praten. Ik gun iedereen een relatie met Jezus, maar ik ga mensen niet benaderen zoals ik zelf niet benaderd wil worden. Ik wil ook niet zomaar een andere levensovertuiging opgedrongen krijgen.”
Hij heeft zich dus aangepast aan de samenleving, maar dat moet niet verward worden met het aannemen van de heersende normen en waarden. “Het is jammer om te zeggen, maar wat me het meest opviel en wat mij steeds verbaast, is het enorme gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel.” Volgens Den Boer leeft de gemiddelde Nederlander vanuit de gedachte dat er reserves moeten zijn, evenals een duidelijke planning in het leven. Aan beide lijkt het in Marowijne te ontbreken. “Kinderen krijgen en daar niet op berekend zijn, geld lenen en niet terugbetalen, niet op tijd komen voor afspraken en ook niet afmelden.”
Volgens Den Boer is die nonchalante houding die hij opmerkt niet alleen negatief. “Dingen worden snel relaxed opgenomen en dat maakt het leven wat minder gestresst. Dat kan ik soms ook wel weer appreciëren.”
Het stellen van duidelijke doelen en prioriteiten is iets wat hij mist in de gemeenschap waar hij deel van uitmaakt. Hij meent dat het ook deze onverschillige houding van ouders tegenover de opvoeding en educatie van hun kinderen is, die debet is aan de slechte schoolresultaten op Albina. Mensen hebben volgens hem opmerkelijke prioriteiten. “Sarcastisch gezegd: er rijden hier geen oude auto’s, maar als je naar de thuissituatie van de kinderen van de autobezitters gaat kijken, dan sla je stijl achterover. Ik zou eerst investeren in gezonde voeding, goede huisvesting en educatie. Natuurlijk zijn die auto’s ook nodig om taxi te rijden, maar waarom zie ik vervolgens niet dat het verdiende geld vaker in het welzijn van de gezinnen wordt gestoken? Daarom blijft Albina misschien ook achter, omdat iedereen snel geld wil verdienen om het weer te kunnen verbrassen. “Omdat er een duidelijke visie voor onderwijs ontbreekt bij zowel de bevolking als bij de beleidsmakers, zal Albina maar zeer geleidelijk vooruit kunnen komen. Er zijn teveel drop-outs en laaggeschoolden, waardoor grote bedrijven hier geen personeel kunnen aantrekken. Op zich is er wel economische activiteit in Albina, maar daar zijn Albinezen slechts toeschouwers van. De handel en delfstoffencirculatie zijn in handen van stedelingen, Chinezen en Brazilianen. Vanwege mismanagement, ongerichte opvoeding en weinig adequate onderwijsmogelijkheden draagt die economische activiteit niet bij tot de verbetering van de leefomstandigheden van de plaatselijke bevolking.” Als biologieleraar heeft Den Boer een zeer turbulente relatie met het ministerie van Onderwijs vanwege zijn vasthoudendheid om verbeteringen door te voeren. “Ik wil dingen anders doen. Politici en ambtenaren denken misschien dat het handen vol geld moet kosten en ze willen alles wat je voorstelt eerst door de ambtelijke molen halen. Ik geloof dat je met genoeg creativiteit, binnen de gestelde grenzen, zelfwerkzaamheid en door veel meer betrokkenheid te tonen, veel resultaat kunt behalen. Dat hoeft nauwelijks iets extra te kosten. Je kunt eenvoudige dingen aandragen die kinderen maken tot Surinamers die aan hun eigen toekomst kunnen bouwen.” Den Boer mist soms ook bij bepaalde onderwijzers een gevoel van betrokkenheid en ziet de nodige gelatenheid. “Laat me direct erbij zeggen dat er wel degelijk goede leerkrachten zijn, maar er is een mindshift nodig zodat onderwijzers inzien dat ze naast de leerstof ook op ander vlak positieve impact kunnen hebben op hun leerlingen.”
Tienerzwangerschappen
Op het mulo in Moengo wist Den Boer tien jaar geleden, door middel van een postercampagne en door er steeds over te praten, te bewerkstelligen dat het aantal tienerzwangerschappen daalde van gemiddeld twaalf naar twee per jaar. Om het slagingspercentage op zijn school in Albina boven het landelijk gemiddelde te trekken, kreeg hij collega’s en leerlingen mee in een alternatieve aanpak met extra lesuren, vormingssessies en educatieve excursies. “We legden de nadruk op het belang van het slagen voor je examen, en creëerden een hele hype: ‘…nog tien dagen, nog vijf dagen!’.” Volgens de docent zou vooral gewerkt moeten worden aan een actueler curriculum. “Het is geen doen om kinderen te boeien met een onderwijssysteem dat al veertig jaar oud is en vastgeroest zit, terwijl de wereld, en ook de Surinaamse samenleving en de kinderen dramatisch veranderd zijn.”
Naast onderwijzer is Den Boer journalist. In een gebied waar Braziliaanse goudzoekers en hun Marron-handlangers worstelen voor hun bestaan en de politie de orde nog niet helemaal heeft kunnen herstellen na de Binnenlandse Oorlog, blijft het spannend toeven voor een verslaggever.
Den Boer was dan ook één van de eersten die, toen Albina in 2009 werd opgeschrikt door de zogenoemde Kerstnachtrellen in het gehucht Papatam, de situatie wereldkundig maakte. Na onderzoek door de politie bleken de rellen een zwaar uit de hand gelopen persoonlijke ruzie. Er zou geen etnisch gebaseerde vijandschap zijn tussen Marrons en Brazilianen. Hooguit een klassenverschil, omdat de Brazilianen veel meer geld verdienen.
Het politietoezicht is sinds de gebeurtenissen opgevoerd en er is nu eindelijk een brandweerkazerne. “Maar men had liever ook nog tien leerkrachten gestuurd dan alleen meer politieagenten. Want het waren hoofdzakelijk drop-outs die een kans hebben gezien om zich te misdragen. Men staat er niet bij stil dat vooral jongeren zonder baan last krijgen van de spreekwoordelijke ledigheid.” Er is dus geen overdreven etnische spanning tussen Marrons en Brazilianen, maar tussen Marrons en Javanen is dat wel het geval, zo heeft Den Boer geconstateerd. Dat de situatie nog niet escaleert, ligt volgens hem aan het rustige karakter van de Javanen. “Maar er heerst wel een zeer grote ontevredenheid. Javanen voelen zich onveilig door de vele inbraken en zeggen openlijk dat die door Marrons worden gepleegd. De huizen van de Marrons lijken meestal gespaard te worden, omdat er niet bij het eigen volk wordt geroofd. Je merkt dat de twee bevolkingsgroepen niet vrijwillig mengen. Op feesten en bijeenkomsten is vaak slechts één van de groepen aanwezig.”
Maar op zich is het vrij veilig in Marowijne, geeft hij aan. “Iedereen kan beroofd worden. Vorige week is er bij mij weer ingebroken, honden vergiftigd, gelukkig niets kwijt. Waarschijnlijk een junkie. Maar dat is incidenteel en het zijn vooral de porknokkers en ondernemers die overvallen worden. Voor toeristen is het hier zelfs veiliger, als je weet wat er met ze in Paramaribo wordt gedaan.”