IDB in zwaar weer (registered)
De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) bestaat vijftig jaar, maar veel reden tot feesten is er niet. De donorlanden zijn boos dat de instelling een hoop geld heeft verloren door ondoordachte beleggingen.
De IDB is het voorbije anderhalf jaar 1,9 miljard USdollar kwijtgeraakt door beleggingen in ‘toxische’ financiële producten. De ontwikkelingsfinancier krijgt om die reden zware kritiek uit de Verenigde Staten, de grootste van de 23 lidstaten die meer in de instelling stoppen dan ze eruit halen. De Verenigde Staten eisen dat de Bank uitlegt hoe ze zo’n groot verlies heeft geleden. De bank heeft als opdracht te investeren in ontwikkeling en niet zijn kapitaal te vermeerderen, zo stellen de Amerikanen. Luis Alberto Moreno, de Colombiaanse econoom die aan het hoofd staat van de bank, antwoordde al dat de beleggingen voor het begin van de financiële crisis als niet riskant golden en dat de verliezen voor een deel goedgemaakt worden door interestbetalingen van meer dan 600 miljoen USdollar in 2008. Maar het blijft de vraag waarom de bank zoveel extra middelen waarover ze blijkbaar beschikte, niet heeft geïnvesteerd in ontwikkelingsprojecten, zoals ze hoort te doen.
De voorbije jaren heeft de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank per jaar zes tot negen miljard USdollar uitgeleend. Het grootste deel van dat geld ging naar infrastructurele werken en projecten die de export van Latijns-Amerika en de het Caribisch gebied moesten bevorderen. Ook in Suriname is de IDB op verschillende terreinen actief. Zo werd in augustus 2007 1,5 miljoen USdollar beschikbaar gesteld voor een studie omtrent de opknapbeurt van de weg tussen Meerzorg en Albina. In augustus vorig jaar werd een organisatie in Powakka financieel gesteund voor het behoud van cultureel erfgoed en afgelopen december schonk de IDB 13,5 miljoen USdollar voor de voortzetting van het decentralisatieprogramma in Suriname. Eén van de belangrijke resultaten van dat project is dat Wanica, Para, Marowijne, Nickerie en Commewijne nu een eigen districtsfonds hebben en zelf bepalen hoe middelen te genereren en te besteden.
Die projecten maken weinig indruk op 42 Latijns-Amerikaanse organisaties die naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de instelling een campagne begonnen zijn tegen de bank. Zij willen eens duidelijk aan de kaak stellen wat de ontwikkelingsbank fout doet en tegelijk alternatieven naar voren schuiven. Volgens de initiatiefnemers van ‘IDB, 50 jaar financiering van ongelijkheid’ financiert de instelling vooral megaprojecten die het milieu aantasten en de plaatselijke bevolking weinig opleveren. De Bank zou ook geen respect opbrengen voor de rechten van indianen en andere minderheden. De voorwaarden die de instelling verbindt aan leningen, leiden volgens de tegenstanders tot sociale afbraak.
“De belangrijkste doelstelling van de IDB was altijd de duurzame ontwikkeling te versnellen. Hoe kunnen de armoede en de ongelijkheid na vijftig jaar dan nog altijd zo groot zijn?”, vraagt Diego Rodríguez zich af, een Argentijnse medewerker van de niet-gouvernementele organisatie Ciudadanía y Justicia Ambiental. IDB-voorzitter Moreno is het niet eens met de kritiek. Volgens hem is het aandeel van de bevolking in Latijns-Amerika en de Caribische regio dat in armoede leeft, teruggelopen van 36,5 procent in 2006 tot 35,1 procent in 2007. De extreme armoede is in die periode verminderd van 13,4 tot 12,7 procent.
Auteur: Humberto Márquez