IDCS is dood…leve Investsur! – Parbode Sneak Peek
Eind 2017 wordt Suriname ‘opgeschrikt’ door het nieuws dat IDCS – Investment and Development Corporation Suriname – wordt opgedoekt ten gunste van de tweede versie van Investsur, waarvan onder regering Venetiaan al sprake is geweest. Dat ‘opgeschrikt’ staat wel tussen vette aanhalingstekens, want dit wordt de tweede liquidatie die IDCS ten deel valt.
Dat er niet veel meer gebeurde bij IDCS was al sinds 2016 duidelijk. De reden voor liquidatie ook: de verwachte resultaten zijn uitgebleven. Volgens ex-directeur Winston Caldeira, was het plan om via privatisering van een veertiental staatsbedrijven, investeerders in binnen- en buitenland aan te trekken. Het idee was, zo zegt Caldeira, goed doordacht. “De staatsbedrijven bezitten zoveel aan grond en machines die staan te verpieteren, waar we geen geld voor hebben om die in bedrijf te houden. Met investeringen uit binnen- en buitenland kun je die assets activeren. Dat wil zeggen zo goed mogelijk gebruiken, zodat de bedrijven, en dus Suriname, ontwikkeld worden.” Hij had en heeft geloof in een investeringsagentschap als IDCS. Winston Wirht, lid van de Raad van Commissarissen van IDCS, spreekt woorden van gelijke strekking over het opzetten van het investeringsagentschap: “De intenties waren goed: het aantrekken van directe buitenlandse investeringen was het hoofddoel, met daarbij de inzet van staatsbedrijven, om te komen tot joint ventures, waardoor de potenties van deze bedrijven volledig benut konden worden. Maar in de uitvoering is het verkeerd gegaan. De uitvoering was totaal knudde, voornamelijk door politieke oorzaken”.
Yu no man deliver yongu
Bij de opstart van IDCS kreeg Caldeira een lijst van bedrijven die door investeringen gezond moesten worden gemaakt. Die lijst van noodlijdende, meest ‘geabandoneerde’ staatsbedrijven, bestaat uit: Bruynzeel inclusief concessies, Mariënburg, Wageningen, Baboenhol, NV Brokopondo (Phedra), Patamacca, Melkcentrale, SEL (inclusief Bernhardpolder), NV Victoria, Grassalco, Sail, SWM, EBS en GPOV (een moedermaatschappij van Phedra en Victoria). Van deze veertien werden Grassalco, EBS en SWM al gauw, om begrijpelijke redenen, van de lijst gehaald. “Deze bedrijven hebben zich hersteld, en vooral Akiemboto doet het goed bij Grassalco”, aldus Caldeira. Ook SAIL en de Melkcentrale werden later van de lijst gehaald omdat de bedrijven al goed genoeg draaien. Er bleven dus negen bedrijven over om investeerders voor te vinden. Caldeira verder: “Bij presidentieel besluit van 9 november 2010, was vastgelegd dat deze resterende bedrijven overgedragen moesten worden aan IDCS. Hoewel op verschillende momenten en plaatsen wordt vermeld dat de bedrijven zijn overgedragen, is dat nooit gebeurd. Terwijl IDCS zich sterk maakte tegenover investeerders in Suriname en daarbuiten, hield het toenmalige ministerie van LVV zich niet aan de afspraken met betrekking tot overdracht, en kon geen enkele overdracht daadwerkelijk plaatsvinden.” In bewoordingen van WinstonWirht: ‘PL beheerde het ministerie van LVV toen en had geen zin om staatsbedrijven die hem ‘toebehoorden’ bij IDCS onder te brengen’.
Caldeira mijmert verder: “Voor de Prins Bernhardpolder hebben we vele gesprekken gehad met Imro Manglie, een serieuze ondernemer en Surinamer in hart en nieren, die grootse plannen had met dit gebied. Natuurlijk zou de Bernhardpolder niet zomaar zo naar investeerder Manglie gaan, we zouden inschrijvingen houden. Maar we moesten hem steeds teleurstellen als het ging om de medewerking van het ministerie. Manglie heeft mij wel eens toegeroepen: ‘Yu no man deliver, yongu!’. Caldeira hoopt dat Manglie nog bereid is tot investeren, zodra de nieuwe organisatie Investsur een feit is.
Hoe het gebeuren dat die overdrachten niet plaatsvonden? IDCS beschikte toch over een presidentieel besluit? Caldeira legt uit dat een presidentieel besluit nog geen wettelijke handelingsbevoegdheid geeft, het kan niet als wet beschouwd worden. Elke overdracht van aandelen of grond, moet eerst de Raad van Ministers (RvM) passeren, en dat was vaak al een probleem voor LVV. Daarna moeten er nog algemene aandeelhoudersvergaderingen worden gehouden bij de betrokken NV’s.
Andere investeerders
Het is dus niet zo dat IDCS al die jaren heeft zitten duimendraaien? Zijn er ooit andere investeerders geweest? “Mevrouw!”, roept Caldeira uit, en schakelt naar een enthousiaste versnelling: “Investeerders uit India, China, Israël en Nederland stonden te trappelen. Prachtige voorstellen hebben we kunnen uitwerken. Voor de Melkcentrale hadden we een heel mooi plan opgesteld. De Melkcentrale zou op democratische basis geprivatiseerd worden: 70 procent van de aandelen zou verdeeld worden onder de melkboeren en medewerkers, 30 procent zou van de overheid blijven. Maar als het betreffende ministerie niet meewerkt, kunnen we niets beginnen”. Ook voor Wageningen was er belangstelling van een investeerder, uit Nederland. Die zou een geweldig project opzetten voor Surinaamse en Nederlandse ouderen. Dat kon om dezelfde redenen niet doorgaan. Voor de houtconcessies van Bruynzeel was er interesse vanuit India. Het voorstel dat IDCS hiervoor schreef, werd goedgekeurd door Stichting Bosbeheer en Bostoezicht én door het ministerie van ROGB. Maar omdat het voorstel ging over een gezamenlijk areaal groter dan 150.000 ha, moest de overdracht aan IDCS in de RvM goedgekeurd worden. Om onduidelijke redenen is dit verzoek daar nooit behandeld. De concessiegronden werden wel uitgegeven, maar opgesplitst in drie delen. Die delen hoefden daarom niet naar de RvM, en werden toegewezen (of verkocht!) aan een privépersoon. Had Caldeira de voorwaarde van minder dan 150.000 ha van te voren geweten, dan was misschien in ieder geval deze investering wel gelukt. Het hele onsmakelijke verhaal heeft de toenmalige onderminister Gopie de kop gekost, maar het was wel weer IDCS die het nakijken had.
Het hele artikel is te lezen in de maarteditie van Parbode.