In twee landen thuis
Veel Surinaamse Nederlanders hebben het gevoel in twee landen thuis te horen, of soms juist in geen van beide. De 24-jarige Isaura Sanwirjatmo, student Grafische Vormgeving aan de Hogeschool van de Kunsten in Utrecht (HKU), besloot dit gevoel te onderzoeken en vast te leggen op foto en film. Gelijktijdig maakten studenten journalistiek van de Hogeschool Utrecht (HU) dubbelportretten van Surinamers en hun familieleden in Nederland.
De muziek in de beschilderde wilde bussen, de schaafijswagens en de koloniale gebouwen; karakteristieke elementen die vanzelfsprekend zijn voor wie in Paramaribo woont. Isaura Sanwirjatmo gebruikt ze als ingrediënten voor een filmserie en een fotoreportage. Vijf maanden heeft ze in Suriname doorgebracht om beelden te verzamelen, maar vooral om zelf te ervaren hoe het is voor een Surinaamse Nederlander om met ieder been op een ander continent te staan.
In de negen filmpjes die zij heeft geproduceerd, vertellen Surinaamse Nederlanders hoe zij de band met hun twee thuislanden ervaren. Ze vertellen over hun jeugd, hun opvoeding, hun herinneringen aan Suriname en, het belangrijkste, waar zij zich eigenlijk thuis voelen. Die verhalen heeft Sanwirjatmo geïllustreerd met beelden en foto’s van karakteristieke plekken in het land en van de situaties waarover wordt verteld. Ze spreekt ook met antropologe Lisa Djasmadi over haar ervaringen bij het schrijven van haar boek ‘Migratie en cultureel erfgoed. Javanen in diaspora’. De bekende televisiekok Ramon Beuk deelt hoe het was om voor het boek en de televisieserie ‘Terug naar mijn roti’ weer in zijn geboorteland te zijn.
De andere geïnterviewden vond zij via haar vriendenkring. “Bij elkaar heb ik ongeveer rond de dertig mensen geïnterviewd. Ik besloot er acht te gebruiken voor mijn project. Ik merkte veel verschillen tussen generaties. De personen boven de zestig willen graag terug naar hun geboorteland, maar kunnen dat gewoonweg niet omdat veel familie in Nederland woont en zij in Suriname de nodige ouderenzorg niet kunnen krijgen. Persoonlijk vind ik de veertigplussers het interessantste, omdat die er verschillende visies op nahouden. Sommigen hebben een heel positief beeld van hun land van herkomst, anderen zijn minder enthousiast. Ik merkte dat zij vaak hetzelfde gevoel hebben als wat ik zelf in mindere mate heb, namelijk dat je tussen twee culturen in zit. Je bent geboren in een land, waaruit je op vroege leeftijd bent vertrokken. Later zie je het in korte periodes terug, of helemaal niet meer. Dat zorgt ervoor dat je jezelf wel aanpast aan de andere cultuur, maar iedereen blijft natuurlijk erg bewust van zijn of haar afkomst en identiteit. Ergens ben je dus ontvreemd van je eigen land.”
Sanwirjatmo kwam op het idee voor haar project omdat ze het land waar haar vader geboren en opgegroeid is, wilde leren kennen. “Zolang ik mij kan herinneren wilde ik naar Suriname. Ik ben altijd erg nieuwsgierig geweest naar de connectie die ik zou voelen met het land. Ik vond het een raar idee om de helft van mijn familie, maar ook de cultuur niet te kennen. Mijn vader had om allerlei redenen echter de band met Suriname voor zichzelf doorgesneden. Dit was iets waar ik me in de loop van de jaren bij heb neergelegd, dus ook bij het idee dat ik de ene helft van mijn familie niet zou ontmoeten en het land niet met mijn vader zou zien.”
Maar volledig aarden op een ander continent kan ook lastig zijn. “Het eerste wat men ziet, is je uiterlijk. De niet-Nederlanders vragen meestal na vijf minuten al: ‘Wat ben je?’ Nederlanders vragen het meestal heel voorzichtig naarmate het gesprek vordert met: ‘Ik zie dat je niet helemaal Nederlands bent…’ Ik ben deels daardoor altijd heel bewust geweest van mijn afkomst en daarmee ook van mijn identiteit. Ik was op mijn vierentwintigste al wel gewend om te vertellen dat mijn vader uit een land komt dat ik nooit persoonlijk heb ervaren en waar ik dus niet alles vanaf weet.
Nadat mijn opa was overleden heeft mijn vader de knoop doorgehakt en besloten om toch naar Suriname te vertrekken. Toen hij mij belde om te vragen of ik ook mee wilde, heb ik niet eens nagedacht en gelijk ja gezegd. Dat ik dan in mijn afstudeerjaar zou zitten, kon mij vrij weinig schelen. Ik vond het belangrijker dan de studievertraging die ik zou oplopen. Toen ik met meerdere mensen sprak over hoe belangrijk het voor mij was om naar Suriname te gaan, ontwikkelde ik het tot mijn afstudeerproject. Tijdens mijn studiejaren op de kunstacademie sneed ik namelijk vaak persoonlijke onderwerpen aan die familie, identiteit en maatschappelijk bewustzijn als onderwerp hadden. Dit was dus een uitgelezen kans om mijn eigen situatie tot een afstudeeronderwerp te maken.”
Voor Sanwirjatmo was het een ware verademing om, via de ervaringen van anderen, kennis te maken met het land van haar vader. “Persoonlijk kon ik mezelf het meest identificeren met Elten Kiene, omdat hij ook voor het eerst naar Suriname kwam. In het filmpje beschrijft hij: ‘Het was net alsof ik bij familie kwam waar ik heel lang niet geweest was’. Dat had ik ook, het gevoel opgenomen te worden in je familie, ervaren hoe dat verschilt van Nederland en je thuis voelen in een land waar je heel lang niet of nooit bent geweest. Maurice Ritfeld deed mij erg veel denken aan mijn vader. Die was ook na 21 jaar terug en in veel dingen teleurgesteld. Ik probeerde die deceptie terug te vinden in mijn eigen omgeving. Ik heb bijvoorbeeld ervoor gekozen om de Empire-bioscoop te filmen, omdat mijn vader daar zijn eerste film gekeken heeft. Dat het helemaal was verwaarloosd, was een tegenvaller voor hem. Ik heb vervolgens het ouderlijk huis en het erf van mijn vader gefilmd, die helemaal in verval waren geraakt. Ook daarvan was hij erg geschrokken. Audrey Wilson sprak veel over het binnenland van Suriname. Zelf ben ik een paar keer naar het binnenland geweest en ervoer toen zelf wat zij omschrijft: dat je als mens ondergeschikt bent aan de natuur. De jungle is zo overweldigend, dat het heel veel dingen in perspectief plaatst als je daar middenin staat. Dat maakte superveel indruk op mij. Eigenlijk kon ik mij in alle verhalen wel inleven. Dat vind ik het mooie van mijn project. Door middel van verhalen van andere mensen vertel ik ook mijn verhaal. De beelden zijn natuurlijk mijn interpretatie, een vastlegging van mijn reis.”
“In Nederland heb ik de afgelopen jaren aan één stuk door gestudeerd, gerend, gehaast. Ik heb weliswaar veel genoten van mijn studentenperiode, maar je staat vaak onder druk om te presteren. Je moet altijd proberen het ritme van de Nederlandse maatschappij bij te houden en je daarmee ook schikken in het individualisme. Suriname daarentegen was echt een verademing. Het was alsof er een last van mijn schouders viel. Het ritme, het sociale, de warmte, de natuur, het genieten. In Suriname ben ik echt tot rust gekomen. Ik heb ook een volledige, lieve familie erbij, die ik altijd al had, maar nooit kende. Dit was voor mij natuurlijk heel speciaal. Het individualisme van Nederland speelt niet in Suriname. De personen in mijn project hadden allemaal dit gevoel gemeen en ik vond het fascinerend om het zelf te mogen ervaren”.
Begin deze maand rondt Sanwirjatmo haar studie af. Daaropvolgend is er een eindexamenexpositie waar zij haar afstudeerproject zal presenteren aan haar medestudenten. Ze zal het resultaat ook op het internet publiceren. De foto’s die zij hier heeft gemaakt, is ze van plan te bundelen in een boekwerk.
Jermaine en Dwight: twee neven, allebei eind twintig. Jermaine werkte na de havo hard om zijn brommer te betalen, Dwight onderbrak zijn studie om op zoek te gaan naar zijn Surinaamse roots.
tekst en beeld Carlijn Teeven Een breeduit lachend jongetje, zijn moeder en oma achter hem. Alle drie gehuld in Volendamse klederdracht, compleet met klompen aan de voeten en tulpen in de hand. Jermaine Padma glundert als hij naar de foto kijkt. “Ik was hier nog maar drie jaar oud. Het is de enige keer dat ik in Holland ben geweest.” Tevreden zijn met wat je hebt, dat is volgens Jermaine de kunst van een goed leven. “Natuurlijk zou ik best een grotere auto willen hebben, maar ik ben trots op wat ik tot nu toe heb bereikt. Ik werk eigenlijk al sinds ik kan lopen. Eerst hielp ik mijn oma op het platteland met koeien melken en bananen planten. Later ging ik in de stad naar de havo en werkte ik hard om mijn brommer te kunnen betalen. Nu ben ik distributeur van medicijnen en heb ik een bijbaan als rijinstructeur.” Voor een Surinamer is het belangrijk om jezelf te kunnen redden, aldus Jermaine. “Het komt je hier niet aanwaaien, je moet het helemaal zelf doen.” Een groot contrast met Nederland, als je het Jermaine vraagt. “Daar wordt alles voor je geregeld.” Hij merkte dat verschil op toen zijn Nederlandse neef Dwight Irodikromo een paar jaar geleden een jaar in ons land woonde. “Dwight was niet gewend om hard te werken: schoonmaken of koken kon hij bijvoorbeeld niet echt. Zonder iets te hoeven doen kreeg hij zakgeld van zijn ouders.” Dwight woont in een studentenhuis en studeert aan de pabo. Hij zat op de kunstacademie, maar toen hij dat niet haalde, besloot hij naar Suriname te komen. Dwight: “Ik was in die tijd heel erg op zoek naar mijn roots. In de eerste plaats voel ik me een Nederlander, maar ik ben natuurlijk ook een Javaan en heb veel familie in Suriname wonen.” Na meer dan twintig jaar leerde Dwight een groot deel van zijn familie kennen. Hij logeerde bij zijn oom, volgde ’s avonds lessen aan de Academie voor Hoger Kunst en Cultuur Onderwijs (AHKCO) en zag zijn neven elke dag. “We hadden niets nodig. ’s Avonds laat zaten we met een biertje op straat te kaarten of speelden we een potje voetbal. Het was een geweldige tijd. In Nederland zeggen we dat we het niet te laat kunnen maken, omdat we morgen weer moeten werken. In Suriname speelt tijd geen rol, dat vind ik het mooiste aan het land. Surinamers kunnen veel beter van het leven genieten.” Toch denkt Dwight dat hij te Nederlands is opgevoed om zijn hele leven in Suriname te wonen. “In Nederland kun je bijvoorbeeld een meisje mee naar huis nemen zonder dat de relatie heel serieus is. Als je dat in Suriname doet, denkt de hele familie al snel dat je met haar zult trouwen.” Wel hoopt hij nog vaker naar ons land terug te keren. “Ik mis de warmte, letterlijk en figuurlijk. In Suriname doen mensen alles voor elkaar. Je hoeft maar te bellen en ze komen je ophalen, al is het midden in de nacht.” Jermaine beaamt dat. “Zonder mijn familie had ik niet gestaan waar ik nu ben. Mijn vader overleed toen ik nog een baby was. Zijn familie heeft me altijd heel erg verwend en heeft me gestimuleerd om te werken. Dat hij sinds kort niet meer bij de moeder van zijn vierjarige dochtertje woont, is voor hem bijzonder pijnlijk. “Helemaal omdat ik zelf weet hoe het is om een vaderfiguur te moeten missen.” |
Semaja Bottse is de dochter van de neef van Ria Resida, maar noemt haar tante. Semaja is op haar 22ste op zoek naar vrijheid, terwijl Ria op haar 47ste nog met veel plezier bij haar ouders woont.
Tekst en beeld Jitske-Sophie Venema Semaja: “Het maakt niet uit waar ik ben, hier ben ik geen Nederlander, daar ben ik geen Surinamer. Nee, het voelt niet alsof ik tussen wal en schip zit. Ik geniet juist van twee werelden. Ik kreeg een echte Surinaamse opvoeding in een echt Nederlands huis. Mijn vriendinnen zijn van hier, mijn familie is van daar. Ik combineer wat ik leuk vind. Afgelopen zomer overleed de zus van mijn grootmoeder en oma kon op haar 83ste niet meer naar Suriname vliegen. Wij hielden daarom een herdenking in Nederland. In december stierf de broer van mijn vader in Nederland. In Suriname komen ze dan ook bij elkaar. Ook bij geboortes en bigi yari’s staan we stil. We brengen dan echt het feest naar Nederland. Ria is een nicht van mijn vader. Mijn vader werd opgevoed door zijn oma, die bij zijn ouders inwoonde met haar dochter Eline. Ria is de dochter van Eline. Ik zie haar echt als tante. Ria heeft zelf geen kinderen, misschien dat ze mij en mijn broertje daarom ook zo leuk vindt. Straks ga ik zes maanden stage lopen in Suriname. Ik wil heel graag mijn familie dichter bij me hebben, maar ik ga niet bij familie in huis wonen. Ik ben mijn Nederlandse leven gewend en dat kan ik daar niet in stand houden. Bij mijn Surinaamse familie ben ik te gast. Ze beschermen en vertroetelen me. Ook bemoeien ze zich veel met hoe ik dingen aan moet pakken. Ik weet niet zeker of ze in Suriname beseffen dat ik 22 ben en geen kind meer. Sommige familieleden hebben me al zestien jaar niet gezien. Dat kan gaan botsen en dat wil ik voor zijn.” Ria: “Ik heb altijd in Paramaribo gewoond en ik blijf ook hier. Ik woon met mijn vader en moeder in één huis en dat bevalt mij goed. Ik heb hier altijd een heel druk sociaal leven gehad met vrienden. Elk jaar vertrokken meer en meer mensen naar Nederland, maar het trekt mij gewoon niet. Suriname is een heel sociaal land, Nederland is veel individualistischer. Het is belangrijk dat je alles met familie deelt. Ik ben met al mijn neven en nichten close als broer en zus. Ik kan me niet voorstellen dat ik fijne of juist verdrietige dingen in mijn eentje zou meemaken. Vroeger belden we al vaak, maar nu met Facebook maken we nog veel meer van elkaar mee. Natuurlijk deel je de kleine verhalen eerder met mensen die dichtbij wonen. Je zou kunnen zeggen dat hoe verder de familie woont, hoe trager maar groter de berichtgeving is. Ik voel me erg gesteund door de familie in Nederland. Begin jaren tachtig hadden we het hier natuurlijk heel moeilijk. Semaja’s ouders hielpen mij toen door studieboeken op te sturen. Zelden voelde de familie zo dichtbij als toen. Ik weet dat ik ze alles kan vragen, zonder schaamte. Semaja’s opa stuurde ons elke maand een pakket met de gekste spullen. Toiletpapier was hier bijvoorbeeld bijna niet te krijgen. Een Surinaamse familie kan verstikkend lijken voor buitenstaanders. Maar ik voel me niet beperkt door mijn ouders. Er zijn geen regels en ik ben vrij. Toch kan ik niet zomaar vertrekken, dan word ik gebeld om te vragen waar ik ben. Ik vind het heel erg leuk dat Semaja nu hierheen komt. Dat ze niet bij ons komt wonen, snap ik heel goed. Toen ik stage liep in Nederland, woonde ik wel bij familie. In Nederland ben je veel sneller alleen en eenzaam. Misschien is dat ook wel de reden dat ik nooit daar ben gaan studeren. Ik kan wel alleen zijn hoor, maar liever heb ik mensen om mij heen.” |