Integratieparadox
Tinaseybiyari
Afgelopen maand was het weer zover in de Verenigde Staten: geen zangkoor van siksiyuru’s maar een barbari van tinaseybiyari’s! Miljarden zingcicaden (Magicicada) kropen daar uit de grond. Het geluid dat de diertjes gezamenlijk produceerden was te vergelijken met dat van een voorbijrazende trein. Een gehoordeskundige waarschuwde zelfs voor mogelijke gehoorschade wanneer iemand langer dan vier uur aan het geluid werd blootgesteld. Deze cicaden, die alleen in de Verenigde Staten voorkomen, wonen hun hele leven onder de grond. Daar worden de diertjes geboren en maken ze de stadia van larve tot krekel door. Ze voeden zich met sap uit boomwortels. Maar na zeventien jaar begint de aarde te bewegen. Met miljarden komen ze dan boven, werpen hun larvenhuid af en laten hun aanwezigheid blijken. Alleen de mannetjes produceren het scherpe geluid, als lokroep voor de vrouwtjes. Want ze komen uitsluitend boven om zich voort te planten. De heren bleven maar liefst een maand lang ‘zingen’. Eind juni was het weer gedaan. De volwassen cicaden stierven, terwijl hun eitjes langzaam in de grond zakten om er begin 2030 als volwassen dieren weer uit te kruipen. Waarom de dieren onder de grond wonen en elke zeventien jaar hun paringsritueel bovengronds uitvoeren is niet bekend.
Mail Online, Wikipedia
De Onderzoeker
Santusha Akloe (26) deed een afstudeerproject voor het Suriname College of Hospitality and Tourism, in de periode van oktober 2012 tot maart 2013.
Wat heb je onderzocht?
“Hoe de tourgidsen van Suriname functioneren: hoe presenteren ze de trips aan hun gasten? Ik heb dit afgebakend door me alleen te concentreren op erfgoed-, cultuur- en natuurtours.”
Waarom wilde je dat weten?
“Met mijn afstudeerproject wilde ik iets bijdragen aan de praktijk. Dus zocht ik een onderwerp waarmee ook daadwerkelijk iets gedaan kan worden. En de gids speelt binnen het toerisme een belangrijke rol: hij of zij is degene die ervoor moet zorgen dat ons toeristische product op de juiste manier beleefd wordt. Maar er bleek helemaal niets bekend te zijn over het functioneren van de Surinaamse gidsen.”
En waarom is die kennis van belang?
“Er wordt vaak gesproken over het verder ontwikkelen van toerisme in Suriname. Maar dat kan alleen als we werken aan kwaliteitsverbetering van de sector. En daarbij speelt de gids dus een cruciale rol: hij of zij is degene die Suriname ‘laat zien’ aan de toeristen. Het is dus van belang om te weten wat het huidige niveau van de gidserij is en of er bijvoorbeeld behoefte is aan een opleiding voor gidsen. Maar ook wat de gidsen nodig hebben om hun werk naar behoren te kunnen doen. Kortom: om te weten welke aanpassingen nodig zijn voor de gewenste kwaliteitsverbetering.”
Hoe heb je dat onderzocht?
“Ik ben op verschillende tours mee geweest om te observeren, en heb daarnaast gewerkt met vragenlijsten voor de gidsen, de touroperators en de toeristen. Daarbij heb ik bijvoorbeeld gekeken naar klantvriendelijkheid, de informatie die verstrekt werd en of de gidsen op tijd waren. En ik heb informatieve gesprekken gevoerd met mensen die een belangrijke rol spelen in de toeristische sector, zoals overheidsmedewerkers, docenten en adviseurs. In totaal heb ik ongeveer 75 mensen gesproken.”
Wat was de uitkomst van je onderzoek?
“Al met al doen de gidsen uit het onderzoek het niet slecht. Maar we kunnen niet op een niveau blijven waarbij gewerkt wordt met mensen die hun werk doen op basis van wat zij toevallig weten. Het is een gemis dat er nog geen gidsenopleiding is, maar die gaat binnenkort wel van start. Ook moet er een controlerende instantie komen die in de gaten houdt wie de gidsen zijn en hoe ze hun werk uitvoeren.”
Etnisch leiderschap
Met zijn rijke variatie aan etnische groepen neemt Suriname een bijzondere positie in binnen de regio. De diverse bevolkingsgroepen zijn niet versmolten tot een ‘moksi patu’ zoals op enkele Caribische eilanden, maar hebben elk hun eigen identiteit behouden. Al is het woord ‘behouden’ hier niet op zijn plaats; de meeste immigranten kwamen namelijk niet als groep naar Suriname. De slaven kwamen uit verschillende gebieden van West-Afrika, en ook de Hindostaanse contractarbeiders vormden samen geen homogeen geheel. Ze spraken onderling een andere taal of dialect en verschilden van religieuze overtuiging. Pas in Suriname vormden ze zich tot de huidige (etnische) bevolkingsgroepen. Vaak wordt gedacht dat dit proces vooral op gang komt als reactie op externe omstandigheden, zoals discriminatie door anderen. Een recente studie gaat echter uit van interne oorzaken. Professor Ruben Gowricharn van de Universiteit van Tilburg toetste dit aan de hand van onderzoek onder Surinaamse Hindostanen, en vergeleek de Surinaamse situatie met die van Guyana en Jamaica. De contractarbeiders uit India kwamen in relatief kleine groepjes naar Suriname en werden verspreid over een groot gebied tewerkgesteld. Toch vormden ze een etnische groep, in plaats van op te gaan in de veel grotere Creoolse gemeenschap, zoals op Jamaica. Gowricharn noemt hiervoor een aantal redenen. De al aanwezige gemeenschappelijke culturele erfenis ziet hij als basisvoorwaarde voor groepsvorming. Daarbij noemt Gowricharn onder meer een sterk sociaal netwerk, het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal uit de diverse dialecten, het sluiten van huwelijken binnen de groep en de oprichting van een eigen politieke partij als belangrijke factoren.
Etnisch leiderschap speelde daarbij een cruciale rol. Comparative Studies in Society and History
De integratieparadox
Uit eerder onderzoek onder de vier grootste immigrantengroepen in Nederland, bleek dat hoger opgeleide en goed geïntegreerde immigranten meer discriminatie ondervonden dan lager opgeleide immigranten. Dat wordt de ‘integratieparadox’ genoemd. Een recente studie onderzocht of dit fenomeen ook voorkomt onder kleinere immigrantengroepen in Nederland, zoals Chinezen, Somaliërs en Polen. Verder wilden de onderzoekers het verschijnsel verklaren Voor elk van de migrantengroepen werden bijna duizend persoonlijke interviews afgenomen. Uit deze studie bleek dat ook bij de kleinere immigrantengroepen meer persoonlijke discriminatie werd ervaren door hoger opgeleiden. Volgens de onderzoekers kan dit worden toegeschreven aan hun blootstelling aan de Nederlandse politiek, hun ervaringen van relatieve achterstand op de arbeidsmarkt en qua educatie, en aan hun actievere participatie in verenigingen. Journal of International Migration and Integration
Nonsens!
‘Europeanen waren de grootste handelaren in Afrikaanse slaven’
Nonsens, helaas. Als je dacht dat het niet veel erger kon, dan moeten we je teleurstellen. De handel in Afrikaanse slaven door Arabieren was in omvang nog groter en in tijd nog langduriger dan de Europese slavenhandel. De Arabieren begonnen aanzienlijk eerder met de handel: al in de zevende eeuw. En deze slavenhandel eindigde pas in de negentiende eeuw, volgens sommige bronnen zelfs in de twintigste eeuw. Het aantal slachtoffers lag ook veel hoger. Geschat wordt dat tussen de zestiende en negentiende eeuw ongeveer elf miljoen Afrikanen door Europese mogendheden als slaaf over de Atlantische Oceaan werden getransporteerd. Schattingen van het aantal Afrikanen dat door Arabieren werd geroofd liggen tussen de veertien en 28 miljoen. Een belangrijk verschil is dat de Europese slavenhandel gepaard ging met racisme, om de slavernij goed te kunnen praten. Dat was bij de Arabieren niet het geval. De slaven waren weliswaar overwegend zwart, maar witte slaven waren ook van harte welkom. De Arabieren behandelden de mensen echter nog slechter dan de Europeanen. De meesten stierven daarom al jong. De mannen werden bovendien gecastreerd, zodat ze geen nageslacht konden krijgen. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat de slavenhandel van de Arabieren minder bekend is dan de Europese slavenhandel: er zijn geen nazaten om de mensenrechtenschendingen van hun voorouders onder de aandacht te brengen.
Lexicon van hardnekkige misverstanden