Irma de Vries (90) – Kennis overdragen is het mooiste in het leven
Ik kom uit een groot gezin van drie dochters en zes zonen. Elke avond zaten we samen in huis. Zingen of spelletjes spelen. Als wij meerstemmig zongen, klonk dat heel mooi. De nonnen die bij ons om de hoek woonden, vertelden vaak dat ze graag naar ons gezang luisterden. Dat zijn voor mij mooie herinneringen, het bij elkaar zijn.” Inmiddels is Irma de Vries negentig jaar. Een paar kinderen en kleinkinderen wonen op de naastgelegen percelen en houden dagelijks een oogje in het zeil. “Eigenlijk wonen we praktisch samen in dit huis”, zegt ze met een knipoog.
Irma woont nu in Paramaribo, maar groeide op in Nickerie. Haar vader Juriaan Tilon werkte als kapitein voor meneer L.H. Wix. Wix was een rijke Nickeriaan, die alle export van balata in handen had. Helaas overleed Irma’s vader toen ze pas acht jaar was. Haar moeder Johanna kwam er alleen voor te staan. “Mama redde zich met haar werk als modiste. Ze liet me zien hoe belangrijk het is om ervoor te zorgen dat je zelfstandig bent en als vrouw ook een beroep kunt uitoefenen.”
Toen Irma tiener was, begon het ouderlijk huis langzaam leeg te lopen. Het merendeel van de kinderen verhuisde één voor één naar Nederland. Irma bleef in Suriname en ging rond haar zestiende als winkelmedewerkster aan de slag bij Kersten & Co. Daarna meldde ze
zich vrijwillig aan bij het Surinaamse Nationaal Leger, waar ze tijdens de Tweede Wereldoorlog in de haven werkte. In die tijd bewaakten militaire havencommandanten de veiligheid in de haven. “Ik was verantwoordelijk voor het aanmelden van aankomende schepen. De gezondheidsdienst deed vervolgens een inspectie op de schepen, en de militaire patrouille voerde de veiligheidscontrole uit.” Irma was ook in dienst toen de welbekende Goslar in de Surinaamse haven kwam te liggen. “We moesten constant het lampje van de Goslar in de gaten houden.
Wanneer het op dezelfde plek knipperde, dan was er niets aan de hand.” Irma leerde tijdens haar diensttijd ook haar man kennen. “Leo Lucien de Vries werkte voor de marine. Het gebeurde heel vaak dat onze diensten samenvielen. Danbelden we om elkaar op de hoogte te houden van het scheepverkeer dat binnenvoer. Na een jaar vroeg hij me of we elkaar konden zien. Het leek net een blind date. We ontmoetten elkaar bij de Waterkant. Hij in een wit marinepak met een rood lint in zijn hand. Aan het lint kon ik hem herkennen. We trouwden vrij snel na onze ontmoeting.”
Samen kregen ze vijf kinderen, van wie er momenteel drie in Nederland en twee in Suriname wonen. Helaas kwam ook Irma, net als haar moeder, er al vroeg alleen voor te staan. Haar man overleed toen ze 36 jaar was. “Gelukkig had ik gestudeerd voor onderwijzer, dus kon ik mezelf goed redden. Het lesgeven was mijn ziel en zaligheid. Kinderen iedere dag iets leren, kennis overdragen. Moeder voor ze zijn.
Kinderen kunnen bijstaan in hun ontwikkeling, het mooiste wat er is.” Tijdens de militaire periode besloot Irma een tijd in Nederland les te geven. “Ik woonde precies om de hoek van de Memre Boekoekazerne. Iedere ochtend liep ik naar het werk met de machinegeweren in mijn rug geprikt. Dat voelde gewoon niet prettig.” Irma werkte tot aan haar pensioen in het Nederlandse onderwijs in Amsterdam.
Ze vindt het jammer dat de maatschappij in Suriname steeds individualistischer wordt. “Landen kijken en leren van elkaar en nemen daardoor bepaalde zaken over, maar niet alle Westerse gebruiken passen bij Suriname. In Nederland stap je in de lift en groet niemand je terug. In Suriname was dat vroeger ondenkbaar, maar nu zijn ook hier mensen steeds meer op zichzelf. Dat vind ik jammer. Vroeger waren mensen van elkaar afhankelijk. Er was een sterk gevoel van saamhorigheid. De hele buurt was één grote familie. Tegenwoordig letten moeders alleen maar op hun eigen kind, terwijl we op elkaars kinderen moeten letten.