Javaans leren wierp vruchten af
Een beetje nerveus doet Maroef Amatstam de deur open. Surinames bekendste Javaanse zanger heeft het gesprek grondig voorbereid. De vragen kreeg hij op voorhand toegestuurd, omdat hij zich nog niet ‘ready’ voelde voor een interview. En de antwoorden? Die heeft hij vooraf op papier gezet. Amatstam begint zenuwachtig zijn nauwkeurig gefabriceerde antwoorden op te lezen. Tot ik hem vraag over zijn kindertijd; dat maakt duidelijk iets in hem los.
“Mijn kindertijd was supergezellig! Ik woonde op Billiton, een bauxietstadje in het district Para. Mijn vader werkte er in de plaatselijke fabriek en mijn moeder verkocht er eten. Ik ben de jongste van een gezin met dertien kinderen en omdat ik zoveel broers en zussen had, werd er veel gezongen, gelachen en gespeeld in huis. De deur stond altijd open. Ons dorp had bovendien veel faciliteiten. Er waren voetbal- en basketbalvelden en er was altijd wel iemand van mijn vrienden op straat. Na school gingen we meteen allemaal weer naar buiten om te spelen.”
Hij wist al jong dat hij zanger wilde worden. “In het begin zong ik nog mee in live-bandjes, later begon ik mijn eigen liedjes te schrijven. Voornamelijk in het Surinaams, want ik ben wel Javaans, maar kon de taal niet spreken omdat we in Para woonden. Daar leefden allerlei bevolkingsgroepen en er werd voornamelijk Sranantongo gesproken. Ook thuis spraken we Surinaams. Mijn liedjes zijn dus overwegend in het Surinaams, maar ondertussen zing ik ook in het Engels, Nederlands en Javaans. Het was wel een grote uitdaging om Javaans te leren spreken. Maar dankzij mijn harde werken, heb ik er veel fans bij gekregen.”
Lees het hele interview met Maroef in de Parbode van augustus. Nu in de winkel!