Je moet trouw blijven aan je eigen identiteit
Aldrin Landbrug (37) is naar Suriname gekomen om zijn vader voor het eerst in zijn leven te ontmoeten. Nu hij toch hier is, kan hij meteen een promotietour houden voor zijn eerste boek ‘Check je zelf en kom clean’. Het boek was al af toen hij zes maanden geleden per toeval ontdekte dat zijn vader zijn vader niet was. En hij met zijn echte vader in contact kwam. Een gesprek met Landbrug over de zoektocht naar een eigen identiteit en het belang van het trouw blijven daaraan. Sinds een half jaar weet je pas wie je vader is?
“Ik heb altijd in de veronderstelling geleefd dat een andere man mijn vader was. Die zag ik ook niet zo vaak, en ik had niet zo’n goede band met hem. Eigenlijk kwam ik er per ongeluk achter. Ik bleek ook nog een broer te hebben, die net als ik in Rotterdam woont. Die heb ik toen ontmoet. Mijn vader had toen ik werd geboren gehoord dat hij een kind had gekregen, maar hij wist niet zeker of het klopte. In plaats van drie heeft hij nu ineens vier kinderen. We hebben wel al een paar maanden naar dit moment toegeleefd, en via mijn broer contact gehad, dus dat scheelt.”
Blij?
“Het is eigenlijk de man waar ik 37 jaar naar op zoek bent geweest. Als kind verlangde ik er al naar om te weten hoe het zat. Nu heb ik toch weer een stukje van de puzzel gevonden. ‘Check je zelf en kom clean’ gaat ook over het vinden van je eigen ik, van je identiteit. Het vinden van mijn vader is daar een onderdeel van. Al heb ik het er niet over in mijn boek, dat ik immers geschreven had voordat ik wist dat dit mijn vader was.”
Wat bedoel je met de titel van het boek?
“Het geeft eigenlijk de inhoud van het hele boek weer. ‘Check je zelf’, kijk kritisch naar jezelf. Iedereen doet soms dingen waar je niet bij stil staat, maar die anderen schaden. Het is goed om naar jezelf te kijken en te bedenken wat je beter kunt doen. Het is ook goed als anderen af en toe tegen je zeggen ‘check je zelf’. Als je kritisch naar jezelf kijkt weet je of je trouw bent aan je eigen ‘ik’. Ik wil mensen bewust maken van hun identiteit en van zichzelf, dat is heel belangrijk. Doordat ik veel met hiphop bezig ben kwam ik daar achter. Het boek gaat daar ook over.”
Wat heeft hiphop met identiteit en ‘je zelf checken’ te maken?
“Het begon eigenlijk in 1994. We waren al jaren lekker aan het rappen en probeerden zo Amerikaans mogelijk te zijn. Toch braken we niet echt door, wat we ook deden. Jarenlang zat ik te dubben hoe dat kon. Ons niveau was hetzelfde, we gebruikten dezelfde taal, zakelijk regelden we van alles, en toch lukte het niet. In 1994 kwam ik er achter hoe dat kwam: het lag aan onszelf. Dat was een ‘check je zelf’ moment. Je moet je eigen identiteit niet verliezen, je moet trouw zijn aan je identiteit. Ik ben geen Amerikaan, dus moet ik niet proberen om er één te zijn. Het was zo’n opluchting dat ik dit wist.”
Maar je hebt het niet meteen opgeschreven…
“Toen ik die ingeving had, heb ik alles opgeschreven, zo’n dertien velletjes vol. Daarna heb ik er jaren op zitten broeden. Vorig jaar kreeg ik een sterke drang om een boek te schrijven, en toen kwam alles eruit: 168 pagina’s, in negen maanden getypt. Het stuk dat ik in 1994 heb gemaakt staat ook in het boek, met uitleg erbij. Alles wat me dwars zat, heb ik in het boek gezet. Toen ik het af had was mijn hoofd helemaal leeg.”
De vormgeving van het boek is op zijn minst bijzonder te noemen…
“Ik was gewoon lekker aan het typen en toen drukte ik op een verkeerde knop. Alle tekst werd wit en de achtergrond werd zwart. Ik keek ernaar en ik dacht, dit is vet! Er zit dus geen diepere betekenis achter, maar ik wilde wel dat het een bijzonder boek zou zijn. Verder gebruik ik veel hoofdletters, en vetgedrukte woorden. Dat is gewoon mijn creativiteit. Een uitgever zou zoiets nooit accepteren, zeker niet met die zwarte achtergrond. Daarom heb ik het in eigen beheer uitgegeven.”
Voor wie heb je het geschreven?
“Ik heb het voor mezelf geschreven, omdat ik het belangrijk vond. Tijdens het schrijven heb ik er natuurlijk wel aan gedacht dat het voor andere mensen ook begrijpelijk moet zijn. Het boek is voor hiphoppers, en alle mensen die daarin geïnteresseerd zijn. Eigenlijk is het voor iedereen. Maar niet ieder stuk van het boek is voor iedereen geschreven. Er zijn misschien stukken die je niet begrijpt, terwijl iemand anders zich daar juist door aangesproken voelt. Ik hoop mensen te inspireren met dit boek. Dat ze zelf denken, ‘ja, ik ga ook een boek schrijven’. Of dat je er iets aan hebt in je leven.”
Wat zijn concreet de onderwerpen die je aansnijdt in het boek?
“Ik schrijf over de maatschappij, wat er allemaal fout gaat. Dat ligt gevoelig hoor, in Nederland, er zijn mensen die mijn boek niet durven te kopen, omdat ik zo kritisch ben. Kritisch ten opzichte van de media, de politiek en witte mensen. Maar er staat niet alleen kritiek in mijn boek, ik geef uitleg over de hiphopcultuur en er is een stuk aan de vrouw gewijd. Daar schrijf ik in een gedicht dat je met respect om moet gaat met vrouwen, dat je haar liefde moet geven. Het doet mij namelijk heel veel pijn als ik hoor dat er vrouwen misbruikt worden, dat ze onrecht wordt aangedaan. In het stuk gericht aan de vrouw staan daarom ook wat tips voor vrouwen, zoals: ‘Zeg tegen Haar Minder Bloot betekent Meer Respect’, of ‘Zeg tegen Haar dat géén Enkele Man het Recht heeft Haar te Slaan of te Schoppen’. Liefde en respect zijn de kernwoorden. Al het onrecht in de wereld komt voort uit een gebrek aan liefde en respect voor elkaar.”
Liefde en respect, is daar niet al te vaak over gesproken?
“Wat moeten we anders? Er over blijven praten is de enige oplossing. Tot nu toe is er nog steeds veel onrecht, dus is het nodig om er over te praten.”
God komt ook voor in je boek, hoe zit dat?
“Er staan inderdaad dingen in over God, maar het zijn vooral mijn persoonlijke gevoelens daarover. God is natuurlijk een belangrijk onderdeel van het leven. En hij is overal. Geloof is voor mij belangrijk, maar het beheerst niet mijn leven. Ik neem het allemaal niet zo zwaar. Ik weet niet eens meer wanneer ik voor het laatst een kerk van binnen heb gezien.”