Jeugdparlement heeft geen bestaansrecht meer
Suriname zit opgescheept met een jeugdparlement dat geen recht van spreken heeft. Iets meer dan tien procent van de jongeren nam op 3 augustus de moeite om een stem uit te brengen. En gaf daarmee hun eigen vertegenwoordiging, die drie jaar eerder het levenslicht zag, een veelbetekenend brevet van onvermogen.
Het zijn net grote mensen, die jeugdparlementariërs. Werd de eerste zittingsperiode al gekenmerkt door schandalen, rellen, ruzies en vooral machteloosheid, in de aanloop van de verkiezingen van vorige maand lieten de kandidaten hun ware aard zien. Ze gingen elkaar te lijf, vernielden campagnemateriaal van tegenstanders, namen woorden in hun mond waar hun ouders zich diep voor schaamden en een enkeling liet zich zelfs ongegeneerd racistisch uit.
Volgens een opiniepeiling van het Research and Information Centre Suriname (RICS), eind juli, zou minder dan de helft van de jongeren de moeite nemen om op 3 augustus een stem uit te brengen. Dat was een behoorlijke misvatting, zo zou op de verkiezingsdag zelf blijken. Akelig lege stemlokalen bepaalden het beeld, de jongeren bleven massaal thuis.
In de aanloop naar de verkiezingen waren de eerste tekenen van de op handen zijnde ondergang van het Jeugdparlement al duidelijk zichtbaar. Tijdens verschillende debatten, waar menig kandidaat schitterde door afwezigheid, kwam op een enkel verveeld broertje of zusje na, nauwelijks een hond opdagen.
De betrekkelijke euforie bij het ontstaan van het Jeugdparlement, drie jaar geleden (toen overigens ook slechts 21 procent van de stemgerechtigden kwam opdraven), is in ijltempo weggesmolten. Wat de vertegenwoordigers vooral aan zichzelf te wijten hebben, want in die drie jaar hebben ze niets, maar dan ook helemaal niets kunnen realiseren waar de Surinaamse jeugd profijt van zou kunnen hebben. Wat dat betreft, heeft het Jeugdparlement de Nationale Assemblee perfect nagebootst.
De vraag is hoe het nu verder moet. De vreemde situatie is immers ontstaan dat de jeugd zit opgescheept met een vertegenwoordiging waar men helemaal niet om heeft gevraagd, maar die wel voor alle Surinaamse jongeren de spreekbuis is en voor hun belangen moet opkomen door de ‘echte’ regering en andere instanties te adviseren.
Na het debacle van 3 augustus kan worden gesteld dat de kiezers hebben bepaald dat de miljoenen die het Nationaal Jeugd Parlement opslokt, beter kunnen worden besteed aan zaken waar alle jongeren profijt van hebben. Zoals de uitbreiding van het aantal scholen, zodat ouders niet uren of zelfs dagen in de rij moeten staan in de hoop hun kroost in te kunnen schrijven. Of voor het opzetten van buurtcentra, waardoor in één klap het groeiende probleem van de hangjongeren wordt aangepakt.
Er is in ieder geval één lichtpuntje: het feit dat slechts iets meer dan tien procent een stem heeft uitgebracht, betekent dat bijna negentig procent van de jongeren wel verstandig is geweest en daarmee een signaal heeft afgegeven dat zij geen parlement wil dat hun belangen vertegenwoordigt. In een goede democratie zegt dat genoeg. En dus doet het nieuw gekozen Jeugdparlement er goed aan de eer aan zichzelf te houden en zichzelf op te doeken.