Joop Vernooij heeft beetje heimwee naar Suriname
Hij was als pater 32 jaar actief in Suriname, totdat hij tien jaar geleden van de bisschop te horen kreeg dat zijn aanwezigheid niet meer op prijs werd gesteld. En dus stapte Joop Vernooij noodgedwongen op het vliegtuig naar Nederland. Maar sindsdien gaat in zijn huidige woonplaats Nijmegen geen dag voorbij dat het land waar hij zoveel plezier aan heeft beleefd, door zijn gedachten schiet. Sterker nog, Suriname laat hem niet los en hij is er nog volop mee bezig.
Wie aan paters denkt, denkt al snel aan grijze of kale mannen (bij voorkeur in een soepjurk) bij wie in de vocabulaire het woord ‘ruimdenkend’ niet voorkomt. Ze zijn vooral bezig het katholieke Woord van het Vaticaan te verkondigen, hoe bekrompen dat af en toe ook mag klinken. Maar wie in Paramaribo Joop Vernooij tegen het lijf liep en met hem sprak, concludeerde al snel dat dit beeld niet op iedere pater van toepassing is. Bij zijn parochianen op onder meer Kwatta en te Latour was hij meer dan geliefd, vooral omdat hij zich niet alleen vastklampte aan de door de katholieke kerk opgelegde normen en waarden, maar tegelijkertijd oprecht geïnteresseerd was in wat er nog meer in de Surinaamse samenleving speelde.
In zijn kamers in de Effataparochie aan de Professor Molkenboerstraat in Nijmegen, waar Vernooij sinds zijn terugkeer in september 2000 woont, ademt alles nog Suriname: de boekenkast staat vol met boeken uit en over Suriname, de typische houtsnijwerken hangen aan de muur of staan op een tafeltje. “Ik ben nog veel met Suriname en Surinamers bezig, ik heb er ook een fantastische tijd gehad.”
Vernooij werd in 1940 in het Nederlandse Houten geboren. In 1967 werd hij door kardinaal Alfrink tot priester gewijd. Hij studeerde missiologie, theologie, filosofie en verdiepte zich daarnaast in de antropologie van het Caribisch gebied. De keuze om naar Suriname te gaan maakte hij zelf, nadat hij enthousiaste verhalen had gehoord van collega-paters. “Ik was jong en wilde uiteraard de hele wereld veranderen, Suriname was een prima plek om te beginnen. Die eerste tijd was best interessant. Het was in de aanloop naar de onafhankelijkheid, er veranderde evenals in Europa enorm veel in de samenleving. En bovendien had ik ook veel interesse in het Hindoeïsme en de Islam, dus in Suriname kon ik daarmee in aanraking komen en ervan leren.
Aalmoezenier
“Als je een half jaar in Suriname bent, denk je dat je in een totale chaos bent beland. Maar op één of andere rare manier zit er toch een stukje organisatie en structuur in, zo concludeer je later. Ik vind het knap zoals de samenleving zich staande houdt. Men heeft hier heel veel tegen: een kleine bevolking, heel veel talen, grote afstanden, een enorme kloof tussen arm en heel snel rijk. En toch doen ze het niet slecht.” In de roerige jaren rond de staatsgreep van 1980, de decembermoorden van 1982 en in de Binnenlandse Oorlog was Vernooij aalmoezenier voor de militairen. “Goh, we hebben wat mensen begraven. Het was voor de kerk ook een moeilijke tijd, je moest bij het preken heel voorzichtig zijn. Want je had altijd voor- en tegenstanders van de machthebbers in de kerkbanken. Het was een rare situatie.
“De moorden van december 1982 hebben we zien aankomen. Tenminste, we wisten niet wàt er ging gebeuren, maar wel dàt er iets zou gaan gebeuren. Het zat allemaal in de lucht. Na de staatsgreep van Bouterse in 1980 dachten we allemaal dat er een tijd van vernieuwing zou aanbreken. In het begin ging het ook goed, het was voor veel mensen een opluchting dat de oude politieke garde aan de kant was gezet. De militairen waren een beetje ruw, dat wel, maar ze slaagden erin het volk te mobiliseren. Straten werden schoongemaakt, gebouwen geverfd, wegen gemaakt. De organisatie ervan was wel wat chaotisch, maar er gebeurde tenminste iets.”
De jaren tachtig en negentig waren ook voor Vernooij geen vetpot, maar hij was creatief. “Ik kreeg weinig van het bisdom, dus om toch financieel onafhankelijk te kunnen zijn, ging ook ik hosselen. Zo ben ik docent geweest bij de Covab, het IOL en de journalistenopleiding van de AHKCO.”
Lummelen
In een interview kort voor zijn afscheid in 2001 was Vernooij uiterst kritisch over het functioneren van de katholieke kerk in Suriname. “De kerken hebben vandaag de dag geen monopoliepositie meer. Het beeld, dat de kerk boven alles stond, is weg. Ze fladderen nu maar wat, ze lummelen er maar wat op los. Je ziet nu gebeuren dat ze juist dat oude beeld willen herstellen. In mijn ogen op de verkeerde manier, door internaten en scholen te renoveren. Vroeger dwong het runnen hiervan immers bewondering af. Zelf heb ik nooit een steen gelegd voor een internaat of school. Want daarmee raak je het hart van de mensen niet.”
Hij stelde destijds dat de katholieke kerk te weinig oog had voor andere religies binnen de samenleving. “Er is in Suriname sprake van een volksreligie. Mensen zijn katholiek, maar houden daarnaast ook vast aan Afrikaanse rituelen en gewoonten of aan het moslimgeloof. Men zit vaak op twee sporen, alles wordt geritualiseerd. De kerk wil daar niet aan. Zo heb je nog altijd een orgel in de kerk in plaats van een apintie. “Het hele denkwerk van de Surinamers is anders dan dat van Nederlanders. Of het nu gaat om bijvoorbeeld geloof, gezondheid of dood. Daar gaat men op een heel andere manier mee om dan in Nederland gebeurt. Het zit heel diep, is terug te voeren naar de historie. Surinamers hebben een zwak zelfbeeld en hebben weinig vertrouwen in elkaar. De katholieke kerk heeft daar weinig oog voor. Ze hebben daarentegen wel vaak kritiek op anderen. Dit mag niet, dat wordt niet goed gedaan. Maar de organisatie van de katholieke kerk zelf is ook niet zo geweldig. Ze zijn veel te druk bezig met zieltjes tellen en zeuren maar over het uitdrijven van de duivel, moraal en dat soort zaken. En ondertussen lummelen ze en discussiëren er maar op los over of er wel of geen vrouwen in het ambt mogen en over het wel of niet toestaan van het celibaat. Na de militaire coup ontstond er een discussie in Suriname over welke kant de kerken op moesten gaan. Daar wordt nu niet eens meer over nagedacht.” Maar in de tien jaar die hij nu in Nederland is, heeft hij geleerd dat het ook daar binnen de katholieke kerk niet allemaal koek en ei is. Er is hier enorm veel djoegoe djoegoe, je wordt vreemd aangekeken als je ook belangstelling hebt voor moslims of het Hindoeïsme. Dat heb ik zelf ervaren nadat ik terug kwam. Het is allemaal teveel van de oude stempel, de secularisatie wordt niet serieus genomen. Men is dus eigenwijs en dat wordt een groot deel van de ondergang van de kerk. In Suriname is het veel rustiger, veel opener. In de tijd dat ik er zat, hebben we bijvoorbeeld altijd het behoud van de eigen cultuur en identiteit bevorderd, ongeacht religie of etnische achtergrond.”
Iets met vrouwen
Zijn vertrek in 2001 kwam behoorlijk onverwacht. Toenmalig bisschop Aloyisius Zichem gaf te kennen dat zijn contract niet zou worden verlengd. Vernooij verwijt Zichem niets. “Hij liet zich gemakkelijk ompraten, het waren vooral bepaalde mensen om hem heen. Er deden roddels over mij de ronde. Iets met vrouwen of zo. Maar daar klopte niets van.” Voor Vernooij is het een gepasseerd station, al laat hij wel doorschemeren dat elke keer als hij in Suriname is, hij bepaalde collega’s binnen de kerk liever niet tegenkomt. Na zijn terugkeer in Nederland heeft hij allesbehalve stilgezeten. “Ik landde maandag op Schiphol en moest woensdag aan de slag bij de Katholieke Universiteit in Nijmegen, waar ik les ging geven in interculturele theologie. Dat heb ik vijf jaar gedaan, tot aan mijn pensionering. Nu verzorg ik nog diensten, vooral Engelstalig, en begeleid ik buitenlandse studenten. Daarnaast ben ik nog veel met Surinamers bezig. Het komt nog wel eens voor dat ik een telefoontje krijg vanuit een kerk elders in het land, waar een Surinaamse gelovige is met iets van die wintitoestanden. Je weet wel, zo van ‘er zit iets op me, in me, ik ben bezeten door iets’. Dan weten mijn collega’s dat ze bij mij moeten zijn. Wat ik dan doe? Ach, ik praat en bid wat met ze… Binnen de katholieke kerk kijkt men daar vreemd tegen aan, maar ze zijn eigenlijk ook wel een beetje jaloers.”
Binnenkort is Vernooij weer even in Suriname voor het geven van wat lessen binnen het bisdom. “En ik ben bezig met een boek over de kerkgeschiedenis van Suriname, dat is hopelijk rond die tijd klaar. Ik denk dat de titel Kerk in kleur wordt, maar dat is nog niet definitief. En zo blijf ik met Suriname bezig, want dat laat mij nooit meer los.”