Journalistieke veelvraat
Journaliste Ellen de Vries heeft haar hart verpand aan Suriname. Eind vorig jaar verscheen haar boek over Nola Hatterman en ook was ze nauw betrokken bij de totstandkoming van ‘Kranti!’, over de geschiedenis van de geschreven pers in Suriname. In 2005 schreef ze een boek over de gevolgen van de binnenlandse oorlog. En er zit meer aan te komen. Tijd dus om haar een paar vragen voor te leggen.
Wat heb je met Suriname?
“Poeh, dat is een zeer brede vraag. Ik wilde altijd al als journalist in het buitenland werken. Ik dacht in eerste instantie aan Italië. Maar ik kende ook heel veel Surinamers door mijn werk voor Migranten Televisie in Amsterdam. Daar hebben ze een Surinaams/Antilliaanse afdeling en ik ging in Nederland vaak mee op reportage. Dus Suriname lag eigenlijk wel voor de hand. In 1998 ben ik vervolgens voor het eerst hier naar toe gekomen.”
Wat was je eerste indruk?
“Een fascinerend land! Ik kende bijna niemand toen ik aankwam maar ik heb 2,5 maand lang reportages gemaakt. Dat is volgens mij de beste manier om een land te leren kennen. Dat dwingt je ook om contacten te leggen. Zo heb ik voor Broadcast Magazine van Johnny Kamperveen en voor de KRO-radio reportages gemaakt over onder meer de boeroes. Met toen nog van die enorme radioapparatuur met een zware microfoon. Verder heb ik geschreven reportages gemaakt over de Esther Stichting en Betheljada. Het smaakte allemaal naar meer.”
Dus kort daarna weer snel naar Suriname gekomen?
“Nee, niet direct. Ik ben in 1999 een maand naar Curaçao gegaan, vervolgens in 2000 terug naar Suriname voor de verkiezingen en in 2002 ben ik op reportage geweest in voormalig Nieuw-Guinea. In 2003 begon ik aan mijn boek over de binnenlandse oorlog, vooral over de gevolgen daarvan. Heel veel Nederlanders weten niet wat er toen is gebeurd. Die oorlog heeft niet alleen het oosten van Suriname getroffen maar het hele land. Ik wilde graag met alle partijen spreken om zo’n compleet mogelijk beeld te schetsen, zowel aan de kant van de vluchtelingen, de regering en de soldaten als van het Junglecommando. Dat is uiteindelijk niet helemaal gelukt. Zo heb ik bijvoorbeeld Mercuur en Bouterse niet aan het praten kunnen krijgen.”
Eerst de binnenlandse oorlog, nu Nola Hatterman. Dat is een groot verschil.
“Dat klopt. Maar ik wilde graag iets heel anders doen. De binnenlandse oorlog was een groot onderwerp en dat is mij bevallen. Maar het leek mij leuk om een biografie te schrijven.”
Waarom Nola Hatterman?
“Ik wist nog niet over wie ik iets wilde schrijven. Maar toen ik in Suriname was, zat ik op een gegeven moment bij Mix Food met wat mensen te praten en toen viel de naam van Nola. Ik vroeg mij af wie dat eigenlijk was en ben ik mij wat gaan verdiepen in haar leven. Er was wel een doctoraal scriptie over haar geschreven maar een echte complete biografie bleek niet te bestaan. Dat zag ik als een mooie uitdaging, ook omdat ze heel veel voor Suriname heeft betekend.”
Heb je wel verstand van kunst?
“Nee, ik ben geen kunsthistoricus, ik heb massacommunicatie gestudeerd. Ik heb kunsthistorici gevraagd naar hun oordeel over haar werk en me verdiept in de kunststroming waartoe Nola behoorde: de nieuwe zakelijkheid. Maar ik wilde vooral weten wat deze vrouw bezielde om zich zo met Suriname en Surinamers te identificeren.
“Het interesseert mij niet of iets in een kleine of grote oplage verschijnt. Ik heb me vooral laten leiden door mijn eigen nieuwsgierigheid. Het is heel leuk om je grondig te verdiepen in iemand. Voor de reconstructie van haar leven heb ik veel archiefwerk gedaan. Daar heb ik ook van geleerd. Ik dacht altijd dat een archief heel saai was, maar dat is niet zo. Het is juist vreselijk interessant.”
Tussen alle bedrijven door heb je je ook nog beziggehouden met ‘Kranti! De Surinaamse pers 1774-2008’. Wat was precies jouw rol?
“Mede-initiatiefnemer van K’ranti, Archie Sumter, was een vriend van mij. Toen hij ongeneeslijk ziek bleek, benaderde hij mij. Samen zochten we Surinaamse en Nederlandse auteurs om het boek af te maken waaraan hij was begonnen. Ik maakte deel uit van de redactie, was een van de eindredacteuren en schreef samen met de andere initiatiefnemer Marc de Koninck de epiloog.”
Wat kunnen we in de toekomst nog van je verwachten?
“Ik ga nu eerst weer een tijdje in Nederland freelancewerk doen. Ik heb wel twee ideeën met betrekking tot Suriname maar dat is nog in een beginstadium. Ik ga dat verder uitwerken, dus daar kan ik niets over zeggen. Maar dat ik weer ga terugkomen staat vast.”