Jules Wijdenbosch wil best nog een keer president worden
De aanhouder wint. Na talloze telefoontjes: ‘Nee, deze week ben ik er niet, probeert u na het weekend, belt u woensdag, belt u tegen het eind van de week, dan zit ik in Nickerie, dan zit ik in Commewijne’, is het eindelijk gelukt. Op een mooie donderdagmiddag zit Jules Wijdenbosch gejast en gedast in Torarica, klaar voor ons gesprek.
We beginnen maar direct met de hamvraag: praat ik met de toekomstige president van ons land?
“Hahaaa, dat bepaalt het electoraat, dat bepaalt het volk. Onze combinatie maakt uit, wie door hen als kandidaat voor het presidentschap wordt aangewezen. Ik denk, dat ik zeker wel bereid ben, indien het mij gevraagd wordt, indien ik daarvoor in aanmerking kom. Ik ben nu eenmaal erin hè en ik zal erin blijven voorlopig. Politiek is nu eenmaal niet alleen mijn vak, maar ook mijn hobby. Maar de keuze moet nog gemaakt worden.”
Laat uw gezondheid een volgende ambtstermijn toe?
“Kijk, het kan gebeuren dat je gezondheid een keertje wat minder is. Je moet natuurlijk je gezondheid checken en zover ik dat heb gedaan, ik ben natuurlijk geen medicus, dan vind ik dat het wel kan. De medici hebben mij geen hinder in de weg gelegd, helemaal niet. En ik voel me nogal fit, dus ik ga ervoor, indien het mij gevraagd wordt.”
Volgens de assembleeleden Mangal en Ruth Wijdenbosch mág u helemaal geen president meer worden, omdat u de grondwet hebt geschonden.
“Het is zo een onzin, pure onzin, dat gewoon niet waar is. Ik zal maar niet erop ingaan. Ik wás helemaal geen minister van Financiën, dus ze slaan de plank totaal mis. We waren in die tijd overbruggingsregering met als hoofdopdracht het organiseren van de verkiezingen. De president heeft mij, als vice-president gemachtigd, en ik heb de directeur van Financien gemachtigd om het nodige te doen. Dat is allemaal geregeld bij presidentieel besluit. Het heeft waarschijnlijk te maken met de uitslag van de enquête, dat 65 procent van het volk mij graag ziet als hun volgende president. Ik begrijp dat men de aanval is begonnen. Dat mag, alhoewel het heel vroeg is. Maar doe het dan op basis van waarheden en niet op basis van veronderstellingen. Waarschijnlijk is men in paniek geraakt, en dan gaat men dit soort dingen zeggen. Ik zou niet hebben gereageerd. Ik reageer niet gaarne op dit soort onzin, maar ik heb het gedaan om het geloof naar het volk, om duidelijkheid te brengen, waar het misleid wordt. Dat is de enige reden hoor.”
Over het volk gesproken, dat volk heeft u weggejaagd, dat volk zegt nu weer halleluja. Heeft ú nog wel vertrouwen in het volk?
“Ik zou niet zeggen wegjagen. Toen ze protesteerden in mei 1999 is het volk misleid, door delen van de vakbeweging, door grote delen van de oppositie en door delen van het bedrijfsleven, onder valse voorwendselen. We zouden Staatsolie verkopen, wat niet waar was. Ik heb gezegd, ik respecteer in gevolge de grondwet de protesten. En ik heb toen een voorstel gedaan aan de Nationale Assemblee om de zittingsperiode in te korten, op grond van mijn overtuiging, mijn democratische gezindheid. Als er een onoverbrugbaar conflict is tussen de president en de Assemblee, dan moet je naar het volk gaan. Ik heb toen de verkiezingen uitgeschreven die in het voordeel van het Front zijn uitgevallen. Ik heb er geen enkel probleem mee, ik ben democraat genoeg om dat te accepteren.
“Maar ja het electoraat heeft ontdekt, dat er een zekere vorm van misleiding is geweest. Hoe kom ik anders aan die 65 procent? Het volk heeft het nu door. Ik was goed op weg, met alle fouten die gemaakt zijn, dat moet je ook erkennen. Maar ik moet zeggen dat wij een dynamisch en progressief beleid hebben gevoerd. En de resultaten zijn dáár. In die vier jaar hebben we niet minder dan 84 hoofdprojecten uitgevoerd en dat is het veelvoudige van wat het Front in vijftien jaar gedaan heeft.
“Waarschijnlijk was men nog niet gewend aan mijn regeerstijl en het correspondeerde misschien niet met de ‘snelheid en daadkracht’ die men gewend was. Dat heeft gemaakt, dat men heeft gedacht, laten we kijken of het anders kan. Maar je ziet wat er nu aan de hand is. De roep is niet naar een derde, een vierde of een vijfde of naar een ander, men komt weer terug. Ik vind het érg prettig, dat mijn beleid toch vruchten heeft afgeworpen. Wanneer men de voordelen ervan ziet in vergelijking met wat anderen hebben gedaan, dan zul je een juist oordeel van het volk kunnen krijgen. Het stemt me heel goed, dat het nu al het geval is.
“Als ik de situatie toen vergelijk met de huidige situatie dan zeg ik de prijzen van onze goederen en exportproducten lagen in die tijd heel laag. Ondanks dat zijn we er in geslaagd, op basis van eigen inzet, grote werken te realiseren. Nu is de situatie dusdanig dat alle exportproducten van ons goede prijzen hebben op de wereldmarkt. En dan zou je zeggen dat de verdiensten navenant moesten zijn, dat wij nu juist een ideale situatie moesten hebben. Het tegendéél blijkt waar te zijn. En we stevenen af op een absoluut dieptepunt wat de neergang betreft. Dat kán toch niet. Dat is de vraag waarmee ik me dagelijks bezighoud: de olieprijs, de bauxietprijs de houtprijs, alles is stijgende op de wereldmarkt.
“Men heeft het maar over economische groei, hoezeer men die ook niet zelf heeft bewerkstelligd, want het zijn de verhoogde prijzen. Maar waar blijft de eigen inspanning? Als je groei hebt, dan moet die groei worden vertaald door middel van herverdeling naar het volk toe. Monetaire stabiliteit, economische groei is mooi, maar wat bereik je ermee? Ik heb het zo getypeerd: Moeder Lanti hè, pronkt met gouden sieraden die zij met geleend geld heeft gekocht, terwijl haar kinderen met honger naar bed gaan.”
U had in uw tijd ‘die sieraden’ van Moeder Lanti naar de ‘lommerd’ gebracht…
“Ach, dat is niet waar, dat is helemaal niet waar. Er was sprake van een ernstige daling van de goudprijs. Onze voorraad was ernstig aangetast. Om die zaak te overbruggen hebben we die ‘swap’ gepleegd, om naderhand dat goud terug te kopen. Dat goud was voor een periode van tien jaar uitgeleend, in afwachting van betere tijden. Die onderneming stond geheel onder controle van het IMF. De vorige regering heeft de zaak naderhand afgekocht, ten nadele van onze economie.”
Wat was dat nou met Staatsolie, u wilde het verkopen?
“Nee, dat is een grove onwaarheid, om niet te spreken van een grote leugen. Wij hebben vanaf het begin gezegd: productieverhoging. We zaten op, dacht ik, 6000 barrels per dag. Toen hebben we gezegd, ‘nee dat kan niet dat moet verhoogd worden’. We hebben Canadese en Amerikaanse partners gevonden die bereid waren om met ons samen te kijken, hoe wij tot een verhoging konden komen. Zij hebben de kennis, zij hebben de technische middelen. Ze zouden ons voor de investeringen die wij al gepleegd hadden op voorhand 50 miljoen dollar ter beschikking stellen. Het voorstel is ter beoordeling gegeven aan Staatsolie om dat te bekijken.
“Wij hebben de criteria aangegeven. Eén van de criteria was dat Staatsolie het eigendom blijft van Suriname. Ik heb nooit de opdracht gegeven om Staatsolie te verkopen en het is ook nooit zo gebeurd. Staatsolie heeft toen moeilijk gedaan, ze hebben erg moeilijk gedaan, erg stug. De mensen die uit het buitenland waren, die hebben onder hun deuren een briefje gekregen, dat als ze niet weggaan, ze problemen zullen krijgen met de volgende regering. Onder hun deur! En die mensen zijn uiteraard vertrokken. Men heeft geweigerd met de mensen aan de tafel te gaan zitten. En wat is nu het beleid van Staatsolie? Alleen maar productiesharing! Kortom, het is op zijn zachts gezegd een gemene zet geweest met een politieke lading om de regering het onmogelijk te maken. Dat wij Staatolie zouden verkopen dat was helemaal niet de bedoeling, wij zijn toch niet gek? Als we toen hadden doorgezet, dan hadden we nu al een niveau bereikt van 40 tot 50.000 barrels per dag.”
Er zijn goede werken verricht, er zijn fouten gemaakt. Wat was goed en wat ging fout?
“Als ik zeg 84 goede dingen, meer dan dat, dan zijn er natuurlijk ook fouten gemaakt. Misschien hebben we te weinig voorlichting gegeven aan de bevolking. We zouden ook de brandstofprijs verhogen, maar toen ik ermee in de Assemblee kwam, wees de oppositie mij erop dat de mensen het al te zwaar te verduren hadden. Ik ben teruggegaan en heb toegegeven dat het een verkeerd inzicht was.
“Eén kleine fout kan maken dat alle goede dingen naar de achtergrond worden gedrukt, en dat is wat er gebeurd is. Nou ja, de mensen hebben de gelegenheid gehad te verwerken, te vergelijken, en komen nu tot een andere uitspraak. Je weet het nooit, het kan altijd veranderen. Laten we hopen, dat deze gedachte zich voortzet tot de verkiezingen. Wanneer de grens van het vertrouwen is overschreden, als het wantrouwen zijn intrede heeft gedaan, dan kan je doen wat je wil, maar om het geloof terug te brengen is niet gemakkelijk. Dus ik verwacht een pittige verkiezingsstrijd.
“Op papier zou je zeggen dat het blok waar ik deel van uitmaak, de meerderheid heeft, maar op papier zegt mij nog niks. Je moet gaan werken. Ook als het niet gunstig afloopt voor ons bij de verkiezingen dan zal het echt niet liggen aan de kracht van de tegenstander, maar aan de zwakheid van onszelf. Ik denk wel dat deze verkiezingen gedenkwaardig verkiezingen zullen worden. Ik verwacht een politieke aardverschuiving.”
Wat zou u onder de huidige omstandigheden zeker hebben gedaan als u regeermacht had?
“Allereerst de slechte toestand van de minst bedeelden gaandeweg herstellen. Ik zou prioriteit geven aan de voorziening van de basisbehoeften. Ik zou de huisvesting aanpakken als nummer één. Ik zou met alle multinationals om de tafel gaan zitten en de overeenkomsten bediscussiëren, opdat wij een rechtvaardig deel van de koek terug laten vloeien naar de natie. Ik zou een fondsenregime introduceren voor onderwijs, sport en gezondheidszorg. Ik zou de inkomsten van de staat als volgt verdelen: 40 procent naar productieverhoging, 30 procent naar de sociale sector, 20 procent naar de infrastructuur en 10 procent naar ontwikkelingsprojecten. Als je geen overzicht hebt wat je wilt gaan doen met je middelen dan creëer je chaos.”
Toen met die twee bruggen was de kritiek dat het ten koste ging van onderwijs en gezondheidszorg.
“Dat is een grote leugen. Van de bauxietinkomsten is er nauwelijks 9 procent per maand besteed aan de aflossing, dus blijft er nog meer dan 90 procent over om te besteden. Wat niet mogelijk bleek te zijn in de vijftig of zestig jaren achter ons onder leiding van het Nederlandse bestuur, dat is wel mogelijk geweest in een periode waarin de middelen minimaal waren. Met eigen middelen, met eigen mensen, met Ballast Nedam weliswaar, maar we hebben het gerealiseerd. We hebben het zélf gedaan.
“Het heeft getoond waartoe we in staat zijn als we bereid zijn de koppen bij elkaar te steken. De offers zijn gebracht zonder veel protesten. Commewijne hadden de mensen al opgegeven. Wij hadden een heel ontwikkelingsproject voor Commewijne gemaakt. Onze kindskinderen zouden nog betalen aan die brug, maar in 2003 waren we kláár met afbetalen. Het onderwijs was toen ook niet wat het wezen moest, maar nu is het helemaal erg. Onderwijs is zo belangrijk, het is de basis van alles. We moeten het onderwijs zo snel mogelijk tot prioriteit maken.”
Met drie zetels, in uw combinatie vijf, heeft u niet veel in de melk te brokkelen, vooral als we bedenken dat de NDP 15 zetels heeft.
“Nou, het gaat niet alleen om de kwantiteit maar om de kwaliteit. Ik zeg niet dat ze bij de NDP geen kwaliteit hebben. Ik denk dat wij moeten afstappen van de gedachte dat ‘veel zetels’ de doorslag geven. Nee, we gaan naar consensus zoeken. Verder hebben we afgesproken, en ik heb geen reden om aan te nemen dat men daar van gaat afwijken, dat we samen gaan bepalen welke kandidaten op een verkiesbare plaats komen. We zijn nu samen.”
We gaan terug naar de proclamatie van de nieuwe bundeling in Ocer en het optreden van de voorzitter van de NDP. Hoe zit u daar, als u die show ziet?
“Nou ik vond het helemaal niet erg. U moet zich realiseren, het was de eenentwintigste verjaardag van de NDP. We hebben gebruik gemaakt van die gelegenheid. Kijk, in welk huis het ook gehouden wordt, de leider van dat huis zou een aparte plaats krijgen. Ik vond het juist prettig om hem te horen zingen. Ik heb weer een beetje genoten. Als je zo een meeting hebt, komen de mensen natuurlijk om te horen welke boodschap je hebt, maar de mensen gaan niet naar huis zonder dat ze ook ludieke dingen horen. Je moet de avond ook vullen. Je speelt in op een behoefte die de mensen hebben. Ik ben bijvoorbeeld geen goede zanger, maar ik zou wel een joke kunnen vertellen, dat heb ik vaker gedaan. Wij hebben een andere soort van vergaderen, serieus. Ik respecteer de ander ook, het is hun manier van uitdragen. Bouterse is van nature ook zo, een gezellig mens, die van show houdt. Als hij maar een boodschap heeft.”
Maar de kritiek was nu juist dat er geen boodschap was.
“Luister, je gaat op zo’n avond niet het beleid bespreken, die mensen gaan weg. We hebben wel aangegeven waar we naar toe willen. We zijn gescheiden geweest en we hebben nooit de mensen uitgelegd, waarom we weer samen zijn gekomen. Ik heb ook gezegd, er leken onoverbrugbare verschillen, maar de neergang in dit land heeft gemaakt dat we de koppen bij elkaar hebben gestoken en hebben gezegd hoe kunnen wij een bijdrage leveren. Dat kun je ook doen als oppositie maar dat is minimaal. Het stelsel is nu eenmaal zo dat je moet bundelen.
“Hoe ga je bundelen? Je zoekt gelijkgerichte partijen. Die partijen zoeken is één, maar om die bundeling werkelijk inhoud te geven is twee. Het is niet over een nacht ijs gegaan, het heeft lang geduurd. Hoe scherp de grenzen ook waren, de vaderlandsliefde heeft bewerkstelligd, dat we in staat zijn geweest de problemen te inventariseren en uit te praten. We hebben de koppen bij elkaar gestoken, niet om de macht, maar om een bepaald beleid te kunnen voeren. Natuurlijk heeft Bouterse het vermogen te verbinden, maar de andere partijen moeten ook willen. Het gaat hier om het belang van de natie. Er is ruimte gecreëerd, de scherpe kantjes zijn er van af gehaald.”
De relatie met Nederland was in uw tijd niet zo prettig. Pronk mocht niet komen, u werd gezien als stroman van Bouterse.
“Ach, men mag zeggen wat men wil, maar ik weet wat ik was. Als ik zo’n stroman was, dan was Bouterse indertijd ook niet ontheven, vanwege een verschil van opvatting over het te voeren beleid. Ik weet niet waar het in de relatie met Nederland aan gelegen heeft. Waarschijnlijk was men niet geneigd ons te accepteren. Maar wie moet ons accepteren? Het Surinaamse volk moet ons accepteren. Nederland heeft er niks, maar dan ook niks mee te maken wie hier de leiding heeft. Ik heb me zakelijk opgesteld. Wanneer je drie Nederlandse ministers hebt, die alle drie een verschillende opvatting hebben over de besteding van de gelden, dan moet er een topoverleg komen. Er moest eerst duidelijkheid zijn over het totale gebeuren dan pas kon Pronk komen.
“Als we naar de toekomst kijken dan denk ik dat als Nederland verstandig is, zij zich niet bemoeien met de politieke verhoudingen in dit land na de verkiezingen. Dat is in het verleden wel gebeurd. Dat is een a-democratische houding van de Nederlandse politici. Terwijl ze daar zo hoog van de toren blazen over democratie. Als het volk straks stemt en die stem wordt uitgebracht op ons blok, waar Bouterse deel van uitmaakt, dan moeten ze dat op de koop toe nemen. Ze mógen afstand van ons nemen, we hebben voldoende vrienden. Maar ik denk niet dat Nederland zo onverstandig zal zijn.”
De grenskwestie met Guyana, ik heb u nog nooit zo boos gezien!
“Dát heeft me naar het ziekenhuis gebracht. Ik heb die maandag een persconferentie gehouden en toen ging het mis en de volgende dag was ik in het ziekenhuis. Daarom praat ik er niet zo graag over. Ik vind dat op niet mis te verstane wijze ons grondgebied is verspild. Terwijl ik er in 2000 alles aan gedaan had om dat gebied te behouden. Ik ben bij de voorbereiding van het tribunaal op geen enkele wijze betrokken, terwijl ik informatie had uit gesprekken met Jagdeo, die bruikbaar zou kunnen zijn. Bijvoorbeeld als er toestemming was gegeven voor de terugkeer van het olieplatform, dan hadden we die grens kunnen houden. Het is totaal mis gegaan. Ik zeg je eerlijk, ik vond het een misdaad tegen het volk, tegen de natie. Ik praat er niet graag over, omdat ik het bijna niet heb kunnen verwerken.”
U schetste onlangs profielen van een president een vice-president en de leden van ons hoogste college. Die profielschets is u op het lijf geschreven. Kunt u nog andere mensen noemen die voldoen aan uw profielschets?
“Nee, nee, dat zou ik echt niet willen doen. Wie moet ik noemen? Rodgers, misschien ook Castelen, Misikaba zou kunnen. Simons, Moenne, Ramdin, Vishnudath, zo heb je nog meer hoor, Panka, Wonnie Ravales.”
Hoe wilt u in de geschiedenisboeken staan?
“Als een democraat en als een politicus die het beste voor had met het land. Een politicus die in een bepaalde periode niet goed begrepen is. Die een regeerstijl had die toen nog niet aansloot bij de ideeën die er bestonden over het besturen van een land.”
Autheur: Anne Huits