Kennisvlucht naar Nederland – Parbode Sneak Peek
Voorpaginanieuws in veel Nederlandse kranten, een paar maanden geleden: ‘Steeds meer buitenlandse studenten keren niet terug naar hun thuisland. Ze vinden hier werk, of hun grote liefde. En Nederland heeft er baat bij, want ze vullen gaten op de arbeidsmarkt’. Om gegevens over Surinaamse studenten te achterhalen belden we de onderzoekers. De cijfers zijn alarmerend: van de Surinaamse studenten blijft driekwart na hun afstuderen in Nederland.
Dat blijkt uit een studie van het Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering van het onderwijs. Van alle buitenlandse studenten vestigt zich een veel groter aantal permanent in Nederland dan eerder gedacht. Zo’n vier op de tien (38 procent) wonen zeven jaar na hun afstuderen hier nog steeds. Anne Lutgerink, woordvoerder van Nuffic, ‘We hebben de gegevens over de drie afstudeerjaren 2007, 2008 en 2009 geanalyseerd en ze tot zeven jaar na hun afstuderen gevolgd. Dat geeft een betrouwbaar beeld. Waarschijnlijk is het toegenomen, omdat blijven aantrekkelijker is gemaakt. Zo is het ‘zoekjaar hoogopgeleiden’ versoepeld voor de rond 112.000 internationale studenten. Buitenlanders die net afgestudeerd zijn, kunnen met een verlengd visum op zoek gaan naar een baan. Nederland wil op die manier buitenlands talent houden, want ze kunnen tekorten op de arbeidsmarkt aanvullen en dragen zo bij aan de economische groei. Ook mogen internationale studenten tegenwoordig al tijdens hun studie een bedrijfje opzetten’. Een wederzijds genoegen dus. Goed voor de economie, want volgens het Nuffic dragen zij jaarlijks 1,57 miljard euro bij aan de Nederlandse schatkist, en goed voor de expat die Nederland kennelijk een prettig land vindt om te wonen en te werken.
Surinaamse gegevens
Maar wat zijn de gevolgen voor Suriname, nu haar studenten nog meer wegblijven? Want dat bleek uit de uitgesplitste cijfers voor Suriname, die we gemaild kregen. Geen gemiddelde van 38 procent, maar bijna twee keer zoveel: rond 75 procent is zeven jaar na hun afstuderen nog in Nederland. Op een totaal van 585 Surinaamse studenten gaan kortom slechts 150 terug. Ook de gekozen studies worden bijgehouden. Het gaat vooral om bedrijfskunde, techniek, rechten en een beetje gezondheidszorg. Landbouw niemand, toch bijzonder gezien de ambitie van Suriname de voedselschuur van de Cariben te worden. Er lijkt trouwens ook een Bouterse-effect te zijn. Niet alleen blijven er veel meer weg, vanaf 2010 vertrekken ook 30 procent meer studenten naar Nederland om daar te studeren.
We mailden schrijver en oud-leraar Rappa (Robby Parabirsing) of hij studenten weet die we iets kunnen vragen. Hij geeft ons een naam en een advies: “Je kan het vergelijken met een jongeman uit het binnenland die na z’n mulo naar de stad komt, vwo en lokale universiteit afmaakt en dan voor de keus staat: terug naar Atjoni of in de stad blijven. De zekerheden van de stad kan je niet in het binnenland verwachten. Zo is hier niets zeker vergeleken met Nederland, dat heeft de zoveelste koersval weer eens aangetoond”, en stelt vervolgens de vraag of kennisvlucht (het zelden gebruikte zuiver Nederlandse woord voor braindrain) desastreus is voor een samenleving. “Want kan het ook vernieuwing en verfrissing brengen? Ik ben gebleven, ben ik daardoor verstard geraakt? Een beetje dom gebleven, boers of boiti en niet mondiaal georiënteerd? I don’t know, but I feel happy.”
Braindrain of braingain
Het is bijzonder dat juist een Surinaamse diepgaand publiceerde over braindrain, ook over of het nadelig is voor een samenleving, zoals Rappa zich afvroeg. Dr. Tina Dulam studeerde economie aan de Anton de Kom Universiteit (Adek), behaalde in Nederland haar master en promoveerde daar met ‘Brain Drain or Brain Gain: The case of Suriname’, en keerde terug naar huis. Geen kennisvlucht dus, want mevrouw Dulam is sinds 2009 docent onderzoeksmethoden aan de Adek. Ze beschrijft in haar studie dat braindrain niet altijd slecht voor een land hoeft te zijn, want dat het ook een positief effect kan hebben: braingain noemen ze dat wel.Volgens deze theorie leiden ‘vooruitzichten om als hoogopgeleide te emigreren naar een ontwikkeld land en hogere inkomens te verdienen ertoe, dat mensen in het thuisland gemotiveerd raken hogere opleidingen te volgen zodat zij later ook kunnen emigreren. Maar omdat ze niet allemaal wegtrekken, blijven er toch meer hoogopgeleiden achter dan wanneer er helemaal geen emigratieperspectieven zouden zijn’. Dit wordt in het proefschrift uitgezocht, met een voor Suriname teleurstellend resultaat: “Helaas blijkt dat emigratie een negatief effect heeft op het aantal ingeschreven studenten in Suriname. Dat betekent dat naarmate de emigratie toeneemt, Suriname op zowel korte als lange termijn minder hoogopgeleiden overhoudt. Suriname is dus duidelijk een geval van braindrain en geen braingain’ (uit een aangeboden stuk van Dulam in Dagblad Suriname, oktober 2015).
Dulam noemt vaderlandsliefde en de motivatie het land op te bouwen als belangrijke drijfveren terug te keren naar Suriname. Daarnaast het tropische klimaat, de ruimte en het weer bij familie te wonen. Dit alles is mooi verwoord door een oud-leerling van Rappa, de vroegere advocaat in Nederland, mr. Antoon Karg, die met zijn gezin terugkwam, nu juridisch medewerker is bij advocatenkantoor Lim A Po, wachtend op zijn toelating als advocaat in Suriname: “Argumenten vóór terugkeer waren het onvervangbaar vertrouwde gevoel van weer thuis te zijn, de kans om omringd door familie onze kinderen op te voeden en de bijdrage die we hoopten te kunnen leveren aan een samenleving die nog volop in ontwikkeling is. Mijn vrouw en ik zijn geboren en opgegroeid in Suriname en we hebben altijd het verlangen gehad om terug te gaan. Maar we wilden pas toen we voldoende deskundigheid en werkervaring in Nederland opgebouwd hadden en toen we wat betreft carrièremogelijkheden, huisvesting en schoolkeuze in Suriname redelijke vooruitzichten hadden.”
Het hele artikel is te lezen in het aprilnummer van Parbode.