Kevin van der Werf, boer in het bos
De bijna driehonderd kilometer lange Bosontsluitingsweg van Zanderij naar Apoera loopt door bos, alleen maar bos. Af en toe verdwijnt een zandpad naar een verscholen nederzetting, waar men leeft van visvangst of jacht, of waar hout wordt gekapt, te zien aan de lange slierten bast in de berm. Een kreekje hier en daar, waar tentzeiltjes schaduw bieden aan vakantiegangers met dikke wagens. Ze zullen wel uit de stad komen. De weg is breed geworden en goed te doen, zelfs voor personenwagens, totdat na regenbuien de houttrucks alles aan flarden hebben gereden. Dan komen er protesten en lappen de concessiehouders wat geld om de boel vlak te schrapen. Zo gaat het al jaren.
De boerderij van Kevin van der Werf (43) is niet te missen, want na Bigi Poika heeft het bos links van de weg plaatsgemaakt voor een glooiende vlakte met duizenden kleine boompjes. Langs de opgeschoven bosrand, ver van de weg, staat een huis. Daar woont hij, helemaal alleen, met zijn honden, zijn generator en zijn jachtgeweer. Het is geen poenerige ranch, maar een eenvoudige Surinaamse woning, dus meer veranda dan woonhuis. Daar ontvangt hij zijn gasten en ontvouwt er achteloos zijn plannen, alsof het niets bijzonders is. Hij zal dat later corrigeren: “zo achteloos is het niet, ik zit er diep in, moet me er enorm op concentreren”.
Zijn boerderij gaat zich richten op drie gewassen: cupuaçu,een Braziliaanse cacaosoort, op podosiri van de Açaí-palm, maar vooral op sinaasappels. “Iedereen werkt in Suriname nog met de sinaasappel kwatta. Dat is een lekkere boom om in je tuin te hebben, maar commercieel niet aantrekkelijk. Die soort is eigenlijk verouderd, maar dat moest ik nog leren en had er helaas al 1.500 van geplant. Komt mijn Braziliaanse partner op bezoek, die het resoluut afkeurde. Ik heb toen alles er maar weer uitgetrokken.”
Een interview met een sinaasappelboer; over LVV, wonen in het bos en landbouw in Suriname, nu in het decembernummer.