Klokkenluider Parmin Singotiko: ‘Suralco-afval is een tikkende tijdbom’ – Parbode Sneak Peek
De Suriname Aluminum Company (Suralco) is drukdoende na ruim een eeuw in ons land op te breken. Deze honderd jaren hebben menigeen voordeel geleverd, maar niet iedereen. Ex-Suralconiër Parmin Singotiko (79) kan ervan meepraten. “Laten de Amerikanen hun rommel in de tuin van het Witte Huis gaan begraven”, roept deze klokkenluider. Singotiko trekt al dertig jaar aan de bel.
Ex-Suralconiër Parmin Singotiko wacht met een stok in de hand als Parbode hem op een doordeweekse dag in zijn woning, op steenworp afstand van de redactie, opzoekt. Met een donkere zonnebril op informeert hij luidkeels wie er bij de poort staat. De felle stem komt van een kort oud mannetje van bijna 80 jaar. Zeer slecht ter been. De benen zeer opgezet en ellebogen zijn zeer ernstig verminkt.
“Dit heb ik te danken aan Suralco, het bedrijf waaraan ik, vanaf 1971, 23 jaar lang mijn krachten heb gegeven. Ik hoop dat ik de afronding van mijn rechtszaak tegen de Suralco en de Staat Suriname nog zal meemaken”, begint Singotiko. Eind 1993, begin 1994 was hij meerdere malen voorpaginanieuws vanwege zijn rol toen aan het licht kwam dat Suralco bezig was met een groots geheim project. Er zou 1800 kubieke meter chemisch afval worden gedumpt in het gebied rond Paranam, zonder dat de regering vooraf op de hoogte werd gesteld. “We waren met ons tweeën. De ene is al wijlen, Silvion Demon heette hij”, vertelt Singotiko.“Doordat we shop stewards waren, kwamen we overal in het bedrijf en wisten we veel van het gedrag van Suralco. Er werd spent pot lining, zeer gevaarlijke rommel waarin onder meer cyanide zit, bewaard onder een lege potroom, wat niet mag. Het moest in een gesloten ruimte, dit is een van de oorzaken geweest dat de werknemers in de potroom niet lang hebben geleefd. Er zijn tientallen mensen doodgegaan.”
Vakbondsperikelen en ontslag
Singotiko: “Naast mijn reguliere werk als klerk bij de Suralco, was ik bestuurslid van de maandlonersvereniging van wijlen Fred Derby. Daarvoor was ik bestuurslid van de uur- en weekloners. Het bedrijf kende in die tijd de uur-, week-, maanloners en de stafleden. De uur- en weekloners hadden een vakbond te Paranam van zo’n drieduizend werknemers, onder de toenmalige leiding van Derby. De vakbond van Moengo stond onder leiding van Bynoe (†) met zeven- tot achthonderd werknemers, alleen uur- en weekloners, allen werkzaam bij de Suralco. Daarna heb ik afstand gedaan als bestuurslid van de uur- en weekloners, welke vereniging later onder leiding kwam van Sonny Chotkan. De maandloners hadden geen vakbond, zij hadden een belangenvereniging. Zij waren als een soort futuboi. De directie van Paranam, als je klusjes voor een van hen deed, werd je bevorderd. Zo ontstond een onprettige situatie.”
Volgens Singotiko wilde Suralco niet dat twee vakbonden op de plant opereerden. “De Suralco heeft vanaf toen Demon en mij achtervolgd om ons eruit te zetten, omdat wij van de vakbond waren. Op Paranam was Demon voorman van berging van de chemicaliën. Demon zei tegen mij: ‘Singo, den man ber’ vergif drape, yongu’. Mi taki: ‘san psa? Heb je bewijs?’. Demon zei: ‘Luister, probeer naar de tekenkamer te gaan en kijk of je die tekening kan krijgen. Een maandloner heeft gelijk een uitdraai voor me gemaakt en vroeg wat ik ermee zou doen. ‘No span nanga a sani dati’, zei ik. Het was een hele rol en ik bracht het voor Derby en Demon. Derby zei tegen mij dat hij van dat geval had gehoord van andere leden, maar geen bewijs had. Ik zei: ‘Kijk hier ik heb het bewijs nu zwart op wit’. Fred Derby is met die tekening, het bewijs, naar de krant gegaan. De Ware Tijd is gelijk uitgekomen met het nieuws dat Suralco chemisch afval had begraven. Henk Ramdin was directeur, en de stafleden hebben mij ontslag gegeven met de mededeling: ‘Meneer, u hebt confidentiële stukken aan derden gegeven’. Dat was in 1994 en daarop ben ik met pensioen gegaan. Ik was toen 55. Fred Derby no ben span, want a tyar’ den man go na rechter. Hij heeft het ministerie van Arbeid op de hoogte gesteld en de ontslagbrief aan de toenmalige minister Jack Kross gegeven. De minister liet direct een commissie benoemen om de zaak te onderzoeken of Singotiko en Demon schuldig waren. Verder weet ik niet wat voor spelletje Fred Derby heeft gespeeld. Minister Kross benadrukte dat wij niet ontslagen mochten worden.”
Dumpplekken chemisch afval potrooms
Singotiko haalt uit een doos een stapel oude krantenknipsels tevoorschijn om zijn verhaal kracht bij te zetten. In een verslag van een interview dat hij in 1994 gaf toen hij in Nederland was, komt naar voren dat het afval, dat wordt gevormd tijdens het productieproces voor aluminium, zou worden opgeslagen in acht grote gaten. ‘Het eerste gat was reeds gevuld. Suralco meende dat een drievoudige verpakking van het afval in de vorm van verdichte klei en twee lagen polyethyleen (plastic) – voor maximale veiligheid tegen lekken zou zorgen. Suralco pr-functionaris Cor Lie a Kwie noemde de berging van afval in de kuilen ‘verantwoord’. Bovendien merkte hij in een vraaggesprek met ‘de Ware Tijd’ op dat de maatschappij het niet nodig had gevonden de regering op de hoogte te stellen, omdat de Suralco al jaren afval vernietigt’, staat in een van de kranten.
Singotiko kan zich de berging van het afval nog goed heugen.“Silvion Demon had mij uitgenodigd om de plaats waar het gif ligt begraven, te bezichtigen. Zo gezegd, zo gedaan. Unu boro go ini wan busi. Een van de mannen zei dat je niet zomaar de plek mag betreden. Als je daar naar toe wil gaan, dan moet je net een astronaut gekleed zijn. Je kan niet zo bloot komen, omdat daar gifstoffen waaien. Dat is niet goed voor je longen.” De klokkenluider benadrukt dat de multinational aanvankelijk Brazilië, Italië, Japan en Noorwegen had geconsulteerd over de opslag van afval van de potrooms. Singotiko: “Maar Henk Ramdin zei toen: ‘beri a sani’. Ze hebben op meer dan negen plaatsen en op heuvels begraven, zo’n vijf kilometer verwijderd van Paranam.” Hij benadrukt dat de storting in ‘beklede’ kuilen onverantwoord is geweest. Het is de vraag of het spul ook gaat lekken. Het afval bevat het giftige cyanide. Als dat in aanraking komt met vocht, ontstaat er een dodelijk gas. Winston Wirth, toenmalig SPA-parlementariër, waarschuwde overigens in een artikel in de Ware Tijd van 17 februari 1994 dat diverse personen brandwonden hadden opgelopen nadat zij in contact waren gekomen met zand afkomstig van de Suralco-fabriek. Het zand bleek later chemisch afval te bevatten.
Singotiko haalt ook aan dat er te Afobaka grote transformatoren staan voor de opwekking van elektriciteit. Hij wijst erop dat tijdens het productieproces de kankerverwekkende stoffen pcb en asbest vrijkomen. “Ik vraag mezelf af waar al dit chemische afval ligt dat door twee contractbedrijven van de Suralco is begraven.”
Potroom-slachtoffers
Singotiko onthult dat Suralconiërs die in de potroom hebben gewerkt niet ouder zijn geworden dan zestig. “Iedere werknemer die bij deze multinational in de potroom heeft gewerkt, is een lijk.” Hij verduidelijkt dat er gifgassen vrijkomen vanuit de smelterpotten die dodelijk zijn voor de werknemers. Je had potroom-arbeiders die klaagden over hun longen, hart, darmen. Singotiko heeft zelfs meegemaakt dat twee werknemers plotseling helemaal niets meer van zichzelf wisten en languit op de grond vielen. Je had medewerkers die impotent waren. Dit alles door het inademen van de gifgassen. “Het is jaren gebeurd. Wanneer de wind waait, waaien stofdeeltjes. En het waaide hard daar. Als je het inademt, heb je een probleem. Zo kende ik iemand die zonder respirator had gewerkt in de potroom en na een periode van hevige pijnen stierf.”
De klokkenluider vertelt dat hij in 1971, na een zware keuring van zeven dagen, in dienst werd genomen. “Ik werd in 1974 ziek. Ik had caustic soda ingeademd en braakte bloed. Een bronchoscopie wees uit dat ik puistjes had aan mijn luchtpijp. Ik ben vier weken in het longpaviljoen gebleven.” Singotiko is ervan overtuigd dat de grote bulten op zijn lichaam te wijten zijn aan de giftige gassen in de potroom. “Het is langzamerhand gegroeid. Het kan niet door jicht komen, er zijn andere dingen gebeurd. De bulten groeien door. Mi, na dede m’e wakti. Ik weet dat het van de dingen is die ik in de potroom heb ingeademd.”
Het hele artikel is te lezen in het oktobernummer van Parbode.