Koemba (kumba)
Als Surinamers, vooral onze broeders van Afrikaanse origine, het over hun geboortegrond hebben, zeggen ze: ‘Ik ben geboren op plantage Onoribo, drape mi kumba-tee beri’, oftewel: ‘daar is mijn navelstreng begraven’ (kumba = navel; tee, voluit titei = touw). Vroeger, toen ziekenhuisbevallingen nog een luxe waren, werden baby’s op de plantages, op het platteland en in de volkswijken ter wereld geholpen met behulp van een vroedvrouw. Na het afbinden van de navelstreng, werd het stukje aan de babybuik na droging niet altijd naar binnen gedrukt, maar bleef als een uitstulpsel aan de buik. Toen Arnold bij zijn lagere schoolvriendje tijdens schoolzwemmen zo een fikse koemba zag, zei hij spontaan: ‘Hé Orfeo, a kumba f’ie dyeers wan baby-tollie’ (‘Jouw navel lijkt op het fluitje van een baby’). Vanaf die dag werd Orfeo ‘Kumba’ genoemd.
De rest van de streng en de afgestoten placenta, de moederkoek of nageboorte, werd ergens achter op het erf begraven, a ben beri (= begraven; een beri betekent ook een begrafenis of een begrafenisstoet en de beripe, ingekort ber’pe, is de begraafplaats). Als iemand dus zegt: ‘daar is m’n navelstreng begraven’, geeft hij daarmee de emotionele binding aan met de grond waar hij of zij geboren is. En op de een of andere manier hebben vele Surinamers van welke etnische afkomst dan ook, deze sterke emotionele binding met hun geboorteplaats, waar ze om welke redenen of oorzaken dan ook zijn gaan wonen. Drijf daar geen spot mee! Maar de kleur van de koemba kan ook een aanduiding zijn voor je etnische
afkomst. Op een wijkvergadering van een politieke partij met een paar lichtgekleurden (mulatten) in de leiding, moest eentje zo nodig aantonen dat hij toch hoorde bij de meer donkergekleurde aanhang. Hij ging achter de microfoon staan, tilde zijn hemd op, zijn lichtgekleurde buik werd zichtbaar en hij schreeuwde door de microfoon: ‘Luku f’a mi kumba blaka.’ Ondersteunend gejuich: een witte navel met een zwarte afkomst.
Oud-TRIS’ers (TRIS, de TRoepenmacht In Suriname = de dunnetjes overgedane tegenhanger van het KNIL uit Oost-Indië. Die bleef in de kazerne toen een deel van ons land door ons buurland werd bezet.) vertonen de neiging te ‘heimweeën’ naar hun wilde tropendiensttijd. Eentje schreef daarover in een boekje dat hij ondanks veel Surinamisme toch een witte navel bleef hebben. Die bleef kleurvast voor wat betreft zijn koemba. Behalve de witte navel en de zwarte koemba, hoor je echter niet zo pochen over bruine (kuly-kumba), gele (snesi kumba), rode (Ingi-kumba) en gemengde (dogla-) koemba’s. Maar die hebben we ook.