Konverjari
Wie kan zich de konverjari (koninginverjaardag) van toentertijd nog herinneren? Dat was de kermis op het voormalige Oranjeplein en later onder andere op het Jaarbeursterrein, op elke 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina, toch wel de meest gerespecteerde Oranjevorstin uit de koloniale periode. Misschien omdat zij, ons in het heetst van ‘der Moffenkrieg’ via Radio Oranje vanuit Londen na de oorlog autonomie beloofde.
Al die met zinkplaten betimmerde houten kraampjes, die koortsig van geluk kijkende kinderen met ballonnen en allerlei prullaria, gewonnen bij balwerpen of touwtrekken. Je kon dan uit een bundel touwtjes die naar allerlei aardige cadeautjes liep, eentje trekken voor een kwartje en meestal trok je dan een nonsensding, een vlakgom of potlood naar boven. Een keer bleek dat sommige touwtjes vanuit vooral de dure cadeautjes niet helemaal doorliepen tot het eindpunt.
Of die ronde bak met aan de zijkant hokjes met daarop allerlei mooie geschenken en in het midden een dichte kap met gaatjes. Als er genoeg mensen een papieren gulden op ‘hun’ hokje hadden gezet, tilde de eigenaar de kap op en daar stond een heuse marmot mensenschuw rond te blikken. De man sloeg met een stok op de zijkant van de bak en het beestje snuffelde de hokjes rond, tot hij in het minst waardevolle dook.
Volgens mij was die besmeerd met een marmotvriendelijk geurtje. Een van die eigenaren, een rooie, werd een keer zo boos toen het beest het hokje met een duur cadeau erboven indook, dat hij het beest vloekend de arena uitsloeg.
Dan was er het levensgrote ‘freeswiel’, zoals in Londen momenteel een absurd grote broer staat. De onze was van hout en twee potige mannen gaven het steeds een zetje en brachten het op snelheid. Na een x-aantal tollingen lieten ze het wiel uitdraaien en de laatste remming pleegden zij door aan zo een bak met twee à drie inzittenden te gaan hangen. Een keer zag ik ze mee de lucht ingaan, de ene liet los en brak een been.
Dan niet te vergeten de hoog met zink dichtgespijkerde showtent van Harry Toota waar wulpse dames dansten, niet voor ons jeugdigen toegankelijk. Maar vaak gebruikte zinkplaten hebben gaatjes en vanuit de achterkant werd er flink gepiept, totdat een suppoost een van de piependen een dreun tegen het achterhoofd gaf; de deuk in het zink in de vorm van zijn hoofd was die konverjari een stille getuige van het voorval.