Kort verhaal
Hooggehakt
Tante Bianca was de zus van mijn moeder. De twee zussen leken op elkaar: fors gebouwd en, eerlijk gezegd, allebei hetzelfde truttige kapsel. Ze droegen meestal ook een rok met een truitje erop, maar keek je dan verder naar onderen, dan had mijn moeder platte schoenen aan en tante Bianca ging hooggehakt. Mijn moeder hield van haar zus, maar ze had echter ook zo haar bedenkingen. Zo droeg ik als kind een keer een feestelijke koto en wilde, net als tante, ook hakjes aan en poeder op mijn gezicht. Mijn moeder had me toen geschreeuwd: ‘Ik ga je rammelen als ik je die rommel op je gezicht zie doen’. Ook moest ik maar eens goed naar de voeten van mijn tante kijken: ‘Zie je dan niet dat ze in een punt groeien’. Ik begreep dat ik ook een hakje dragen wel kon vergeten.
Om haar vermaningen kracht bij te zetten, vertelde mijn moeder over een keizer in China. Naast een keizerin als vrouw had hij ook nog een paleis vol bijvrouwen. De keizer hield het meest van een bijvrouw met hele kleine voetjes. Heel wat Chinese vrouwen wilden er toen net zo uit zien als die geliefde bijvrouw en persten hun grote voeten in te kleine schoentjes. Maar het mocht niet baten. Toen bedachten de vrouwen dat ze de voetjes van hun dochtertjes konden binden zodat die in ieder geval niet meer groot konden groeien. Men vond je in die tijd heel mooi als je als jongedame-voetjes had met een lengte van acht centimeter. Waren ze rond de twaalf dan kon dat er nog wel mee door, maar je was echt wel een lelijkerd als je voeten van vijftien centimeter had. Mijn moeder pakte een liniaal en mijn voeten maten vijftien en die van mijn moeder wel 26 centimeter. Hoe dat voetbinden in zijn werk ging, zou ik later lezen. Het inbinden heeft van de zevende tot halverwege de twintigste eeuw in China stand gehouden. Bij meisjes van zes jaar of jonger werden de voetjes omzwachteld met stroken stof, waardoor die gehinderd werden in hun groei. De grote teen bleef recht, de vier andere teentjes werden naar binnen geplooid en braken zo uiteindelijk, waardoor ze nog verder onder de voet geschoven konden worden. Dit hele proces duurde enkele jaren en deed helse pijn, de rest van hun leven zou het lopen zeer onaangenaam blijven. De voetjes, die er naakt niet erg aantrekkelijk uitzagen, werden ‘verpakt’ in lotusschoentjes van verfijnd geborduurd zijden. Inmiddels ben ik een jonge dame. Eindelijk kan ik, net als mijn tante Bianca, centimeters hoger door de wereld, op voorvoetjes van acht centimeter. Zo hooggehakt voel ik, denk ik, die lichte euforie in mijn lichaam die mijn tante en de andere hooggehakte dames waarschijnlijk ook ervaren: je benen lijken langer, je kuiten zijn vol aangespannen, lekker strakke spieren in je bekken. De constante concentratie op het lichaam, om de stappen – altijd – op de juist plaats te moeten zetten, feels good. Voor de diehard hakkenloopsters overweegt overigens een Amerikaans bedrijf, in navolging van borstimplantaten en botoxinjecties, een geïmplanteerde hak op de markt te brengen. Dat geeft je de exclusieve mogelijkheid zelfs geheel naakt gehakt door de wereld te gaan. Mijn tante Bianca verzet echter nauwelijks nog een stap en als ze het al doet, is het op twee maten te grote, platte, schoenen. De dokter had haar uitgelegd: ‘Bij het lopen op een hoge hak komt het meeste gewicht steeds op de voorvoet terecht en die is daar niet voor gemaakt: de gewrichten van uw voorvoet zijn ontwricht. Ook uw enkels, knieën en uw ruggenwervels zijn overbelast en versleten. We kunnen maar weinig voor u doen, hooguit kunnen we de pijn wat verzachten…’ Toen had de dokter tante nog gevraagd of ze wist hoeveel stappen haar voeten zo ongeveer per dag hadden gezet?’ Tante had geen idee. Het antwoord was ‘zo’n tienduizend per dag, reken maar uit, dat zijn er in een jaar…?’ Ik kijk naar de twee zussen, mijn moeder en tante Bianca, samen op de bank met hun kopje zoethouthee. Ze dragen nog steeds graag een rok met een truitje, hun kapsels hebben ze zojuist bijgewerkt met zwarte henna. Ik draai voor hen op mijn hoge hakken een vrolijke pirouette en zeg: ‘Ik ga een beetje stappen…’ Klik-klak-klik-klakklik- klakk. ‘En dit zijn de eerste zes stappen van de drie miljoen die ik de komende 364 dagen nog moet zetten’, zing ik vrolijk. ‘Ik weet al wat jullie twee dames aan me willen zeggen’ en glip snel door de deur, roepend: ‘Ik mag van mijn kostbare ‘onderdanen’ geen puntvoeten maken. Ik weet het, ik weet het, dag mam, dag tante’ en trek zachtjes de deur dicht. Klik. Klik-klak-klikk… Shhhh, ben ik mijn poederdoosje vergeten.