Kries Kalipdewsing: “Criminelen en corruptie halt toeroepen!” – Parbode Sneak Peek
Lezen en schrijven kan hij niet, maar in rekenen is hij ongetwijfeld een kei. Kries Kalipdewsing (67) heeft zich in de afgelopen vijftig jaar ontpopt tot een van de succesvolste ondernemers van Suriname. Met name in de wijk Combé heeft deze bekende oprichter van Combé Markt zijn stempel gedrukt. “Ik heb altijd eerlijk gewerkt. Je moet goed leven”, zijn z’n simpele woorden.
Kalipdewsing komt uit een arm gezin met tien kinderen. Behoorlijk schoolgaan was er niet bij. Op zijn twaalfde begon hij te werken. Toen hij zeventien was trouwde hij met zijn buurmeisje, Sonja, van vijftien, niet uitzonderlijk in die tijd. Binnen een jaar werd het jonge paar gezegend met een dochter, daarna volgden twee zonen. “Niet meer, want ik wou mijn drie kinderen alles kunnen geven, mi no ben wan pina den”, vertelt hij. “Nu werken alle drie in het bedrijf en de zonen hebben daarbij ook hun eigen bedrijf, bijvoorbeeld de autohandel, al is alles gelinkt aan de naam ‘Combé’. Toen ik 65 werd ben ik met pensioen gegaan, sindsdien ben ik adviseur van het bedrijf, ik loop binnen wanneer ik nodig ben. Maar toekomstplannen voor het bedrijf maak ik niet meer, dat heb ik overgedragen aan mijn kinderen. Mijn gezondheid is goed, wan pkinso sukru (wat last van suikerziekte, red.), dat is alles, ik voel me goed.”
Kalipdewsing: “Hobby’s heb ik niet veel, ik hou van films kijken, ga naar de kerk, uit eten, soms een beetje gokken in een casino. Ik kweek een paar koeien, plant wat groente, mijn vrouw ook, ik heb altijd wat productie gehad zo. Alcohol drinken en roken doe ik niet, mijn kinderen ook niet. Mijn vrouw houdt van reizen, af en toe is ze in het buitenland, maar ik hoef niet zo nodig. Het is ook leuk om onze kleinkinderen te zien, ik heb vijf meisjes en vier jongens. Ik prijs mijzelf gelukkig met mijn vrouw, met wie ik reeds vijftig jaar getrouwd ben. Als kind speelden we samen, zij is vanaf toen al mijn grootste schatje. Ik zei haar: ‘blijf voor altijd mijn lieve vrouw, mijn poppetje, mijn bloem, het gaat je aan niets ontbreken’, en ik heb mijn woord gehouden.”
Ja, u bent zeer vermogend, hoe groeide u uit tot zo’n grote zakenman?
“Ik begon klein, als verkoper op de Centrale Markt, was ondernemend en ijverig. Ik heb altijd eerlijk gewerkt, yu mu’ libi bun. Toen werkte ik voor de rijkste handelaar op de markt. Hij had geen kinderen en zag iets goeds in mij. Hij werd mijn mentor en nam mij als het ware als zijn zoon. Toen hij omstreeks 1975 vertrok naar Nederland, verkocht hij alles aan mij voor een redelijke prijs. Ik moest nog jaren werken om het af te betalen, maar tegen 1980 was ik in goeden doen. Ik begon met Combé Markt en wilde altijd een grote winkel hebben, zodat ik de eerste levensbehoeften goedkoop kon verkopen aan het volk. De levensmiddelenafdeling is tot nu toe de best lopende afdeling.”
Was u vanaf 1980 blij met de staatsgreep en Desi Bouterse?
“Ja, coup of staatsgreep, revo, awinsi fa yu wan kari en, a ben de wan bun sani. Daarvóór waren er spanningen tussen bevolkingsgroepen, vooral tussen Creolen en Hindostanen. Maar bij mi mati Bouta en de NDP was het anders, geen discriminatie. Er werd geen verschil gemaakt tussen bevolkingsgroepen, er kwam samenwerking. Daarom heb ik altijd van NDP gehouden.”
Heeft de NDP alles goed gedaan? Gaan ze na 2020 weer regeren?
“Nee, als elke regering en alle partijen heeft NDP ook fouten gemaakt. Zolang je dat weet en de fouten herstelt, gaat het de goede kant op. En NDP na a moro bigi partij fu Sranan, zij gaan weer winnen, honderd!”
Maar velen hebben het heel moeilijk vanwege het beleid. Hoe komt het land uit deze malaise?
“Ja, het is economisch moeilijk nu, maar dat blijft niet zo. Twee keer eerder heb ik meegemaakt dat Suriname het zo moeilijk had, met hoge wisselkoersen en zo, maar het gaat niet zo blijven. Zo’n groot, rijk land vol grondstoffen en maar een half miljoen mensen, het zal in een paar jaar beter gaan. Kijk, vroeger was het de bauxietwinning die de economie redde, er was ook ontwikkelingshulp, nu is het goud en aardolie, er is hout, iedereen krijgt het beter, daarvan ben ik honderd procent overtuigd. Surinamers hebben het ook moeilijk omdat niet iedereen hard wil werken. Zet een Surinaamse bouwploeg van twintig man op een werk en een ploeg van tien Chinezen die hetzelfde werk doet, dan wint die Chinese ploeg het waarschijnlijk.”
Het hele artikel is te lezen in het aprilnummer van Parbode.