Kruktu: ‘A vrouw no wani yu moro’
Parbode zoekt het verhaal achter een rechtszaak en beschrijft, met een tikkeltje fantasie, de aanleiding tot een arrestatie.
“Hoe vaak moet ik nog in de krant lezen dat een man een vrouw weer als een stuk papier behandelt?”, brult de rechter de 46-jarige Mahinder toe, die ongeïnteresseerd in de verdachtenbank zit. “A vrouw no wani yu moro!”
Een man heeft haar vast een keer te grazen gehad, anders zou ze het niet zo opnemen voor Rubia, denkt Mahinder, terwijl hij haar vanbinnen uitlacht.
“Als kind kon u toch luisteren, en nu u volwassen bent ineens niet meer? Uw ex-vrouw is bang voor u, en u blijft maar doorgaan. Hoe vaak moeten we u nog waarschuwen?” voegt de officier van justitie eraan toe.
“Het was niet de intentie van meneer om haar lastig te vallen”, pleit Mahinders advocaat. “Hij overzag de gevolgen niet van zijn actie.”
Niet te geloven. Rubia, zijn ex-vrouw, trekt één keer een zielig gezicht en de politie en rechter vallen als een blok voor haar, denkt Mahinder. Hij had nooit gedacht dat Rubia hem voor deze bitch van een rechter zou slepen. Ze had wel gedreigd juridische stappen te ondernemen, maar na een negentienjarige relatie dacht hij dat hij haar compleet in the pocket had. Dit akkefietje heeft hem zowat zijn baan als assistent-districtscommissaris gekost, en in deze crisistijden kan hij dat er niet bij hebben.
Zijn gedachten schieten terug naar die woensdagavond toen hij haar voor het laatst zag.
Met een bonkend hart liep hij de opritlaan op van Rubia. Bekend terrein, want negentien jaar lang hadden ze hier samen gewoond. Maar zo’n twee maanden geleden had ze hem de deur gewezen. Zo makkelijk kwam ze er niet vanaf.
“Rubia”, zei Mahinder, terwijl hij in de deuropening van de keuken stond. Rubia draaide zich met een ruk om, terwijl ze verschrikt haar theeglas liet vallen. “Wat doe jij hier?”
“Ik wil de kinderen zien.”
“Ga weg! Ik bel de politie”, riep Rubia van angst, terwijl ze zich vastklampte aan het aanrecht.
“O, echt?”, grijnste Mahinder. “Net als al die andere keren dat je dat niet deed?” zei hij terwijl hij langzaam dichterbij kwam. “Ben je niet dankbaar dat ik je twee mooie kinderen heb gegeven?”
Hij keek haar recht in de ogen, maar in zijn ooghoek zag hij dat ze trillend haar mobieltje uit haar broekzak pakte. Ze zal wel weer bluffen, dacht Mahinder. Die paar keren dat hij haar had opgesloten in het berghok huilde ze dagenlang, maar nooit belde ze de politie. Hij gaf haar er vaak flink van langs, als ze weer tegen hem in ging. Een keer was ze zo opstandig, dat hij haar wel bij de keel moest grijpen en tegen de muur drukken om haar discipline aan te leren. “Ik waarschuw je, Mahinder. Na negentien jaar alles moeten hebben verdragen, ben ik er klaar mee. Durf niet nog dichterbij te komen.”
Ook deze woensdag ging hij weer tekeer tegen haar. Hij sloeg haar tegen de muur en kneep haar keel dicht, net zo lang totdat ze haar bewustzijn bijna verloor.
Vrouwen moeten nu eenmaal onderdanig aan de man zijn, had hij altijd geleerd van zijn vader. Zij kon hem niet zomaar zijn kinderen ontnemen en het huis afsluiten voor hem. Ze moest weten wie uiteindelijk de baas is.
Maar wat hij niet wist, is dat ze na deze avond voor het eerst naar de politie was gestapt. Niet veel later werd hem een beschermingsbevel opgelegd, wat betekende dat hij op geen enkele manier contact met haar mocht opnemen en niet in haar buurt mocht komen.
Hij had zijn schouders opgehaald. De trut zocht het maar uit met haar leven. Hij had haar niet per se nodig.
Een tijdje na het incident kwam hij erachter dat er nog een aantal spullen van hem bij haar lagen, en stuurde haar een sms. Ze antwoordde niet. Twee dagen erna stuurde hij nog drie sms’jes waarin hij haar gebood om te antwoorden. Maar het antwoord kwam niet van Rubia, maar van de politie. Met als gevolg dat hij nu al een paar dagen in de cel zit, en door de rechter wordt aangesproken.
“Kunt u uitleggen waarom u zo dom bent?”, vraagt de rechter, terwijl Mahinder wordt wakker geschud uit zijn gedachten. “Een beschermingsbevel betekent dat er géén contact mag worden gelegd. En u stuurt alsnog een paar sms’jes over spúllen?”
“Ik… Ja. Ik had de spullen nodig”, hakkelt hij. “Het was nooit mijn intentie om haar iets aan te doen. Het was pure nood.”
“Meneer, het is klaar met de smoesjes. Regels zijn regels. Ik zal u nog mild behandelen, omdat uw baan anders op het spel staat in deze financiële crisis. Maar als u haar ooit nog weer lastigvalt, dan ga ik u flink bestraffen. Had u tien banen, dan zou ze allemaal verliezen. Zonder pardon.”
“Maar…”, begint Mahinder.
“Als ik u geen toestemming geef te praten, bent u stil”, zegt de rechter streng. “U heeft genoeg gezegd en gedaan. U had van tevoren moeten nadenken met uw vertroebelde hersenen en verkeerde beeld van vrouwen. Met mijn oordeel hoop ik dat u uw lesje wel heeft geleerd: zes maanden en drie maanden voorwaardelijk.”
Mahinder hoort gegniffel achter zich. Mensen noteren de uitspraak. Hij zal morgen wel in de krant staan. En niet om zijn daden die hij negentien jaar lang verrichtte. Maar omdat hij veroordeeld is om vier sms’jes.