Kunstbundel en rapper Ori
Orfeo Plet (30), beter bekend als Ori, noemt zichzelf een woordkunstenaar. Reden? Hij is begonnen als rapper maar is nu, zoals hij het zelf mooi zegt, uitgegroeid tot kunstbundel. Hij rapt, schrijft gedichten, is oprichter van artiestenbureau Legacy Entertainment en verzorgt workshops in Opa Doelie en het Jeugd Opvoedings Gesticht (JOG) te Santo Boma. Dit alles doet Ori om een centrale boodschap te verspreiden: Hij is hier.
‘‘Ik val eigenlijk helemaal niet op”, zegt Ori bescheiden, “je ziet me soms lopen op straat met mijn pet en rugzak. Ik val je misschien lastig om een cd bij mij te kopen. Wanneer je naar mijn muziek luistert komt pas naar voren dat ik niet zomaar iemand ben. Ik probeer met mijn talent en energie een goed product neer te zetten.”
Ori werd geboren te Albina. Op driejarige leeftijd verhuisde hij naar de Bronsweg, waar het gezin Plet echter niet lang bleef wonen gezien het dreigende gevaar van de binnenlandse oorlog. Zo kwam Ori op jonge leeftijd in de volkswijk Sophia’s Lust in Paramaribo terecht. “Ik was een moeilijke jongen vroeger. Ik was koppig en deed alles op mijn manier. Vaak bleef ik tot laat over straat zwerven omdat ik niet veel thuis te zoeken had. Ik wist niet echt wat ik wilde in het leven en kon daarnaast ook niet veel geld krijgen van mijn ouders, omdat ze het financieel moeilijk hadden. Vanaf mijn 16e begon ik daarom ook te werken.” Er was ook een moment in het leven dat Ori drugs verkocht om aan geld te komen. Gelukkig was muziek behalve een goede vriend ook zijn uitweg. Hij besloot zich er volledig op te storten. Bommen met geld verdient hij er niet mee, maar het is genoeg om van te leven. Wat Ori echter belangrijker vindt is dat hij op een positieve manier bezig is.
Het schrijven begon al op heel jonge leeftijd. Dertien jaar om precies te zijn. Ori schreef toen geen raps, maar pende meer zijn gevoelens en de problemen waarmee hij zat neer. “Ik voelde mij vroeger gesloten en eenzaam en zette dat op papier”, zegt Ori. “Dat was voor mij de manier om zware zaken in het leven te verwerken.” Op de Graaf Von Zinzendorfschool maakte hij tijdens een bonte avond zijn debuut als rapper. “Iedereen vond dat ik moest doorgaan. Vanaf dat moment begon ik me serieus op rappen te storten. Ik wilde mensen laten horen wat ik in huis had, maar niemand kon mij concreet ondersteunen. Ronny de Bies, beter bekend als Black Prince van radiostation KBC, hielp me uiteindelijk in het zadel. Hij zocht voor een evenement naar rappers in Sophia’s Lust. Ik meldde me als enige aan. Ronny bracht me naar een studio waar ik mijn eerste nummer heb opgenomen.”
De Surinaamse rapwereld kreeg in 2006 door de film ‘De Bolletjes Blues’ de kans om zichzelf te presenteren. Tijdens de afterparty van deze film mocht een aantal Surinaamse rappers een nummer ten gehore brengen, waarin zij over de gevaren van drugs rapten. Ori was één van hen. De organisatie beloofde na een selectie drie van de beste rappers naar Nederland te halen om een rap masterclass te volgen. Ori werd uitgekozen en mocht in 2007 met rappers Tatoo en Hunsje richting Nederland. Daar ging een hele wereld voor hem open. “Ik kwam er achter wat de mogelijkheden van rap zijn. We hadden zeven optredens voor zo’n vierhonderd man en overal waar we kwamen moesten we interviews afgeven. Tijdens het touren merkte ik dat we in Suriname echt niet onderdoen voor Nederlandse rappers. Ik vind Surinaamse rap zelfs puurder omdat we ons nog niet hebben laten beïnvloeden door de commercie. We hebben respect gehad van de Nederlandse rappers en we raakten gemotiveerd om door te gaan. Eind 2007 startte Hunsje en ik de entertainment organisatie Hard Hustle. De bedoeling ervan was om alle Surinaamse hiphop te bundelen en de markt te overspoelen met materiaal. Het bleef echter bij shows en open mic avonden. Met mijn huidige label Legacy Entertainment probeer ik het nu serieuzer aan te pakken en dat lukt aardig. We zijn al een jaar bezig en hebben drie shows gehouden, drie cd’s op de markt gebracht en nieuwe artiesten gepresenteerd aan de samenleving.”
Wakaman
In 2009 ontwikkelden de kunstenaars Gillion Grantsaan en Remy Jungerman het kunstenaarsuitwisselingsproject Wakaman. Samen met kunstenaars Marcel Pinas en Kurt Nahar vertegenwoordigde Ori Suriname. Ori ziet zijn deelname aan het kunstproject als een hoogtepunt in zijn carrière. “Toen ik werd uitgenodigd voor het project wist ik niet precies wat het inhield. Remy Jungerman hield een selectie voor rappers. Ik heb bij hem toen een cd van mezelf ingeleverd. De volgende dag werd ik gebeld dat ik was geselecteerd. Ze vonden dat mijn werk diepgang had. De samenwerking met andere kunstenaars heb ik als heel positief ervaren. Zo heb ik heel prettig samengewerkt met kunstenaar Patricia Kearsenhout uit Nederland. Zij heeft mijn woorden visueel gepresenteerd. Dat was heel leuk om te zien. Ik vind het te gek dat mijn werk in een boek te vinden is.”
Ori probeert positieve boodschappen over te brengen naar mensen die dat in zijn ogen nodig hebben. Zo is hij vrijwilliger bij Young in Prison, een organisatie die jongeren in gevangenschap op een creatieve manier bezighoudt. De bedoeling is dat zij hun gevoelens uiten en zo werken aan verandering. Ori is erg begaan met het lot van deze jongeren. “Het is alsof ik die jongens ken. Ik kom zelf uit een volksbuurt en ik ken de problemen in deze wijken. Jongeren krijgen vaak weinig aandacht. Ze gaan met slechte vrienden om omdat die ze aandacht geven en voor ze het weten belanden ze in Opa Doelie. Vervolgens kunnen ze daar met niemand over hun gevoelens praten. Ik probeer hen te ondersteunen. Problemen kun je pas oplossen als je er met een ander over kunt praten. Daarom is een luisterend oor belangrijk.” Ori doet echter meer dan alleen maar luisteren. Hij probeert de jongeren ook te adviseren. “De boodschap die ik hen probeer mee te geven is dat ze zich bewust moeten zijn van waar ze mee bezig zijn. Ik probeer ze te helpen met reflecteren en na te denken over zaken. Ik merk dat ze het begrijpen en dat ze moeite doen om hun denkwijze te veranderen.” Het werk met de jongeren inspireert Ori zelf echter ook. “Het laat me inzien dat er veel ogen op mij gericht zijn omdat ik een voorbeeldfiguur ben. Daarom moet ik van mezelf bezig blijven met positieve zaken. Soms komen ontslagen jongeren weer terug in de gevangenis. Dan ga ik steeds weer terug om met ze bezig te zijn. Ik mag niet opgeven.”
Platenlabel
Ori typeert zichzelf als een persoon die zijn succes graag met anderen deelt. “Als ik hoor dat een andere rapper iets bereikt heeft, doet dat mij goed. Daarom creëer ik met mijn organisatie ook podia zodat zij hun ‘waar’ kunnen verkopen. Ik denk dat God mij daarvoor heeft gezonden.” Volgens Ori is er een grote markt voor rap in Suriname. “Het ding is alleen dat hiphop goed gemanaged moet worden. Veel jongens voelen zich gediscrimineerd omdat ze bij de lokale stations weinig tot geen airplay krijgen of niet worden gevraagd voor shows. Daarom organiseer ik shows voor hen. 2010 wordt het jaar van de doorbraak voor de Surihiphop.”
Volgens Ori zijn er steeds meer Surinaamse hiphop videoclips op televisie en worden er steeds meer rap activiteiten georganiseerd. “Er ontstaat een steeds grotere business. Na het succes van Damaru wil iedere artiest zich bij een label aansluiten. Maar dat werkt niet zo. Damaru is niet van de ene op de andere dag succesvol geworden. Hij heeft hard gewerkt voordat hij doorbrak. Rappers moeten dus in zichzelf blijven investeren.” Ori benadrukt wel dat er betere faciliteiten moeten komen om kansen voor muzikanten te realiseren. “Suriname heeft een serieus platenlabel nodig, dat zich bekommert over de Surinaamse talenten. Dat geldt niet alleen voor hiphop maar ook voor andere muziekstijlen. We moeten een business bouwen die Surinaams is en Surinaams blijft.” Dat laatste is volgens Ori belangrijk omdat de muziek puur moet blijven. “Ik zou ook graag een contract met een buitenlandse label binnenhalen, maar wil wel mijn muziek op mijn manier blijven maken. Je mag me gebruiken, maar je mag me niet misbruiken.”
Anderen over Ori
Wendell Gefferie, beter bekend als Tatoo van Lyrical Forces, kent Ori en zijn kwaliteiten. Volgens Tatoo is hij de enige rapper die met rap, poëzie en spoken word een hoog niveau haalt. “Ik vind hem één van de beste rappers van Suriname.”
Journalist en mede-organisator van Wakaman Nina Jurna ziet in Ori een getalenteerde artiest. “Hij is in mijn ogen een echte woordkunstenaar. Hij kan woorden diep door laten dringen bij ons als publiek. Hij heeft mij persoonlijk heel vaak verrast, verbaasd en geraakt. Ook kan hij goed improviseren en legt een grote dosis gevoel en creativiteit in zijn werk.”
“Ori doet vrijwilligerswerk voor Young in Prison, dat doet hij met zijn hart”, zegt Wendy Dissels, algemeen coördinator van YiP. ‘“Ik denk dat hij zijn carrière te danken heeft aan zijn eigen talent en het feit dat hij een kans heeft gekregen dit talent te tonen. Orfeo levert een goede bijdrage in de opvoeding van de jongeren. Ze hangen aan zijn lippen tijdens de rapworkshops die hij in Opa Doelie verzorgt.”