Kunstschatten: Come and eat me!
Kunstwerken zijn op verschillende manieren te ‘lezen’. Met het oog, met het hart en met het hoofd. Het oog levert een objectieve beschrijving op, het hart een emotionele subjectieve en het hoofd kan het geheel in een context plaatsen en hier betekenis aan geven. Deze maand Come and eat me!, gemaakt in 2009 door Kenneth Flijders.
Wat zien we?
Een stuk aangegeten watermeloen. De schil, met een onregelmatige vorm, werpt een schaduw op de zwarte achtergrond.
Wat voelen we?
‘Lekkere trek’, een Pavlov-reactie op de vuurrode kleur van het vruchtvlees, die volledige rijping doet vermoeden. En ook al is er van gegeten, de realistische afbeelding nodigt uit om de honingzoete meloen te proeven.
Wat denken we?
De titel: Come and eat me! sluit naadloos aan op de voorgaande analyse, maar zit er niet veel meer achter dit schilderij? Is de titel misschien sarcastisch bedoeld en hint Kenneth Flijders met dit schilderij naar één van de meest racistische stereotypes van de 19de en begin 20ste eeuw: de ‘zwarte met een stuk meloen’. Dit ‘populaire beeld’, dat in tal van reclames de kop op stak, is waarschijnlijk ontstaan in het zuiden van de Verenigde Staten. Men ontwierp ontelbare beeldgroepen en zelfs spaarpotten op basis van dit motief. Door de eeuwen heen is elke groep in een hokje gestopt en voorzien van één of meerdere attributen of symbolen. De monnik het bier, de Hollander de kaas, de Javaan de sigaar, en de ‘zwarte’ de watermeloen. De associatie was zo sterk dat in de negentiende eeuw de witte Amerikaan voor de nieuwste soorten meloenen die op de markt kwamen, namen verzon als: de Georgi nigger head.
Betekenis?
Die kan natuurlijk ook eenvoudiger zijn. Is het niet gewoonweg een stilleven van een meloen? Het stilleven met eten is in de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw groot geworden door kunstenaars als Willem Claesz Heda en Balthasar van der Ast, maar meloenen werden het mooist geschilderd door de Spaanse hofschilder Juan Sánchez Cotán (1560-1627). Deze meesters hadden één gemeenschappelijk doel: het maken van het meest realistische stilleven ter wereld, het liefst nog treffender dan de natuur zelf. Een wedijver met de natuur en met elkaar, die tot de dag van vandaag door kunstschilders wordt uitgevochten. In dit perspectief krijgt de titel een andere lading die misschien het meest treffend is gevat in de lijfspreuk van wijlen Mc Hammer: Can’t touch this!
Wat vindt de kijker?
Theo, 50, ondernemer
“Wat me direct opvalt, zijn de kleuren. Het felle rood en groen tegen de donkere achtergrond zorgen ervoor dat het meer tot uiting komt. Het trekt de aandacht. Ook de structuur van de meloen zelf, alsof er stukken uit zijn gehaald, vind ik interessant. Ik zou het zo in mijn woonkamer kunnen ophangen, het is een mooi werk om te zien.”
Hellen, 50, ziekenverzorgster
“Het kleurgebruik oogt heel Surinaams, omdat dit ook de kleuren van onze vlag zijn. Het lijkt op een dier. De pit aan de linkerkant is dan het oog en het uiteinde aan de rechterkant de staart. Alsof het beestje op zijn rug ligt. Ik zie er dus niet alleen een half opgegeten meloen in. En dat is echte kunst, als je er meerdere dingen in kunt vinden. Dat maakt het persoonlijk.”
De kunstenaar
Kenneth Flijders
1956, Paramaribo
Docent en kunstschilder
Kenneth Flijders begon in 1973 zijn studie aan de Nola Hatterman Art Academy en is sinds 1983 ook als docent beeldende kunsten verbonden aan deze opleiding. Van 1990 tot 1992 studeerde hij aan the Edna Manley College of Visual and Performing Arts en aan de New School for Visual Arts in Jamaica. Met vier collega’s werkte hij in 1999 twee dagen aaneengesloten aan een groot groepsschilderij, dat de naam ‘Wan Nyun Mamanten’ kreeg. Dit werk was typerend voor de drukte rondom het nieuwe millennium. Het hangt in de vertrekhal van de Johan Adolf Pengel luchthaven. Flijders exposeerde onder meer in de Gallery Egi Du, Readytex Art Gallery en op de Nationale Kunstbeurs in Suriname, the National Black Fine Art show in de Verenigde Staten en de Galerie Nola Hatterman in Nederland.