Kwestie Cubaanse artsen wringt tussen medici en overheid – Parbode Sneak Peek
Onduidelijkheid en onwelwillendheid. Deze twee woorden omschrijven de discussie rond de komst van vijftig Cubaanse artsen die op 18 juni aankwamen in Suriname. Voorstanders zien het als een goede tussentijdse oplossing om het tekort aan Surinaamse artsen op te vangen. Critici beweren dat er helemaal geen landelijk tekort is. Het gebrek aan artsen in het binnenland zou te wijten zijn aan de afwezigheid van de nodige infrastructuur.
Tekst Tom Roggen
De Cubaanse medici zijn van groot belang in eigen land, want naast nationale trots zijn zij ook het grootste exportproduct van Cuba. Van het inkomen van elke arts verdwijnt zeventig procent in de staatskas van het communistische regime. De buitenlandmissie van de artsen levert Cuba jaarlijks bijna tien miljard US-dollar op.
Na hun opleiding zijn Cubaanse artsen verplicht drie jaar in het buitenland te werken. Ze zijn wereldwijd in zeventig landen te vinden, voornamelijk in Afrika en Zuid-Amerika, en speelden een belangrijke rol bij de bestrijding van de ebola-uitbraak in West-Afrika in 2014.
Om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie is Parbode wekenlang op zoek geweest naar Cubaanse artsen om hun mening te vragen in deze discussie. Na letterlijk aan de mouw te hebben getrokken van de coördinator van de Cubaanse zending, Edwin Noordzee, bleek er geen welwillendheid te zijn om een moment te plannen waarop Parbode de artsen zou kunnen spreken. Ook het vinden van een al werkende Cubaanse arts, middels zijn Surinaamse collega’s, bleek net zo onmogelijk.
(On)welwillendheid
Vanaf oktober zullen 24 Cubaanse artsen werken voor de Medische Zending (MZ), de andere 26 voor de Regionale Gezondheidsdienst (RGD). Directeur Herman Jintie van de MZ is erg blij om straks ‘zijn’ nieuwe artsen te kunnen faciliteren: “Wij hebben een tekort aan artsen. De Surinaamse artsen willen over het algemeen niet in het binnenland werken, dus met de komst van de Cubanen vullen we dat gat op.” Over de exacte plaatsing wordt nog gepraat met het ministerie. “Wij hebben een infrastructuur van vijftig poliklinieken in het binnenland en wij willen de artsen op plekken inzetten waar zij effectief hun werk kunnen doen”, zegt Jintie. Volgens de directeur zullen Cubaanse artsen geen speciale behandeling krijgen. “Wij gaan ons na het inburgeringstraject voornamelijk richten op het bijbrengen van de lokale gewoontes, cultuur en het model bij de MZ. Een arts die in Paramaribo is opgegroeid en opgeleid, krijgt van ons dezelfde begeleiding.”
De Medische Zending is verantwoordelijk voor de gezondheidszorg in 90 procent van het Surinaamse grondgebied. In totaal werken er tien doktoren, 125 gezondheidsassistenten en 186 ondersteunend personeel voor de MZ. Samen bieden zij zorg aan ongeveer 50.000 inwoners. “Vanaf het begin hebben we weinig medici gehad, dus hebben we onze focus gelegd op het medisch opleiden van lokale inwoners”, vertelt Jintie. “Na de vierjarige opleiding in Paramaribo komen zij terug als gezondheidsassistenten en zijn ze bevoegd om medisch lichamelijk onderzoek te doen. Zij worden daarbij fysiek of telefonisch bijgestaan door een dokter.”
De behoefte aan meer artsen werd gemeld vanuit de MZ, maar het besluit om Cubaanse artsen in te zetten kwam vanuit de overheid. “De artsen komen onze gezondheidsassistenten versterken en zullen volgens ons huidige systeem tewerk gaan”, zegt Jintie. Een van de redenen om artsen uit Cuba te halen is het verschil in oriëntatie van de opleiding. “De Surinaamse opleiding tot arts is gefocust op curatieve zorg, dus wanneer iemand al ziek is. De Cubaanse opleiding is meer gericht op preventieve zorg. Uiteindelijk ben je hierdoor als organisatie ook minder geld kwijt, omdat het goedkoper is om te voorkomen dan te behandelen.” De komst van de Cubaanse artsen zal voor de MZ echter geen oplossing op lange termijn zijn. “De bedoeling is dat de artsen hier komen voor maximaal vier jaar.”
Niet alleen vanuit de MZ, maar ook bij de overheid klinken positieve geluiden over de komst van de Cubaanse artsen.
President Bouterse liet op een persconferentie op 2 juli merken dat hij meer vertrouwen heeft in Cubaanse dan Surinaamse artsen: ‘Als het aan mij lag, had ik vijfhonderd Cubaanse artsen laten halen’.
Het hele artikel is te lezen in de septembereditie van Parbode.