Lanti
Toen ik besloot naar mijn roots (Suriname) terug te keren, waarschuwden vrienden mij: zorg voor vrienden, want lanti, da’s lachen, maar maak geen grappen. Ik begrijp het nu. Iemand haalde voor mij een formulier bij Vreemdelingenzaken aan de Combéweg. Die iemand moest eerst tien minuten wachten totdat de dame in kwestie klaar was met het telefonisch uitwisselen van informatie over hoe en wat er die avond gegeten zou worden. Waarna een collega op de hoogte gebracht moest worden waar het telefoongesprek precies over ging.
Toch uiteindelijk het verlossende woord: ‘Ja’ (lees: ‘Kan ik u helpen?’). Gevolgd door: ‘Paspoort vreemdeling!’ Mijn iemand legde uit dat hij een formulier nodig had voor iemand anders die nog in Nederland was (ik dus). Nadat dit eerst niet mogelijk was, kon het na het nodige halen en trekken uiteindelijk toch wel. Mijn iemand kent lanti’s wegen en waarschuwde mij dat de minister van Justitie had gezegd dat ik niet op een toeristenvisum kon binnenkomen om hier te werken; ik had een MVV nodig (Machtiging Voorlopig Verblijf), af te geven door de ambassade van de Republiek Suriname te Amsterdam. Ik googlde wat en inderdaad, de minister heeft dit een paar maanden geleden bekendgemaakt.
Op naar de ambassade, een stukje Suriname in Amsterdam, voor mijn MVV! “Een wát meneer?” Ik zeg: “Een MVV zegt de minister, anders kom ik het land niet in om me daar te vestigen.”
“Nooit van gehoord meneer maar neemt u maar een zakenvisum dan komt het goed.”
Na enig aandringen (mijn container was al onderweg) wordt contact opgenomen met Paramaribo, als ik in Suriname ben regelt mevrouw Stadwijk-Kappel alles. Hoera! In de vlieg je klem met de slem bus met vleugels en home sweet home!
Mijn container staat al op de haven dus ik hoop over een paar dagen mijn eigen spulletjes uit te pakken. Niet dus, de
douane eist dat ik ingezetene ben om een container te mogen ontvangen. No problem, ik heb alle formulieren en ga naar Combé om ze in te dienen. No problem??? Catch 22! “Waar is uw MVV?” Ha! ik heb contacten in het land en bel mevrouw Stadwijk. Helaas, die is een paar maanden uitlandig, eind juni maar weer eens bellen. En nee, niemand neemt voor haar waar.
Een opperhoofd op Combé heeft medelijden met mij en accepteert mijn zakenvisum. Ik moet wel eerst een bankrekening openen maar na twee dagen loperij kom ik erachter dat geen enkele bankinstelling een rekening voor je opent als je geen ingezetene bent. Mijn iemand kwam met een oplossing: “Godo, daar moet je zijn!” Leve Godo die (waarschijnlijk illegaal) je geld accepteert.
Weer op naar Combé. “Meneer, er staat maar 50 srd op die rekening, daar kunt u niet van leven.” Terug naar Godo, 1000 srd storten en terug naar Combé, waar ik door 150 gillende Chinezen mijn weg baan. Die Chinezen zijn echter vlot klaar, want die hebben allemaal een eigen winkel. Maar ik ben zuur! Werkvergunning! Zonder werkvergunning geen verblijfsvergunning!
Catch 22+1! Ik naar het Ministerie van Arbeid. Maar ook hier helaas: zonder verblijfsvergunning geen werkvergunning! Weer terug naar mijn ondertussen bevriende opperhoofd te Combé, die uitlegt dat ik mijn stukken kan indienen en dan met mijn ‘strookje’ (dat woord zal ik nog vaak horen: met een strookje kun je alles doen) een werkvergunning kan aanvragen, die ik dan moet overleggen om mijn verblijfsvergunning te krijgen.
Okidoki! Indienen die hap, ik wil mijn container waar ik iedere dag voor betaal zolang hij op de haven staat. Catch 22+2! “Meneer, u heeft een werkgeversverklaring hier, maar daar staat niet in wat u verdient.” Mijn fout als ik zeg dat dit hem niets aangaat en dat dit volgens ‘het formulier’ ook niet vereist is. Ik vang bot, moet mijn baas bellen die moet doorgeven wat ik verdien.
Ik slik mijn nederlaag en duik de volgende Catch 22 (+3) in. Volgens mijn eigen opgave ben ik gehuwd en mijn vrouw zit naast mij in het peeshokje. Maar dat telt allemaal niet.