Layka, zomaar een erfhond
Voor kinderen kan de Surinamer streng zijn, maar bij hetzien van zijn vogeltje smelt hij. Weerloze liefde voor die ondeugendemonki-monki, die rebbelende papegaai, die trouwe hond of kat. Kortom: eenrubriek over mensen en hun dierbaarste huisgenoot.
Of hij me nouherkent, dat hij niet onmiddellijk aanslaat achter de poort? We hebbennatuurlijk in het verleden al wel mooie, diepgravende gesprekken gevoerd, maaris dat blijven hangen? In elk geval signaleer ik een milde kwispel, en als ikde poort open, buigt hij goedmoedig zijn kop om een aai in ontvangst te nemen.
Layka hoort bij de familie Edhard. Bazin Nina komt naarbuiten en serveert soft op het terras. “Hij is vernoemd naar de Layka die alseerste hondje meeging naar de maan. In feite was hij mijn eerste vaste partnerin Suriname. Toen ik me in 2000 hier vestigde, woonde ik eerst bij mijn tante.Of ik voorgoed zou blijven wist ik toen nog niet. Maar voor langere tijd, datstond wel voor me vast. Dus toen een vriendin van mijn moeder naar Nederlandverhuisde en ik in haar woning kon, heb ik geen moment geaarzeld. Nou ja, enaan dit huis zit een waakhond vast: Layka. Niet letterlijk, hoor, hij heeftnooit aan de ketting gelegen. Maar hij hoorde wél bij de inboedel. En toen dievriendin zag dat hij goed op me reageerde, me eigenlijk direct vertrouwde, lietze hem met een gerust hart achter. Niet zomaar, ze heeft echt emotioneelafscheid van hem genomen, uitgelegd dat ik nou zijn nieuwe baasje was en hij meals waakhond goed moest beschermen.
“Zelf had ik nog nooit een hond gehad, dus ik had er ookgeen ervaring mee. Gelukkig was hij goed opgevoed, zit, lig, dat deed iemeteen. Nog, hoor, hij is erg gehoorzaam. Maar dat maakte hem goed hanteerbaar.Bovendien was hij ontzettend grappig, sprong als een gek tot bijna bóven depoort, net een circushondje. Hij was natuurlijk een stuk jonger, toen, ik schathem nu op zo’n achtenhalf jaar, maar zeker weten we dat niet.
“In die beginperiode, als ik dan ’s avonds op het terraszat, dan kwam hij naar me toe voor een knuffel en een praatje, toen waren wenog echt sámen. Helaas voor hem is dat in de loop der jaren veranderd.” Wanteerst trok haar nieuwe vriend Dave bij Nina in en toen verscheen Gerrit tentonele. “Vrienden van ons waren hier voor een tv-serie, maar toen ze terug naarhuis gingen deden ze hun hond aan ons over. Maar dat bleek zó’n verschrikkelijkwild beest! Anders dan Layka was Gerrit totáál niet afgericht, hij trok hetwasgoed van de lijn, niets was veilig voor hem, schoenen, slippers, álles vrathij op. Layka werd diep ongelukkig van hem, helemaal lam geslagen, hij durfdeníks meer, Gerrit…. Gerrit was geen partij voor Layka. Een kennis van ons dieop de goudvelden werkt, herkende in Gerrit een ras jachthond en zei dat hijbuiten moest zijn, ‘dat is geen erfhond’,vond ie. Dus heeft hij hem meegenomenen ik geloof dat Gerrit nou is waar die wezen moet.”
Als balsem op de wonde kwam toen Johnson, de kater. Gekwaren de baasjes met hem, en gek was ook Layka op de kat. “Jammer genoeg voorLayka zijn wij alle twee kattenmensen. Ik ben ze van mijn jeugd af gewend enkán er ook veel meer mee. En aan Johnson waren we zó verschrikkelijk gehecht,die mocht wél binnen, wél op schoot. Maar Layka was niet jaloers, daarvoorkonden ze het samen te goed vinden. Helaas zijn we hem kwijt geraakt. Detoenmalige buurvrouw had echt een hekel aan hem, dreigde: ‘als jullie die katniet uit mijn tuin houden, dan zal ik er wel wat aan doen!’ Of ze hemvergiftigd heeft? Misschien is hij ook gewoon doodgeschoten, we zullen het nietweten, maar tot ons grote verdriet verdween hij van de ene dag op de andere. Wehebben er nog eens twee gehad, maar inmiddels weet ik, katten in Suriname, daarkun je maar beter niet aan beginnen.”
Toen daalde een weldadige vrede neder op het erf. Tot dekleine Leila haar intrede deed. “Ik had in allerlei boekjes gelezen dat je dehond aan de baby moet laten wennen, dat je hem, hoe onsmakelijk dat ook klinkt,aan de poepluier moet laten ruiken. Ik heb die raad maar opgevolgd. En hij isaltijd erg lief tegen haar geweest, alleen als ik met Leila op het terras zatgromde hij soms eventjes. Maar ja, dat is zíjn territorium. Dan knuffelde ik zealle twee en was het weer over.
“Nu is ook ons zoontje Zen er bij gekomen en schiet deaandacht voor Layka er helemaal bij in. We verzorgen hem goed, hoor, hij krijgtrijst en wat de pot schaft, vandaag wordt dat vis. Als noodrantsoen hebben wealtijd wel een blikje sardines staan, aan vers water ontbreekt het hem nooit,en verder doet hij zijn behoefte heel netjes op het achtererf en waakt hij overons. Dat is nou eenmaal zijn taak: waakhond zijn. Hij mag ook niet binnen.Alleen met oud en nieuw, met al die bombels, dat kan je geen huisdier aandoen,dus dan blijft hij in huis, met z’n poten op z’n oren, bij wijze van spreken.Maar verder, als Dave hem over de drempel ziet komen, is het meteen; ‘Layka,zwééf, márs, wégwezen!’
En het erge is: Leila doet hem nou na, want die doet in alles haar vader na,dus dan hoor je dat kleine stemmetje: ‘Layka: zwééf!’ Dan heb ik wel met hem tedoen, ja, vind ik het een beetje zielig.
“Hij heeft ook geen compensatie, de straat gaat hij sómseven op, als Dave bij de Chinees sigaretten gaat halen, maar nooit verder daneen huis of twee. En als je hem dan weer roept, komt hij op een holletjeaanzetten. Hij is een reu, maar ik geloof ook niet dat hij een spoor vannageslacht in de buurt heeft achtergelaten, zo is-ie gewoon niet.
“Maar hij krijgt wel erkenning, hoor, ook van Leila. Als wena een weekeindje in het bos weer thuiskomen zeggen we: ‘Dág Layka, wat liefdat je op het huis hebt gepast! En dat onze spulletjes er nog zijn! Dat je geengemene mannen op het erf hebt laten komen en zo goed over ons waakt!’ Maar, ja,ik beken, dat is de didactische moederstem die daar doorheen klinkt.”