Leven tussen wieg en graf
In deze nieuwste publicatie van mr. dr. Monique Veira wordt een breed scala aan juridische aandachtspunten in het Surinaamse familierecht aan de orde gesteld. Het gaat om juridisch en maatschappelijk relevante kwesties die verder onderzocht zouden moeten worden. Ook omdat Suriname momenteel werkt aan een nieuw Burgerlijk Wetboek ter vervanging van het huidige, dat niet langer volledig aansluit bij de Surinaamse rechtspraktijk.
Er wordt daarbij veel afgekeken en overgenomen van Nederland. Maar Veira waarschuwt dat hoewel de Surinaamse wetgeving en rechtspraak geworteld zijn in de Nederlandse wetgeving en rechtspraak, ze zich volgens een eigen dynamiek hebben ontwikkeld. Ze geeft daarbij diverse voorbeelden die het unieke karakter van de Surinaamse wetgeving en rechtspraak onderstrepen. Terwijl in Nederland vanaf 2007 bij wet de corrigerende tik verboden en maatschappelijk niet geaccepteerd is, is het in Suriname (nog) gangbaar en geaccepteerd dat ouders en voogden lijfstraffen toepassen als opvoedmiddel. Hoewel de Surinaamse maatschappij dus anders denkt over het toepassen van lijfstraffen binnen de opvoeding, is in het concept Surinaams Burgerlijk Wetboek deze wetswijziging toch letterlijk overgenomen. Veira beargumenteert tevens dat er geloofsregels zijn die ouders en voogden aanmoedigen hun kinderen door middel van lijfstraffen op te voeden, te corrigeren en te leren omgaan met tegenslagen van het leven. Het recht op vrijheid van beleving van godsdienst kan bij een groot deel van de bevolking met de aanname van deze wet dus in de verdrukking komen. Naar haar mening mag bij een verantwoordelijke een lijfstraf als opvoedmiddel toegepast worden, mits het, net als elke straf, voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit: de straf moet in verhouding staan tot de ernst van het ‘vergrijp’ van het kind en er mag niet fysiek gestraft worden als een minder ingrijpende opvoedkundige maatregel volstaat. Door de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit vóór het toedienen van elke straf toe te passen, wordt de grens tussen het geven van een corrigerende tik en mishandeling niet overschreden. In een ander hoofdstuk onderstreept de auteur dat aanpassing van de wetgeving om geweld tegen vrouwen tegen te gaan, noodzakelijk is. Geweld tegen vrouwen betekent een schending van mensenrechten, en de uitbanning van dit fenomeen is essentieel voor de individuele en sociale ontwikkeling van vrouwen en hun volledige en gelijkwaardige participatie op elk gebied van het leven. Veira gaat in het boek ook in op juridische vraagstukken als verkrachting, huwelijkse ontrouw, weigering van bloedtransfusies en de Begrafeniswet.
In de gehele publicatie zijn de analyses van Veira met betrekking tot de achtergronden van de wetten, en de mogelijke consequenties als bepaalde wetwijzigingen worden doorgevoerd, goed doordacht en glashelder. Bij elke casus wordt het unieke karakter van de Surinaamse wetgeving en rechtspraak in ogenschouw genomen, waarbij veel diepgang wordt gedemonstreerd met betrekking tot begrip van de samenleving in relatie tot wet- en regelgeving in de Surinaamse context.
Veira heeft nauwgezet referenties in voetnoten geplaatst, wat bijzonder aangenaam is voor wetenschappers die willen grasduinen in de materie. Wel zou het handig zijn geweest om een verklarende lijst met veel gebruikte afkortingen achterin het boek op te nemen. Nu is het vermoeiend om steeds te achterhalen wat wordt bedoeld.
Leven tussen de wieg en het graf in: Juridische aandachtspunten over het Surinaamse Familierecht, Monique Veira, 2016, uitgever Wolf Legal publishers, ISBN 9789462403192