Liefdevol opgepoetst
het blijft bijzonder om te zien hoe men bij de carwash het wassen en poetsen gadeslaat. Als een wat afstandelijk publiek, kijkend naar een eentonige toneelvoorstelling. Er zijn dagen dat de voorstelling druk bezocht wordt. Dit keer zaten er vier wachtenden aan een tafeltje. Zoals het ook bij de kapper gaat, ontstond er een gesprek. ‘Ik ben blij dat ik in Suriname woon hoor, wij hebben die dingen niet.’ De man die sprak, maakte met zijn hand een gebaar naar de grond. ‘Al die ondergrondse dingen, dat wat met die aarde gebeurt.’
De man sprak door, naar wat begon te lijken op een liefdesbetuiging voor Suriname. ‘het is een gezegend land.’ om daarna een beetje twijfelachtig te vervolgen: ‘Maar die kust, daar moeten ze wel wat aan doen. Dat water stijgt toch, het is die mangrove en ze halen het allemaal weg, ze moeten het aanpakken. Maar voor de rest, het is hier heerlijk wonen, toch wel.’
Een vrouw reageerde uiteindelijk: ‘Ach meneer, het is waar hoor, als je het nieuws ziet, we mogen niet klagen’. ‘toch wel’ en ‘we mogen niet klagen’ zijn de standaardzinnetjes die bij tij en ontij gebruikt worden, maar zonder enige betekenis, lijkt het. ‘toch wel’, zoals je dat aangeeft wanneer je niet voor niemendal je best hebt gedaan om je huis uit te komen voor een voorstelling waarvan je verwachtingen niet al te hoog lagen.
En van wie mag je niet klagen? het heeft er eerder veel van weg dat het ‘mag-niet-klagenzinnetje’ wordt gebruikt om de grote schijn op te houden van een liefde waarin blijkbaar geen plaats is voor wat zinvolle kritische kanttekeningen. Alsof liefde, zoals in dit geval voor Suriname, altijd mooi en glanzend opgepoetst moet zijn. om vervolgens een reprimande aan jezelf te geven om vooral niets verkeerds te denken of te zeggen over het geliefde land. De auto was in elk geval klaar voor het nieuwe jaar, liefdevol en glanzend opgepoetst. De voorstelling was ten einde. De man vergat te groeten. niemand had geklaagd. of toch wel?