Liever ondernemer dan ambtenaar
Soms krijg je de indruk dat iedereen in Suriname ambtenaar wil worden. Het vaste salaris, de ziektekostenverzekering, de lage werkdruk en de strenge regels voor ontslag, maken lantibaantjes gewild. Toch zijn er ook mensen met meer ambitie, mensen die een eigen onderneming beginnen. Ze blijven schaars, maar hebben wél een enorme drang om de handen uit de mouwen te steken. “Ambtenaar worden? Ik moet er niet aan denken!”
Wie door binnenstad van Paramaribo wandelt, kan het overweldigende aantal ministeries, openbare instellingen en overheidsbedrijven niet missen. Het ene kantoorgebouw ziet er weliswaar beter uit dan het andere, maar steevast staan er voor de deur tientallen auto’s kriskras geparkeerd. De tienduizenden ambtenaren die zich op een van de zeventien ministeries moeten aanmelden, zorgen dagelijks voor een onontwarbaar verkeersinfarct in Paramaribo. En dan hebben we het nog niet eens over de vele spookambtenaren, die wel worden betaald maar om veelal politieke redenen niet eens op hun bureau hoeven te verschijnen.
Volgens het Algemeen Bureau voor de Statistiek werkt zeker zestig procent van de Surinaamse beroepsbevolking voor de overheid, nog zonder werknemers van de honderden parastatale bedrijven mee te tellen. Officiële cijfers daarvan zijn er niet: Soewarto Moestadja, toen nog de minister van Binnenlandse Zaken, gaf twee jaar geleden tijdens een parlementsvergadering toe dat onze overheid zelf niet eens weet hoeveel mensen ze in dienst heeft. Wil élke Surinamer dan ambtenaar worden? Gelukkig niet. Dankzij de economische groei van het afgelopen decennium – sinds 2001 vier à vijf procent per jaar – is er toch een langzaam groeiende groep Surinamers met een succesvolle eigen onderneming. Een probleem voor sommigen van hen is het vinden van lokale arbeidskrachten. “Terwijl hier zoveel overtollige ambtenaren zijn. We vragen wel naar Surinamers, maar krijgen steeds weer te horen dat ze niet in de felle zon willen werken.”
Verder lezen? Koop dan nu de Parbode. Nog tot eind deze maand in de winkel en daarna verkrijgbaar via de redactie.