Liews boomgaard in Domburg – Parbode Sneak Peek
Aan de dertiende straat in Domburg, op nummer 35, wonen Andro Liew en Rita Lemmer. Ze kweken tientallen soorten ‘onbekend bosfruit’. Vruchten die vroeger vrijwel dagelijks door inheemsen en andere bosbewoners werden gegeten maar tegenwoordig bijna niet meer. Er wonen minder mensen in het bos en het is in de stad nauwelijks te koop: zo is het langzamerhand ‘onbekend fruit’ geworden. Erg jammer, vindt bosliefhebber Andro, die meteen op stoom komt. “We hebben altijd van het binnenland gehouden. We gingen vanaf de jaren tachtig vaak naar de Coesewijne. Toen was het daar nog een paradijs met veel ara’s, lamantijnen, ook wel de zeekoe genoemd; de otters kwamen gewoon bij de boot, picolets hoorde je overal en er zaten duizenden kaaimannen.”
“Maar we zagen het gaandeweg achteruit gaan. De oorzaak is het vissen met netten en de overbejaging. Die zogenaamde sportjagers schieten op alles wat beweegt. Als je weet hoe het was en je gaat er nu heen, dan is het doods. Geen kaaiman te zien, otters zijn afgeschoten, veel lamantijnen zijn gedood door zware buitenboordmotoren. We hebben een paar keer een dooie gezien met een open rug. Picolets zijn allemaal gevangen. Deed ik trouwens vroeger ook. Dat was later mijn motivatie om ze te gaan kweken, om ze uit te zetten. Maar als je ze vandaag uitzet, zijn ze gisteren gevangen. Er is nauwelijks controle, ons land is zo groot. Je moet die vogeltjes dus uitzetten in een gebied waar geen mensen komen.”
De gouden eieren
“Er zijn veertigduizend sportjagers, laten er tienduizend actief zijn, maar ze schieten op alles zodat wij, plus onze kinderen en kleinkinderen, geen wild meer kunnen zien. Als je nu in het bos bent is het een grote uitzondering dat je een zoogdier ziet. De ara’s bijvoorbeeld, zijn weggevangen door handelaren. Suriname heeft kippen die gouden eieren leggen, maar in plaats van dat we die eieren verkopen, verkopen we de kippen.”
Zo kwamen ze op het idee het bos dan maar naar hun huis te brengen. “Deze anderhalve hectare was van mijn vader, ook een groot natuurliefhebber. Toen we merkten dat nog maar weinig Surinamers iets weten van inheemse fruitsoorten, zijn we zaden en plantjes gaan verzamelen, ook uit het buitenland. De kennis moesten we helemaal zelf opbouwen, want aan het LVV (ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, red.) heb je niets. Ik heb daar nog nooit iemand ontmoet die verstand heeft van fruitsoorten. Een sinaasappel en grapefruit kennen ze, maar als je ze vraagt naar een abiu, dan weten ze het niet. In onze tuin hebben we wel tachtig fruitsoorten! Hier is ook een afdeling van LVV in de buurt. Ze zitten daar met zijn elven zonder computers, geen internet, niks. Je kan het ze niet kwalijk nemen, de minister moet zoiets beter regelen.”
Goed plantmateriaal is duur
“Alle tachtig soorten fruit op ons terrein zijn eetbaar. Misschien niet allemaal lekker, maar smaken verschillen nu eenmaal. Bijvoorbeeld de mangistan, the queen of fruit, en dan de doerian, the king of fruit. Of natuurlijk rambutan, heel bekend in Suriname, maar vooral gekweekt van slechte soorten, want men gebruikt zaailingen, en die verschillen steeds een beetje. We kopen wel eens een zakje langs de weg, je eet er één van, de rest gooi je weg, gewoon niet lekker. Die kwekers kopen voor SRD 20 een plantje, maar ik lever hoge kwaliteit plantjes van de topsoort Rongrien, die kosten wel SRD 180, maar dan heb je wel heerlijk fruit.”
Andro Liew is al vijf jaar gepensioneerd. Hij werkte als microbiologisch analist in het Academisch Ziekenhuis. Rita is ‘juf’, zegt ze, maar Andro vult aan: “Ze is te bescheiden, want ze heeft een master biologie, ze geeft les op de lerarenopleiding.”
Het echtpaar Liew wil vruchten gaan selecteren die gemakkelijk verkopen. Op de vraag of LVV ook selecteert of veredelt: “Nee, die doen niks. Er zijn hier twee soorten sinaasappels, de Kwatta en de Alidjan. Gaan ze de Peria uit Brazilië halen, maar die is volkomen ongeschikt in Suriname. Elk land heeft een eigen klimaat en grondsoort.”
Of ze wel eens hun fruit verkopen? “Nee, er zijn maar enkele vruchtsoorten die we zouden kunnen verkopen, zoals doerian en ramboetan, maar we hebben niet zoveel. We geven wel rondleidingen met uitgebreid uitleg, voor SRD 20, en dan doen we scholen gratis”.
We stelden voor een zestal vruchten te presenteren die voor Suriname weer belangrijk zouden kunnen worden. Dat ze meer verbouwd en gegeten gaan worden en overal op de markt te koop zijn. Ze kozen voor manggistan, ramboetan, abiu, pakuli, paripu en dragonfruit, waarvan drie Surinaams zijn. De bijhorende tekst wilden ze ook wel schrijven, zie de volgende twee bladzijden.
Lees het hele artikel in het februariummer van Parbode